Maatstaf. Jaargang 10(1962-1963)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 440] [p. 440] William Blake The Fly Little Fly, Thy summer's play My thoughtless hand Has brush'd away. Am not I A fly like thee? Or art not thou A man like me? For I dance, And drink, and sing, Till some blind hand Shall brush my wing. If thought is life And strength and breath, And the want Of thought is death; Then am I A happy fly, If I live Or if I die. [pagina 441] [p. 441] De vlieg Kleine vlieg, Uw zomerspel Mijn dwaze hand Vernielde 't snel. Ben ik niet Een vlieg als gij, Zijt gij niet mens Gelijk aan mij? Want ik dans En zing mijn lied, Tot komt een hand Die 't mij verbiedt. Als denken is Mijn morgenrood En het gemis Van denken dood; Dan van blijdschap Gonst mijn bloed, Of ik leef Of sterven moet. nederlands van h.w.j.m. keuls [pagina 442] [p. 442] The Tiger Tiger! Tiger! burning bright In the forests of the night, What immortal hand or eye Could frame thy fearful symmetry? In what distant deeps or skies Burnt the fire of thine eyes? On what wings dare he aspire? What the hand dare seize the fire? And what shoulder, and what art, Could twist the sinews of thy heart? And when thy heart began to beat, What dread hand? and what dread feet? What the hammer? what the chain? In what furnace was thy brain? What the anvil? what dread grasp Dare its deadly terrors clasp? When the stars threw down their spears, And water'd heave with their tears, Did he smile his work to see? Did he who made the Lamb make thee? Tiger! Tiger! burning bright In the forests of the night, What immortal hand or eye, Dare frame thy fearful symmetry? [pagina 443] [p. 443] De tijger Tijger! Tijger! woeste kracht, Vlam in 't oerwoud van den nacht, Welke hand, welk hevig licht Schiep uw gruw'lijk evenwicht? Tot wat afstand, diep of hoog Gloeit de hitte van uw oog? Welke vleugelslag u draagt? Welke hand in 't vuur zich waagt? En wat kunst, door 't bloed getart, Vlocht de spieren van uw hart? En toen 't hart begon te slaan, Hoe ving dan uw wezen aan? Hamerslag en kettingpijn! In wat oven lag uw brein? En het aambeeld! Welke nood Uw verschrikkingen omsloot? Als de laatste ster verdween En de lucht vol tranen scheen, Hoe kon hij die maakte 't Lam Toen glimlachen om uw vlam? Tijger! Tijger! woeste kracht, Brand in t' oerwoud van den nacht, Welke hand, welk machtig licht Bouwde uw gruw'lijk evenwicht? nederlands van h.w.j.m. keuls Vorige Volgende