Louis Ferron
Een dag, vragen
Wat is een dorp? Wat is een dorp in Duitsland? Een bruine foto op mijn hotelkamer, recht boven het nachtkastje. Een woud, een kasteel, een klont huizen, adem van stilte. Of, een verzameling lepe boeren, die hun hofsteden ombouwden tot hotels en in het kasteel een jeugdherberg. Of, een groot café vol dronken soldaten, jeeps voor de deur, de officieren in de achterkamer, de kasteleinse naakt en kirrend op het vloerkleed.
‘Maar pas op jongens, morgen moeten jullie weer fris zijn, in dienst van ‘Her Majestys own army’. In je groen gelapte wagen zitten en over de wegen razen, luid claxonerend, zodat de laffe boeren in de heggen vluchten. Met bossen op je kop en Lee-Enfields in je hand, onder de bomen sluipen. Doffe klappen, zover het oor reikt. (Hoever reikt het oor?).
Een dorp in Duitsland, preciezer: een dorp in de Eifel, waar 's avonds de bezettingstroepen binnenkomen, iedere avond opnieuw. En je kent de struise Eifeldochters; vanonder de koe gaan zij onder de stier. Een dorp in de Eifel, zo duits, zo hollands, ja, zelfs zo engels.
Het raam van mijn kamer gaf uit op een mestvaalt. Daarachter de spanning van een bos tegen de heuvels. De tamme kraai die over kwam gevlogen, neerstreek op de vaalt. Beneden mij ging een venster open.
‘Jakob, komm mal her’. De kraai vloog naar de stem, veel lieve klanken, misschien wat brood. Jakob vloog weer verder. Als ik door het dorp liep, kwam ik hem wel een keer of tien tegen.
‘Jakob’, klonk het van de stoepen, uit de huizen. De machtige, alom gekende vogel hipte van aanbidder naar aanbidder, zelfs mij schuwde hij niet. (Ik, de naakte in het behaarde land).
's Middags lag ik opgebaard op het terras naast het Rathaus. Ik (mijn lichaam) welhaast horizontaal uitge-