Maatstaf. Jaargang 10(1962-1963)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 436] [p. 436] H.W.J.M. Keuls Kwatrijnen 1 Een enk'le nacht wist duizend nachten uit, Een enkel woord kan dragen een geluid Dat rondom vele stemmen doet verstommen, En niets is macht'ger dan wat niets beduidt. 2 Zij diende need'rig een verdwaasden god, Die haar bejegende met hoon en spot, Tot eens bij nacht hij is voor haar bezweken En werd haar dienaar in een mens'lijk lot. 3 Ik riep u aan doch wist: gij keert niet weder, En legde mij vermoeid op de aarde neder; Toen in mijn slaap begon een zacht geluid Dat leek uw hartslag schuldeloos en teder. 4 Temidden van het strijdgewoel Zit ik op een versleten stoel En moet de doden registreren, Soms beeft mijn hand maar 't hoofd blijft koel. [pagina 437] [p. 437] 5 Uw nacht is zekerheid en blijft in mij: Ik heb uw laatste lachen mogen horen, Een vlaag van warmen wind door 't rijpe koren; Daarna werd het heel stil om u en mij. 6 De nacht, de diepe nacht, Heeft gist'ren u verwacht, Gij hebt den nacht vergeten: Door welke vreemde macht? 7 De dwazen die elkaar hun waan betwisten Ontdekken niets dat zij voorheen niet wisten; Zij draaien hulploos in een maalstroom rond En denken steeds dat and'ren zich vergisten. Vorige Volgende