Paul van Ostaijen
Portret van een jonge Maeceen
[Niet zonder voorkeur was Paul van Ostaijen, de dichter van humanitair-expressionistische poëzie en de aktivist met zijn communistische idealen, in oktober 1918 uit Antwerpen naar Berlijn getrokken. Deze stad was in de drie jaren dat hij daar verbleef een centrum van politieke en artistieke bedrijvigheid en werkte als een katalysator op de vluchteling uit de ‘bezette stad’, die bij zijn vertrek al schoon genoeg had van de idealisten, maar nog niet van het idealisme. Het werd geen verademing maar een teleurstelling, een ontgoocheling, die hij echter aktief verwerkte, zodat het, ondanks de meest benarde omstandigheden, ook de meest produktieve periode in zijn schrijversleven is geworden. Om te beginnen voltrok zich hier een kentering in zijn poëzie, te volgen in ‘De feesten van angst en pijn’ en ‘Bezette stad’, maar daarnaast ontstond ook een lange reeks ironische en sarcastische grotesken in deze korte tijd. Van deze verhalen heeft hij ,er zelf slechts enkele kunnen publiceren. In het Verzameld werk zijn er een groot aantal aan toegevoegd die in zijn nagelaten papieren werden aangetroffen.
Het verhaal dat hier voor het eerst wordt afgedrukt, is pas onlangs teruggevonden en staat met potlood geschreven in een duits schoolschrift, dat sedert zijn terugkeer naar Antwerpen niet meer in zijn eigen bezit is geweest. Het dateert waarschijnlijk van 1919. Gerrit Borgers].
Er zijn veel Maecenen. Daarom moet men specialiseren. Portret van een jonge Maeceen. Onder een jonge Maeceen versta ik iemand die de onverminkte kern van een Maeceen [en deze zelf is een bekende figuur] bezit, doch deze kern nog niet de stereotiepe uitbreiding van de oudere Maeceen gegeven heeft. Materiële nood of een nog niet overwonnen romantiek zijn de meest gewone redenen daartoe. De meest voorkomende reden is echter een koppeling van deze twee.