Maatstaf. Jaargang 10
(1962-1963)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 327]
| |||||||||||||||||||||
De gebeurtenissen spelen zich af in deze tijd, in de bungalow van Mortimer, in een Brits-afrikaanse kolonie
Copyright 1962 by Theun de Vries | |||||||||||||||||||||
[pagina 328]
| |||||||||||||||||||||
Eerste bedrijfDe ruime, niet te hoge kamer van de Mortimers, waar zij hun gasten ontvangen. Een smaakvolle mengeling van exotische en Europese stijl. Witte wanden met rieten matten en decoratief inheems weefwerk, buffelhorens, maskers en kleine voorwerpen van metaal en ivoor. De achtergrond versmalt zich tot een open wand, waarachter zich een overdwarse passage bevindt, die rechts [onzichtbaar] toegang verleent tot de eetkamer en de rest van het huis, links [eveneens niet te zien] tot een veranda. De passage is wat hoger gelegen dan de gastenkamer en wordt bereikt met een brede trap van drie treedjes. Tussen passage en kamer hangt een kralengordijn, dat echter meest terzijde geschoven is. In de passage ziet men een smalle ijzeren kast en een telefoontoestel. In de kamer zijn links van de toeschouwer twee brede ramen zonder vensterglas, met muskietengaas van fijn metaal of nylon, waardoor men de dunne, witte zuilen van de open veranda ziet. Tussen de ramen een spiegel, boven een breed wanddressoir van blank hout in Westerse stijl. In dezelfde stijl zijn de fauteuils, de brede bank, gegroepeerd rondom een lage, lange en smalle tafel op de voorgrond, en enkele verspreide tafeltjes voor rookgerei, boeken en tijdschriften, kaartspelen enz. Vooraan rechts tegenover de ramen een brede bontgeschilderde deur, waarachter de keuken en het personeelsverblijf worden verondersteld te liggen. Bij de aanvang van het gebeuren is het late middag. Het licht is nog zeer helder, zodat de hier en daar verspreid staande elegante lampen met vrolijk gekleurde kappen nog niet zijn aangestoken. Als het doek opgaat, bevinden zich in de gastenkamer mortimer en m'kala. mortimer draagt avondkleding, zwarte broek, wit jasje, wit hemd met vlinderdas, een ridderorde in zijn knoopsgat. Hij is omstreeks 45 jaar, vierkant militair type, florissant van voorkomen, gladgeschoren; zijn wijze van optreden is bruusk, overhellende naar het brute. Tegen- | |||||||||||||||||||||
[pagina 329]
| |||||||||||||||||||||
over hem staat in de houding zijn chauffeur m'kala, ook genaamd johnson. Het is een jonge neger in een eenvoudige khaki uniform; aan de voeten linnen sandalen. Hij heeft niets opvallends in zijn uiterlijk voorkomen, behalve een neiging om te glimlachen, die kennelijk in zijn opgewekte aard ligt, maar hem vaak te vlug af is.
mortimer:
Nu, Johnson. Heb je alles goed begrepen?
m'kala:
[glimlacht] Ja, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Herhaal dan, wat ik je gezegd heb - en doe dat stomme lachen van je smoel.
m'kala:
[laat de glimlach haastig verdwijnen] Jawel, mijnheer Mortimer... Ik rijd naar het Groot Planters Hotel, en vraag naar mijnheer Fébéré.
mortimer:
[snapt ongeduldig met de vingers] Van Bree, Johnson. Het is een Europese naam... een Hollandse!
m'kala:
[lacht opgewekt] Jawel, mijnheer Mortimer. Vaberee. Ik vraag naar mijnheer Vaberee...
mortimer:
[haalt de schouders op] In godsnaam...! Van Bree. Zeg die naam nu eindelijk eens goed!
m'kala:
Zeg tegen mijnheer Vabree, Mijnheer, hier is de wagen voor u van mijnheer de districtsbestuurder, en stapt u in asjeblief. En dan breng ik mijnheer Vabree hier.
mortimer:
[met een grimmige zucht] Oké... Ruk uit dan.
m'kala:
[glimlacht, salueert, draait zich op de hielen om] Jawel, mijnheer Mortimer! [naar links via de veranda af.]
mortimer:
[blijft, als hij alleen is, enkele seconden in onbesloten nadenken staan; neemt een tijdschrift, bladert er in, kennelijk
| |||||||||||||||||||||
[pagina 330]
| |||||||||||||||||||||
zonder iets te zien van wat daar gedrukt staat; luistert; gaat behoedzaam naar de telefoon; neemt zacht de horen van de haak en spreekt gedempt, maar met het gezicht naar de toeschouwers] Smithers?... Mortimer hier... Is er nader nieuws uit Pongobooka?... Niets meer. Hm... Of je moet bellen, zodra je meer weet?... Nee. Nee. Later misschien. Ik krijg gasten. Geen onnodige deining veroorzaken... 'Navond, Smithers. [Hangt de telefoon op. Keert terug in de kamer; loopt naar het dressoir; kijkt er in; aan zijn vieze gezichtsuitdrukking zien we, dat hij er niet vindt wat hij zoekt; hij duwt het dressoir geërgerd met de voet dicht. Hij gaat zitten en neemt een boek op, maar hij opent het niet; hij zit enige tijd stil, het boek in de handen, met gefronst voorhoofd.]
addy:
[komt van rechts in de passage. Zij is een jaar of 30, rustig, slank, Brits-blond, een wat gevoelig, tevens intelligent en vooral welopgevoed persoontje; zij slaat het kralengordijn geheel op zij en vertoont zich op de trap in een lange, witte, zeer geklede japon, terwijl ze in de kamer afdaalt] O Leslie - ben ik erg laat? Ik kon dat afgesprongen zilvertrensje nergens vinden, en Djidji deed weer eens overzenuwachtig!
mortimer:
[is bij haar komst opgestaan en legt het boek weg] Natuurlijk, die domkop maakt alles erger... Hoe dan ook: je hebt 't gehaald.
addy:
Gelukkig... Overigens moest je eens wat vriendelijker worden voor Djidji. Ze is doodsbang van je.
mortimer:
[kortaf] Des te beter. Dat soort moet om te beginnen respect leren krijgen voor hun meerderen; dat is de beste manier om hun die botte manieren af te leren.
addy:
[over zijn ergernis heen pratend] Heb je Johnson en Bondawe geïnstrueerd?
mortimer:
In elk geval geprobeerd. Of de idioten het begrepen hebben, is een tweede... Johnson is net weg, de Hollander halen. | |||||||||||||||||||||
[pagina 331]
| |||||||||||||||||||||
addy:
[neemt hem onderzoekend op] Ben je in een slechte bui?
mortimer:
[als op iets betrapt] Ik? Helemaal niet. Integendeel. Ik voel me prima. In alle opzichten prima.
addy:
[loopt langs hem naar de spiegel en ordent daar, volkomen overbodig, haar kapsel] En wanneer komt de prins?
mortimer:
[kijkt op zijn horloge] Had hier al haast kunnen zijn. Maar natuurlijk: hoogheden van zijn soort kunnen op zich laten wachten.
addy:
Is het werkelijk een erg hoge hoogheid?
mortimer:
Achter-achterneef van de Spaanse kroonpretendent, of zoiets. Maar men zegt, dat hij een goeie jongen is. Niet te snugger, dat spreekt vanzelf - maar sportief, en vooral een prima schutter; hij heeft vroeger al in Oeganda en Njassa-land gejaagd.
addy:
Soms ook iemand anders een boek laten schrijven over zijn jachtavonturen, en dat uitgegeven onder eigen naam?
mortimer:
Waar heb je 't over? Wie doen dat?
addy:
Ik dacht, dat alle jagers met blauw bloed en weinig hersens dat deden... Ach, Leslie, let maar niet op wat ik zeg! [Ze lacht zachtjes] Ik ben gewoonweg nerveus door het vooruitzicht, dat er zo'n hoge gast in ons huis komt... [gaat naar het dressoir en belt met een tafelschelletje] Laten we liever voortmaken.
mortimer:
[lacht en spreekt met gemaakte luchtigheid] Jij zenuwachtig! Addy, ik ken je niet! Vanwege die verarmde koninklijkheid, die hier over de drempel stapt? En dat in onze democratische eeuw? Waarin elke schoenlappersjongen, die een half jaar heeft meegepraat in een Labourkabinet, na de val van zijn regering omhoog geschopt wordt tot een of
| |||||||||||||||||||||
[pagina 332]
| |||||||||||||||||||||
ander lordschap? Kom, kom, mijn schat, laat je niet van de wijs brengen. Ze hebben al het blauwe bloed, het echte en het nagemaakte, in discrediet gebracht... alleen, je mag het niet hardop zeggen.
addy:
Blij, Leslie, dat ik altijd maar heel gewoon rood bloed gehad heb... [behaagziek] Lieverd, je hebt nog steeds niets gezegd van mijn nieuwe japon.
mortimer:
[kijkt vluchtig, uit een soort plichtsbesef] Verduiveld netjes. [klopt haar vaderlijk en kort op haar blote rug] Zelfs op drieduizend mijl afstand van Londen weet jij je nog te kleden... [ongeduldig] Je hebt toch gebeld? Waar blijft me nu verdomme die zwarte paljas weer? [belt nog eens, ditkeer extra hard.]
addy:
Leslie - complimenten en vloeken door elkaar halen - dat is heus geen stijl!... Vertel me liever nog iets over die Hollander. Wat is het voor iemand?
mortimer:
[met blijvend licht ongeduld] Hoe kan ik dat weten? Ik zie de man straks ook voor het eerst. Een gewone Hollander, voor zover ik weet. Bereisd, geloof ik. Hij is de gast van onze Copra & Shipping Company. Komt hier denkelijk het een en ander kopen. Misschien terrein afsnuffelen. Dat soort moet zijn goeie geld tegenwoordig ergens anders beleggen, sinds ze de kip met de gouden eieren kwijt zijn... [klop op de deur rechts vooraan] Ja - en vlug wat!
bondawe:
[een bejaarde, grijze, tengere neger, gekleed in de dracht van een Engelse butler] U hebt gebeld, mijnheer?
mortimer:
Wonder, dat jullie nog iets horen... Alles voor de cocktails hierheen, en een beetje kwiek.
bondawe:
[kalm, onverstoorbaar, niet zonder statigheid] Ik breng het, mijnheer, [wendt zich om te gaan.]
addy:
[heft een hand] Wacht, Bondawe... [tot haar man] Leslie,
| |||||||||||||||||||||
[pagina 333]
| |||||||||||||||||||||
zou Bondawe niet beter kunnen opletten, wanneer de gasten in aantocht zijn?
mortimer:
Goede gedachte... [tot Bondawe] Stuur Djidji met de flessen en de rest, en houd een oog in 't zeil bij de oprit. Waarschuw me, hè, zodra Zijne Hoogheid komt... Je hebt me daarstraks toch begrepen? Hij is een groot koningszoon. Je spreekt hem uitsluitend aan met Koninklijke Hoogheid, dat wil zeggen, als hij jou eerst aanspreekt... Nee. Wacht. Je kunt je tanden misschien maar beter helemaal op elkaar houden. Alleen maar buigen. Diep buigen, Bondawe.
bondawe:
[buigt bij voorbaat een paar keer] Koninklijke Hoogheid. Jawel, mijnheer Mortimer. Diep buigen. Tanden op elkaar.
mortimer:
En, Bondawe, let ook op Johnson: zodra hij binnen is met mijnheer Van Bree, de wagen meteen in de garage.
bondawe:
Mijnheer Wem Bree? Koninklijke Hoogheid... Tanden op elkaar. M'kala-Johnson... Veel namen, mijnheer Mortimer, weinig ruimte in oud zwart hoofd.
addy:
[barst in lachen uit] Bondawe, bespaar ons die grappen!
mortimer:
[ergert zich, breekt Addy's lachen grimmig af] Wat bedoel je, Bondawe? Is er ruimte in je hoofd om te onthouden wat ik je opdraag, ja of nee? Je praat me te veel. Schiet op, kwast: ik moet cocktails gaan maken!
bondawe:
[waardig en zonder zich te laten opjagen] Ik ga al, mijnmeer. [hij wendt zich en gaat naar rechts vooraan terug, onderwijl repeterend] Djidji sturen... Grote koningszoon... Diep buigen... Wem Bree... [Af]
mortimer:
[heeft hem enkele seconden nagestaard; barst nu uit] Goeie genade! [loopt naar het rooktafeltje, opent de sigarendoos, neemt een sigaar, rukt het cellofaan af, bijt de punt geergerd af, spuwt die van zich, bedenkt zich, smijt de sigaar meg] Een onverdraaglijke bende! Altijd de onnozele spelen!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 334]
| |||||||||||||||||||||
addy:
Maar mijn hemel, Leslie, ze zijn onnozel.
mortimer:
Niet zo verdomd onnozel als ze zich voordoen... Jij bent hier nu al drie jaar en je wilt in hun achterbaksheid nog altijd de charme en de humor ontdekken!
addy:
[gaat voor hem staan en neemt de revers van zijn jasje vast] Leslie, lieverd, je hebt je humeur vanavond heel slecht onder de duim. Kun je je niet wat minder laten gaan...? Ik ben toch óok nerveus?
mortimer:
[neemt haar handen in de zijne en duwt haar zacht van zich weg] Wie beweert, dat ik nerveus ben?... Waar hangt die zwarte geit nu in godsnaam weer uit?
[Er wordt timide op de deur rechts geklopt.]
Aha! het werd tijd ...!
djidji:
[een lange, nog jonge, forse negerin, gekleed als Frans kamermeisje, wat haar tegelijk bekoorlijk en heel zonderling staat; ze komt met flessen, glazen en een zilveren cocktailshaker op een groot blad. Ze kijkt aanhoudend vol angst naar Mortimer.]
addy:
[rustig] Zet alles maar op het dressoir, Djidji.
djidji:
[bangelijk] Ja, mevrouw... [voor haar begint thans een strafexercitie; onder de ogen van Mortimer, die haar vol ergernis blijven volgen, probeert zij met het blad tussen de stoelen door naar het dressoir te manoeuvreren; zij stoot knieën en schenen, begint te beven, bereikt met enkele snelle passen nog juist bijtijds het dressoir, om flessen en glazen veilig neer te zetten, maar stoot de cocktailshaker van het blad; de shaker rolt op de grond. Djidji slaakt een kreet van ontzetting] Oe... oew!
mortimer:
[bereikt haar in enkele passen, met geheven hand] Ezelsveulen!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 335]
| |||||||||||||||||||||
djidji:
[beschermt het hoofd met de handen] Nee, mijnheer...! Kon het niet helpen!
addy:
[is terzelfdertijd tussenbeide gekomen en legt snel haar hand op Mortimer's arm.]
mortimer:
[schudt Addy's hand af; woedend tegen Djidji] Raap op, jij ganzegat!
djidji:
[raapt de cocktailshaker op, zet die woordeloos op het dressoir, deinst achteruit.]
addy:
[bij het dressoir; bekijkt de shaker; sussend] Er is niets kapot. [Ze keert zich naar Djidji] Ga maar... Ga.
djidji:
[vol vrezen en beven] Ja, mevrouw... [snel rechts naar de keuken af.]
mortimer:
[heeft de shaker uit Addy's hand genomen] Niets kapot, zeg je? Kijk hier eens. Een smerige deuk! Mijn mooiste zilveren shaker! Zeg nu nog eens, dat de stommiteiten van de zwarte plebs humoristisch zijn!
addy:
[koeltjes, waarschuwend] Leslie. Deuk of geen deuk. We krijgen zo gasten. Houd asjeblief je zenuwen in bedwang.
mortimer:
[blaft] Wat heb jij in godsnaam met mijn zenuwen vanavond? Wat moeten al die toespelingen? [loopt driftig naar de voorgrond, waar hij met de rug naar haar toe blijft staan] .
addy:
[koeler en strenger en zonder zich van haar plaats te bewegen] O. Er is dus toch iets. Ik had het kunnen weten. Overigens ben ik met je getrouwd. Je hoeft je moeilijkheden voor je vrouw niet te verbergen.
mortimer:
[blaft door] Moeilijkheden? Wat haal je je nu weer voor hersenschimmen in het hoofd? [draait zich om, loopt met grote passen naar het dressoir terug, neemt een fles whisky
| |||||||||||||||||||||
[pagina 336]
| |||||||||||||||||||||
uit de koeler, schenkt zich snel een glas in, plenst er op goed geluk uit de siphon een scheut sodawater op; drinkt gulzig, alsof hij lang op deze bemoediging gewacht heeft, terwijl Addy hem blijvend critisch en roerloos opneemt. Mortimer zet zijn lege glas neer, haalt diep adem; voor het eerst spreekt hij weer op normaler toon.] Sorry, Ad. Ik ben bezig afschuwelijk door te draven. [met een onoprechte poging, alles in een lach op te lossen] : Ik schijn toch ook nerveus te zijn vanwege die prins, haha!
addy:
[die hem nog enkele seconden zwijgend en terughoudend opgenomen heeft] Nee, Leslie. Dat is het niet. Het heeft niets met de prins te maken. Je hebt me zelf bewezen, dat dàt je niets doet. Zeg maar, wat er werkelijk hapert. Je bent de hele middag al prikkelbaar, afwezig, uit je gewone doen -
davies:
[roepend vanaf de veranda] Hallo...!
mortimer:
[merkbaar blij over de komst van een derde] Hierheen!
davies:
[van links via de veranda binnen. Hij is de plaatselijke geoloog, een magere, rossige, gebrilde jongeman; hij draagt zijn avondkleding onwerelds en slordig, alsof kleren hem niet in 't minst interesseren. Hij heeft naast een hartelijke luidruchtigheid de neiging om, als niemand op hem let, in gepeins te vervallen en op zijn nagels te gaan bijten. Hij loopt met uitgestoken hand op Addy toe] Dag, dag, lieve gastvrouw! Ben ik werkelijk weer de eerste? Wordt een onbeleefde gewoonte van me, hè? [wuift naar Mortimer] Hallo, groot opperhoofd.
mortimer:
Hallo, Tim.
addy:
Hallo. Ja, je bent de eerste... en altijd welkom.
davies:
[grinnikt] Wat kijken jullie overigens beteuterd... [naief] Toch geen huiselijke stormen, hoop ik? Net, nu het buiten eindelijk dragelijk begint te worden?
| |||||||||||||||||||||
[pagina 337]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
Over wat voor stormen heb je 't nu weer? [hij is begonnen drankflessen en glazen te arrangeren en poetst daarbij onopvallend het door hem gebruikte glas schoon.]
addy:
Ach, laat Tim's jeugdige overmoed maar even uitrazen... [ze raapt de sigaar op, die Mortimer heeft weggegooid en laat die in een grote, staande asbak verdwijnen.] Breng je nieuws mee, Tim?
davies:
[is ergens gaan zitten en strekt de lange benen] Hier is nooit nieuws. Wat in de rest van de wereld nieuws is, komt hier oudbakken aan, de radio ten spijt... Wacht even. Er is toch iets. Toen ik vanmiddag de spoorlijn bij post 12 passeerde, zei de telegrafist me, dat er trammelant zou zijn in de onderhorigheid van McNeal... Contractnegers of zo.
addy:
[heeft het hoofd geheven en kijkt zwijgend en onderzoekend naar haar man, als gaat haar een licht op.]
mortimer:
[half afgekeerd bij het dressoir, ijverig schuddend] Ja, ik hoorde ook zoiets... Mag geen naam hebben. Trammelant is er altijd wel ergens; maar McNeal is een man, die het aan kan... [draait zich om naar Davies; met geforceerde opgewektheid] Zouden we ons durven veroorloven, er alvast eentje te nemen?
addy:
Nee, Leslie, dat zou onbehoorlijk zijn... Ben je al zo ver?
mortimer:
De nectar wacht alleen maar op de drinkers.
davies:
De hoge gast komt dus werkelijk?
mortimer:
En of... Addy, je mag toch in elk geval Tim zijn specialiteit aanbieden?
addy:
[haastig] O, Tim! Wat een caricatuur van een gastvrouw ben ik! Sinds ik zelf niet meer rook, vergeet ik gewoonweg... [loopt naar het dressoir, haalt de sigaretten voor hem uit een laatje] Hier, Uwe Edelheid van de Rotsgesteenten
| |||||||||||||||||||||
[pagina 338]
| |||||||||||||||||||||
- voor U persoonlijk in onze welvoorziene hoofdstad besteld...
davies:
[dodelijk verlegen met de attentie] Gezegend zijt gij, Onze Lieve Vrouwe van de Bantoes en de Britse geologen... Dat jullie dat onthouden hebben! [neemt een sigaret, steekt haar aan; rookt een paar halen] Verrukkelijk... Herinnert me aan de goeie, ouwe tijd... [neemt Addy weifelend op] Wat ik nog wilde vragen, mevrouw Mortimer - -
[Er wordt rechts vooraan op de deur geklopt.]
mortimer:
Ja - ja!
bondawe:
[steekt het grijze hoofd om de hoek bij de passage] Grote blanke prins, mijnheer, rijdt binnen, mijnheer.
mortimer:
Aha! Goed opgepast, Bondawe! [tot Addy] : Wil jij de cocktails van me overnemen, Ad? Er moet nog wat bijgeschud.
addy:
Ga maar; Tim zal me wel helpen.
mortimer:
[trekt zijn das voor de spiegel recht; gaat dan rechts door de passage af, gevolgd door Bondawe.]
davies:
[volgt Addy naar het dressoir] Hm, mevrouw Mortimer, ik ben geen held in het mixen van die drankjes. Maar voor zover mijn zwakke krachten reiken... Er moet zeker het een en ander op ijs gezet worden? [Hij neemt de ijstang en probeert blokjes te maken; ettelijke ervan ontschieten hem en rollen langs de vloer.]
addy:
In godsnaam, Tim, wees voorzichtig! Leslie is al ondersteboven door een deuk in onze shaker!
davies:
[veegt met de voet de ijsblokjes onder het dressoir] Daar ziet u het... Gek, zodra ik binnenshuis in de rol van societymens moet optreden, krijg ik twee linkerhanden. Spijt me vreselijk, mevrouw Mortimer, u schijnt het zelf te moeten
| |||||||||||||||||||||
[pagina 339]
| |||||||||||||||||||||
opknappen. Maar ik weet, dat u een geniale hand van schudden hebt.
addy:
Complimenten kunnen je niet redden, m'n jongen. Je wilt toch zeker wél even het citroensap aanreiken, hoop ik? [Davies doet wat hem gevraagd wordt] Dank je.
davies:
[kijkt even toe, hoe Addy mixt; daarna met een kuchje] ... Wat ik dus nog wilde vragen...
addy:
[met een plagerig, maar zusterlijk lachje] Wij hebben onze tweede post deze week al gehad, Tim.
davies:
[wrijft zich jongensachtig verlegen over het haar] O, u wist dus al, wat ik wilde zeggen... Ja, ziet u, ik zit te springen om het nieuwe nummer van de Geological Review... Die kerels daar in Londen nemen alles maar makkelijk op; die kunnen zich daar temidden van de beschaving niet voorstellen, hoe wij hier in de rimboe snakken naar dingen, die voor hen heel gewoon of zelfs bijkomstig zijn...
addy:
[nog steeds op dezelfde toon] Was het de Geological Review waar je om zat te springen - of heb je nog andere postverbindingen met het moederland?
davies:
[lacht verlegen en tegelijk opgelucht, alsof nu het moment is gekomen, om zijn hart naar waarheid uit te storten] Addy, je doorziet me als een stuk vensterglas!
addy:
[blijvend licht van toon] Waar wel eens een klein stoflaagje over heen zit, net als over je brilleglazen -
davies:
[neemt snel zijn bril af] Is het weer zover? Je hebt gelijk, ik moet poetsen! [zoekt in zijn borstzak] Geen pochette. Sufferd! [neemt zijn zakdoek en begint zijn brilleglazen schoon te wrijven] Nee, ik hoor al geen tijden meer iets van dat meisje... En ik kan het me begrijpen, heel goed zelfs. Ik zou misschien net zo zijn. Wie daarginds zit, zit zacht. De rimboe is voor de stommelingen.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 340]
| |||||||||||||||||||||
addy:
Hoor ik daar ook bij?
davies:
[zachter] Je weet heel goed, hoe ik het bedoel. Misschien moet ik niet stommelingen zeggen, maar - helden en heldinnen.
addy:
Dat klinkt in elk geval strelender voor het zelfbewustzijn.
[Van rechts worden stemmen hoorbaar; men hoort die van Mortimer: Pas op de trappen, Uwe Hoogheid!]
addy en davies
[verstillen in zwijgende aandacht en keren zich naar de passage.]
[Mortimer komt met de Prins van rechts. De Prins is een alledaags, schraal, sterk gebruind en pezig type, een tikje kaalhoofdig; ondanks zijn 40 jaar maakt hij een onvolwassen indruk door de jongensachtige onernst, die hij jegens alles aan de dag legt; daarbij heeft hij de goedmoedige, maar niet bijster intelligente neiging, om zijn eigen uitlatingen te giechelen. Overigens zijn z'n manieren en kleding natuurlijk correct. Hij daalt lichtjes de trappen van de passage in de gastenkamer af.]
mortimer:
[aan zijn zijde; leidt hem naar Addy, die hun een stap tegemoet is gekomen] Mag ik Uwe Hoogheid voorstellen: mevrouw Mortimer. Addy, onze lang verwachte en geëerde gast...
de prins
[neemt Addy's hand en kust deze galant, terwijl hij de hakken licht tegen elkaar slaat als een ouderwetse hoveling.]
addy:
[heeft even geaarzeld, of ze een reverence zal maken; is daarin door de handkus van de Prins onderbroken; zij herstelt zich gracieus van haar verlegenheid] Een grote eer, Koninklijke Hoogheid, u in ons huis te mogen begroeten.
prins:
Eer is aan mij, mevrouw, absoluut... U en uw huis zien er zo aantrekkelijk uit, ik kan niet anders zeggen... [hij kijkt de kamer rond en vestigt zijn blik weer op Addy] - bizonder aantrekkelijk.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 341]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
[schuift davies naar voren, die zijn zakdoek weggefrommeld heeft, maar nog met zijn bril in de hand staat] En hier, Uwe Hoogheid, is de vertegenwoordiger van de Westerse wetenschap, onze geoloog, mijnheer Davies - Tim: Zijne Koninklijke Hoogheid.
davies:
[zet zijn bril op; nauwelijks geïmponeerd] Hoe maakt u het, Hoogheid?
prins:
Hoe maakt u 't? Uw beroep... even denken... heeft iets met stenen uit te staan, is het niet?
davies:
Met de hele huid van onze oude moeder Aarde, Uwe Hoogheid, en nog meer met haar ingewanden.
mortimer:
[heeft een fauteuil aangeschoven.]
addy:
Neemt u toch plaats, Koninklijke Hoogheid.
prins:
[gaat zitten] Aangename stoel, dank u... Charmant huis, waarachtig! [hij kijkt weer naar Addy] - zou me hier bijna in Kensington kunnen wanen - echte parel in de wildernis! [Giechelt.]
addy:
Wij zijn zelf erg ingenomen met onze bungalow, maar Uwe Hoogheid is natuurlijk heel iets anders gewend - niet zo simpel...
prins:
Ik? Mevrouw, ik weet nauwelijks, wat een huis is! Ik leef in tenten, onder afdaken, ik slaap in, de jungle op een deken, op de grond!
mortimer:
[die zich bij het dressoir heeft geposteerd] Mijn vrouw denkt aan uw kasteel in uw geboorteland, Koninklijke Hoogheid. [Schenkt cocktails.]
prins:
Geboorteland? Tja, ieder mens heeft een geboorteland, is het niet? Ik kom alleen zo weinig in het mijne, weet u... [Giechelt] Ik behoor er tot een gecompromitteerde tak. En
| |||||||||||||||||||||
[pagina 342]
| |||||||||||||||||||||
van dat kasteel is bliksems weinig meer over. Nee, ik heb mijn geluk in het buitenland gevonden - u hebt er geen idee van, hoe gek men overal is op gecompromitteerde prinsen! [Giechelt. De anderen lachen om hem een genoegen te doen mee.]
mortimer:
Uwe Hoogheid heeft een uitzonderlijk gevoel voor humor.... Mag ik u ondertussen een cocktail aanbieden?
prins:
Cocktail? Prima gedachte, mijn waarde gastheer. [Wrijft zich de handen] ‘Van Noord naar Zuid, van Oost naar West - Een cocktail doet het altijd best’... Nietwaar? [Giechelt.]
davies:
Voor de vuist weg, Hoogheid?
prins:
Vuist?... O, dat cocktailrijmpje? Nee, haha! Opgepikt bij de Maharadja van Mangore - die het weer opgepikt had in Oxford... Komische kringloop, hè? [Giechelt.]
mortimer:
[met cocktails op een blad] Ik hoop in elk geval, dat de cocktails in Afrika even goed smaken als die in Mangore en Oxford.
prins:
[staat een moment op, neemt een glas van het blad, offreert het Addy met een buiging] Sta me toe, mevrouw Mortimer... goede, oude traditie... Dames eerst enzovoort -
addy:
[neemt het glas met een coquet buiginkje van het hoofd] Uwe Hoogheid is bizonder vriendelijk.
prins:
[gaat zitten, neemt zelf een glas] En hoe heet dit aanlokkelijk drankje, zei u?
addy:
O, daarvoor hebben we eigenlijk geen vaste naam... Wat zou u vinden van Jungle Oyster?
prins:
Jungle Oyster? Charmant, mevrouw Mortimer!... Alleen - oesters gaan meest per dozijn! [Giechelt.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 343]
| |||||||||||||||||||||
davies:
O, uwe Hoogheid, voorzover ik de Mortimers ken, zullen ze dat dozijntje heus wel vol maken!
mortimer:
Men moet de rechten en de genoegens van de beschaving weten te verdedigen!
prins:
[heft zijn glas] Recht van de beschaving - genoegens van de beschaving... Absoluut! Ik drink op onze kennismaking en op de beschaving. Cheerio, hooggeachte aanwezigen!
mortimer, addy en davies:
[in diverse toonaarden] Gezondheid. Good luck. Op Uwe Hoogheid.
prins:
[heeft zijn glas in een lange teug uitgedronken] Prima, Mortimer. Heb in geen tijden zo'n oestertje verschalkt. Vitaal, gewoonweg! [Giechelt] Goed voor de vriendschap, hè?
addy:
Prettig, dat Uwe Koninklijke Hoogheid de dingen niet formeel beziet.
prins:
Als u eens wist, mevrouw, hoe ik formaliteiten haat! Ik slaap in een tent, onder een afdak, als het moet op een deken, pal in de jungle, ik rook hetzelfde bocht als mijn dragers...
addy:
Duizendmaal excuus, Uwe Hoogheid, dat ik u in de rede val... U róókt?
mortimer:
Ik moet me verontschuldigen, Uwe Hoogheid. Natuurlijk rookt u... Ah, Tim -
davies:
[is al opgestaan en gaat het rooktafeltje halen, dat hij vlak bij de Prins neerzet] De vergeetachtige was ik, Uwe Hoogheid: ik hoop mijn fout goed te maken door u te verraden, dat onze gastheer er een bizonder merk sigaren op nahoudt.
prins:
[luchtigjes wuivend] U verontschuldigt zich allemaal on-
| |||||||||||||||||||||
[pagina 344]
| |||||||||||||||||||||
nodig... [Buigt zich over de sigarendoos, die Davies hem voorhoudt] M-m, een uitgelezen geurtje, Mortimer! Als ik me niet bedrieg, is dat Cuba-import!
mortimer:
[gevleid] Uwe Hoogheid is een kenner, zie ik... Ik hoop, dat de smaak van dat merk u net zo goed bevalt als de geur!
prins:
We zullen ons er met gepaste eerbied van overtuigen - eh? [Giechelt.]
prins en mortimer
[nemen na elkaar een sigaar; Davies geeft beiden vuur. Er wordt op de deur rechts geklopt.]
bondawe:
[verschijnt op de drempel] Mijnheer, hier komt mijnheer Wem Bree.
mortimer:
[legt de sigaar neer; tot de anderen] Staat u me toe...? [Staat op en gaat gevolgd door Bondawe door de passage rechtsaf.]
davies:
[die de Prins geamuseerd heeft gadegeslagen] Dus ik begrijp, dat Uwe Hoogheid veel gereisd heeft... Bevalt het u bij ons? [Ongegeneerd] Heeft u belangen in ons district?
addy:
[probeert door spel van wenkbrauwen en discrete vinger voor de mond Davies te waarschuwen, maar de onvoorzichtige jongeman merkt niets.]
prins:
Belangen? Ik ben jager, mijnheer Davies. Heel Afrika is om zo te zeggen mijn district. [Giechelt] En wat het bevallen betreft... het bevalt me. Een verrukkelijk werelddeel!
davies:
U bedoelt - groot wild?
prins:
Ik kan nauwelijks iets anders bedoelen, mijnheer Davies... Laat ik u er bij zeggen, dat ik u benijd - en u net zo goed, mevrouw! Stel u voor: altijd hier wonen! Het hele jaar door jagen! | |||||||||||||||||||||
[pagina 345]
| |||||||||||||||||||||
addy:
[glimlacht] Ik ben geen jageres, Uwe Hoogheid; hoogstens op muskieten.
davies:
En ons soort moet werken voor de kost.
prins:
[argeloos] Ik begrijp het... Men zegt, dat werken verbazend gezond moet zijn! [Giechelt.]
davies
[lacht niet; wil iets vinnigs antwoorden, bedenkt zich, neemt een cigaret, steekt die langzaam op, hult zich in rook.]
addy:
[haastig] We hebben gehoord, Koninklijke Hoogheid, dat u in Oost-Afrika om zo te zeggen thuis bent... Hebt u nooit over uw jachtbelevenissen geschreven?
prins:
[staart haar enkele ogenblikken verbaasd aan] Geschreven!? Mevrouw Mortimer, hoe zou ik? Ik ben blij, dat ik mijn naam onder een chèque kan schrijven! Maar verder behoor ik tot de lui, die geen A van een B kunnen onderscheiden!
davies:
[barst in lachen uit ondanks zichzelf] Ha, ha, ha!
prins:
[niet gechoqueerd; stemt onmiddellijk mee in] Ha, ha, ha!
addy:
[weet een ogenblik werkelijk niet, of ze mee moet doen aan deze vrolijkheid en drukt haar hand tegen de mond] O, mijne heren... [Ze proest niettemin eventjes uit.]
Van Bree, door Mortimer naar binnen geleid, verschijnt in de dwarsgang van rechts. Zij staan boven aan de trap ietwat perplex tegenover het gelach, dat enkele seconden de indruk dreigt te wekken, alsof het hun gold. Van Bree is een vijftiger, gladgeschoren, solide, keurig in tropische avondkleding, licht grijzend, met een neiging tot corpulentie. Hij neemt het gezelschap ietwat achterdochtig en onderzoekend op en stevent daarna in de richting van Addy, die haar lachen met beslistheid onderdrukt heeft en hem tegemoet komt. Ook de Prins dwingt, opstaande, zijn lach weg; | |||||||||||||||||||||
[pagina 346]
| |||||||||||||||||||||
alleen Davies verbergt een laatste aanval hoestende in zijn zakdoek.
mortimer:
[houdt Van Bree lichtjes bij de elleboog vast] Mijnheer Van Bree, Addy. - Mijn vrouw, mijnheer Van Bree.
van bree:
[neemt Addy's hand in zijn beide handen] Mevrouw Mortimer, bizonder blij kennis met u te inaken... Het spijt me, dat ik moet beginnen met een verontschuldiging. Ik ben erg laat - tegen mijn zin. Uw man had mij eerder op de middag getelefoneerd, dat 't naar uw huis maar een ritje van vijf minuten was. Uw zwarte chauffeur... hoe heet hij ook weer?... stond er op, mij minstens een kwartier lang door de halve nederzetting te rijden, voor ik argwaan kreeg en kon ingrijpen!
addy:
[met een charmant lachje] Ik vind het verschrikkelijk vervelend voor u, mijnheer Van Bree. U zult het een beetje door de vingers moeten zien: - onze Johnson vindt het heerlijk, om de gasten te demonstreren, hoe goed hij kan autorijden!
mortimer:
[gesmoord tegen Addy] Johnson zal er nog van horen...! [Leidt Van Bree verder] Koninklijke Hoogheid, dit is mijnheer Van Bree uit Rotterdam - mijnheer Van Bree: Z.K.H. de Prins.
prins:
Hoogst aangenaam... Rotterdam? Aha, u bent Hollander. Nijver volkje die Hollanders. Waar ook ter wereld - Hollanders!
van bree:
Zeer vereerd, Uwe Hoogheid... U hebt gelijk: wij Nederlanders blijven niet graag achter grootmoeders kachel kamperen.
prins:
Kamperen achter grootmoeders kachel... Goeie mop, haha!
mortimer:
En dit, mijnheer Van Bree, is onze districtsgeoloog, mijnheer Davies. | |||||||||||||||||||||
[pagina 347]
| |||||||||||||||||||||
van bree en davies
schudden elkaar met de gewone plichtplegingen de hand.
addy:
[wijst een stoel aan] Neemt u een makkelijke stoel, mijnheer Van Bree... Deze zit erg prettig.
van bree:
[gaat dankend zitten.]
mortimer:
Cocktails, allemaal? Mijnheer Van Bree, u bent er nog eentje achter.
van bree:
[heft de hand] Mag ik gewoon whisky? Met niet te veel water?
mortimer:
[arrangeert de whisky] Natuurlijk, zoals u wilt... zegt u maar, wanneer. [Van Bree geeft aan ‘wanneer’.]
prins:
Gewoon whisky, hè? Geharde knapen, die Hollanders... Bij u in Nederland drinkt men toch jenever? Onversneden, haha? Ik heb eens een Nederlandse dame gekend, kan ik u zeggen, die - o pardon... [Hij neemt de volgende cocktail van het blad, dat Mortimer hem aanbiedt] Mijn dank, gastheer. U hier in Oost-Afrika houdt de banden met de beschaving wèl aan... Oesters in het paradijs! [Giechelt, drinkt.]
mortimer:
[tegen Van Bree] Die oesters, mijnheer Van Bree, slaan op de naam van onze cocktails... Jungle Oysters.
addy:
Zijne Hoogheid heeft een enorm gevoel voor humor... En we zijn erg blij, dat Zijne Hoogheid niet van formaliteiten houdt.
van bree:
Een sympathieke eigenschap, waar ik graag op drink.
[Drinkt.]
de anderen
[responderen; Addy drinkt met de uiterste behoedzaamheid.]
davies:
[schuift de rooktafel aan] We hoeven een Nederlander na-
| |||||||||||||||||||||
[pagina 348]
| |||||||||||||||||||||
tuurlijk niet te vragen, of hij rookt?
van bree:
Inderdaad, mijnheer Davies - ik ben een roker van sigaren. Zoals de Fransman wijn drinkt en de Rus berenvet kauwt.
[Algemeen gelach.]
prins:
Kapitale mop! Russen met sigaren... ondenkbaar! Sigaren, dat is civilisatie! Ik herinner me, toen ik in Denemarken was, dat ik zelfs de dames sigaren zag roken. En geen strootjes, kan ik u verzekeren. Dat bewijst toch wel iets, is het niet? [Giechelt.]
davies:
In elk geval bewijst het, dat de Deense dames dat roken van sigaren gemeen hebben met onze oude negerinnen. Die dampen ze ook tegen de klippen op.
[Pijnlijke stilte.]
addy:
[haastig] Ik zie heus niet in, waarom mannen eigenlijk alleen sigaren zouden mogen roken...
prins:
Absoluut, mevrouw Mortimer. Emancipatie voor alles. Wijlen mijn oud-tante, prinses Isabella Juanita, was daar al voor. Weet u, dat ze ten slotte met een gewone landjonker getrouwd is? In Murcia? En waarachtig gelukkig ook? De familie heeft haar zowat onterfd. Al was er toen niet veel meer te erven dan een paar honderd hectare vermolmd olijfbos... [Giechelt.]
van bree:
[zakelijk] Uwe Hoogheid, of althans de prinselijke familie, is tegenwoordig bij mijn weten meer geïnteresseerd in Nederlandse ondernemingen... petroleum, margarine, kunstzijde?
addy en mortimer
[staren Van Bree ontsteld aan, alsof hij een vreselijk geheim onthuld heeft.]
prins:
[verbaasd] Zijn wij dat? Ik heb mij al eens afgevraagd, hoe het komt, dat wij het nog steeds drijvende houden... Maar persoonlijk, mijnheer Van Bree, ben ik helemaal niet ge-
| |||||||||||||||||||||
[pagina 349]
| |||||||||||||||||||||
interesseerd, als u mij begrijpt! [Giechelt] Mijn hobby ligt niet in de margarine, om zo te zeggen, maar in de jacht op groot wild... Dom van mij, is het niet?
davies:
[nonchalant] Soms getuigt domheid van een bizonder soort intelligentie.
addy:
[haastig] Als ik me niet vergis, was u in Indonesië, mijnheer Van Bree? Het lijkt me een heerlijk land. Zo romantisch... die danseressen op Bali!
van bree:
Of ik het ken, mevrouw Mortimer? Als mijn vestzak, zou ik zo denken! Ook de danseressen van Bali... [Lacht ondeugend-satiriek] Ik kwam voor de oorlog regelmatig in onze koloniën. Het huis Van Bree had aanzienlijke belangen in de Javaanse kinine.
davies:
Hoe spelen ze het in uw land klaar zonder Indonesië?
van bree:
Vraagt u liever, mijnheer Davies, hoe ze het in Indonesië klaar spelen zonder ons!
mortimer:
Aha! Die is raak! [Vult de glazen opnieuw.]
prins:
Gewoonweg een schot in de roos! En een kapitale mop, haha! Geharde knapen, die Hollanders, zoals ik al zei. Cheerio, mijnheer Van Bree!
van bree:
Op uw welzijn, Koninklijke Hoogheid... en op uw visie! [Zij drinken elkaar toe.]
davies:
[nonchalant] Hier in Afrika bent u toch voor het eerst, mijnheer Van Bree?
van bree:
Dat ben ik... en een interessant land is het!
davies:
Nou, en hoe! Vooral voor degenen, die na een maand of zes weken terug kunnen keren naar wat wij hier de beschaving noemen... Ik neem aan, dat u bij ons nieuwe be- | |||||||||||||||||||||
[pagina 350]
| |||||||||||||||||||||
langen komt zoeken? [Tekenen van onrust bij Addy en Mortimer.]
van bree:
[even onthutst] Nieuwe belangen?... Aha, ja, ja - oho, ongetwijfeld! [Hij lacht gedwongen] Ik kom anders niet voor mijn persoonlijk voordeel hier, mijnheer Davies als u dat bedoelt -: ik vertegenwoordig een groep!
davies:
[nonchalant als voorheen] O, staat de zaak zo... Dat geeft er natuurlijk een heel ander gezicht aan.
mortimer:
[scherp] Mijnheer Van Bree en zijn groep zijn gelieerd met onze Britse East-African Copra & Shipping, Tim.
prins:
Hollanders? Overal ter wereld. Nijver volkje. Onversneden jenever. Oeh.
addy:
[die haar best blijft doen, het gesprek in normale banen te houden] Ik denk, mijnheer Van Bree, dat Afrika toch wel heel erg verschilt van Indonesië?
van bree:
Verschilt? O ja, mevrouw Mortimer, dat mag u wel zeggen... U moet niet vergeten, dat wij Nederlanders in de archipel driehonderd jaar lang beschavingswerk hebben verricht. Het volkje is heus niet zo slecht, ze leverden ons al heel aardige hulpambtenaren op. Een tikje lui en indolent. We hebben heel wat door de vingers gezien. Natuurlijk: de roerige elementen moesten we aan de halsband leggen. Maar dat moet men met de brutaaltjes onder de inboorlingen overal...
prins:
Goeie ouwe politiek, hè? Stomme honden, maar niet slecht.
mortimer:
Ik ben het met de heren volkomen eens... Ik kan me, eerlijk gezegd, niet goed begrijpen, wat dat soort zich in het hoofd haalt met hun bespottelijke eisen, dat ze vrijheid willen... Wat is dat voor vrijheid? De anarchie, de ziekte, de economische chaos, de honger. Ze krijgen het nooit beter dan onder blank bewind. Wij brengen ze kennis, techniek, | |||||||||||||||||||||
[pagina 351]
| |||||||||||||||||||||
het beste van onze eigen prestaties. Laat ze aan zichzelf over - en je krijgt de catastrofe!
prins:
Rampen. Absoluut. Cheerio.
mortimer:
Neem nu ons district hier. Toen wij hier kwamen, laboreerden de inboorlingen van klein tot groot aan de smerigste infecties. Niemand had hier het flauwste benul van hygiène. Er was een hospitaaltje... nu ja; maar dat had men, heel dom, aan de negers zelf overgelaten. U begrijpt, wat dat zeggen wil. Mijn vrouw heeft zich meteen in verbinding gesteld met de gezondheidsdienst in Dairobe...
addy
[heft in protest de hand.]
mortimer:
[zonder zich te laten storen] Nee, nee, Addy, je hoeft niet te protesteren; wat waar is, moet gezegd worden. Mijn vrouw heeft met de districtsarts een paar zwarte verpleegsters getraind, wat cursussen gegeven in de eenvoudigste begrippen van medische verzorging; er is nu elke week een profylactisch onderzoek - natuurlijk gratis. Kortom, ik kan u zeggen, dat wij hier op straat nauwelijks mensen tegenkomen met die abominabele - hoe zeg ik dat? - decoraties van vroeger op hun lijf...
van bree:
Bravo, mevrouw Mortimer. Op uw gezondheid! [Drinkt haar toe.]
addy
[beantwoordt zijn dronk zichtbaar verlegen.]
davies:
[heeft onder afwezig gemijmer op zijn nagels zitten bijten; is bij het noemen van Addy's naam weer attent geworden] Onze Lieve Vrouwe van de Bantoes en de Britse geologen...
prins:
Wat zegt u? Werkt hier de katholieke missie ook?
addy:
[haastig en in de hoogste verlegenheid] Ja, de negers leren bizonder vlug. Ze zijn werkelijk vatbaar voor...
davies:
...civilisatie! | |||||||||||||||||||||
[pagina 352]
| |||||||||||||||||||||
prins:
[wuift met zijn sigaar]
Dit is civilisatie! En dit! [Drinkt.]
davies:
[met een koppigheid, die voortkomt uit een onweerstaanbaar begin van dronkenschap] De negers zelf hebben een oeroude civilisatie! Gehad - moet ik helaas zeggen. Dat realiseert men zich in het Westen nog veel te weinig. [Naar de Prins en Van Bree gekeerd] Wist u, dat er tegenwoordig magnifieke steden worden opgegraven - haast overal in Afrika? Steden met prima vestingwerken, waterleidingen, met kunstprodukten van heb ik jou daar, versiersels en beeldhouwwerken van goud en zilver en ebbenhout?... Die kerels hadden een enorme kennis van metalen; daarbij waren ze knappe bouwmeesters en technici... en om het ronduit te zeggen: van militaire strategie hebben ze waarschijnlijk net zoveel geweten als Hannibal en Caesar!
van bree:
Wat u zegt!
prins:
Altijd weer verrassingen in het leven - wat? Interessant, wat? Heerlijk werelddeel!
mortimer:
[kortaf] Nu ja. Die soort civilisatie is verduiveld lang ter ziele, zoals mijnheer Davies al zei. En ik vraag me af, of die onderzoekers de hele zaak niet een beetje opblazen en romantiseren: dat geeft immers meer... reliëf, zal ik maar zeggen, aan hun opgravingen. Heel menselijk overigens. Maar ik spreek over vandaag. Het gedoetje van nu zou er erg aan toe zijn zonder ons.
van bree:
[zwaarwichtig, duimen draaiend] Mijnheer Mortimer heeft gelijk. Wij in Nederlands-Indië weten daar alles van... Overigens moet ik zeggen, dat de Engelsen hier voor deze negers een schitterende tactiek hebben uitgedokterd, haha! Zoiets moois hebben wij in onze koloniën nooit gehad!
mortimer:
[plotseling vol argwaan] Tactiek, zegt u?
van bree:
Nu ja. Hoe het te noemen? Tactiek - politiek - de naam | |||||||||||||||||||||
[pagina 353]
| |||||||||||||||||||||
doet er niet toe - de zaak zelf is prima. Zolang de zwartjes zich koest houden en langs het gladde paadje lopen, zijn ze de goedwillende beschermelingen van uw gouvernement - maar zodra ze de kop opsteken, maakt men wijd en zijd in de wereldpers bekend, dat de vreselijke Wau-Wau weer uitspattingen hebben begaan, en timmert er óp... Patente uitvinding, haha!
mortimer:
[onaangenaam] Wat bedoelt u precies, mijnheer Van Bree? U twijfelt toch niet aan het bestaan van de Wau-Wau?
prins:
[bedronken] Wau-Wau... Grandioze vinding! [Giechelt.]
van bree:
[aarzelt door de agressieve ondertoon in Mortimer's stem] Dat wil ik nu juist niet zeggen, Mortimer... Maar vroeger, vóor de exploitatie van dit land door de Britten, hoorde men zo van de Wau-Wau niet... [Haastig] Begrijp me goed. Ik ben het helemaal eens met de politiek van het Britse gouvernement... Ik begrijp ook verduiveld goed, dat er bliksemafleiders en zondebokken moeten zijn, om te zorgen, dat de vreze Gods er bij de rest in blijft... Waarom zouden we daarover hakketakken? Ik wou alleen maar zeggen: donders handige tactiek! Mijn compliment, Mortimer! Ik drink op u als drager van het Engelse gezag! [Heft het glas.]
mortimer:
[beantwoordt de dronk, zonder iets van zijn ergernis te laten varen] Op uw gezondheid, en ik bedoel werkelijk gezondheid, mijnheer Van Bree! Ik hoop niet, dat u ooit in vlees en bloed kennis zult maken met de methodes van de Wau-Wau!
prins:
[tipsy als voorheen] Wau-Wau is toch Chinees, Mortimer, mijn zeer vereerde... Dit is Afrika! U haalt gewoonweg China en Afrika door elkaar! Wau-Wau is de grootste Chinese fictie van de twintigste eeuw! Cheerio! [Drinkt.]
de anderen
[beantwoorden zijn dronk, behalve Addy, die verontrust is opgestaan en in de richting van de veranda wandelt.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 354]
| |||||||||||||||||||||
addy:
Houdt u van bloemen, mijnheer Van Bree? U moest mijn tulpen en hyacinthen eens zien!
van bree:
Tulpen en hyacinthen? Om deze tijd van het jaar? Dat is interessant. Dat moet bewonderd worden, mevrouw Mortimer. [Hij staat op en volgt haar naar links.]
addy:
[spreekt tot hem vanuit de passage] U had die tuin kunnen zien, toen u aankwam. Maar u was er natuurlijk niet op voorbereid. Komt u, dan wijs ik u de weg. [Links over de veranda af.]
mortimer:
[staat eveneens op] Jawel, mijne heren. U hebt er bovendien een magnifiek uitzicht over de stad, de jungle en de bergen.
prins:
Hobby van de gastvrouw, hè? Mogen we niet missen... [Hij staat op, en hoewel hij zijn correcte houding bewaart, ziet men, dat hij flink aangeschoten is.]
mortimer:
Zal ik u voorgaan? [Hij loopt naar de veranda, links, gevolgd door de onzekere Prins. Allen zijn nu in de passage links verdwenen, met uitzondering van Davies. Men hoort nog even hun stemmen op de veranda.]
davies:
[blijft alleen achter; hij hangt meer dan dat hij zit in zijn lage stoel; de dronkenschap neemt snel overhand op hem]
Mijnheer Van Bree! Bent u daar nog?... Ik moet u iets belangrijks meedelen... Luistert u? U bent hier toch gekomen om grote zaken te doen? Dan zou ik er u als geoloog - ik bedoel ik als geoloog - zou ik er u op willen wijzen... dat wij hier fantastische por-prospecten hebben wat betreft de edele - zeer edele - hoog edele - metalen, bedoel ik natuurlijk... Zilver en zelfs goud, weet u wel, symbool AU... Als dus die groep van u belangstelling hebben mocht voor een maatschappij, om die grond - grondig - te ex - ex... [Hij drinkt. Het blijft enige tijd stil. Steeds onsamenhangender] W- waarom zegt u niets, mijnheer de Hollander? U bent overweldigd door mijn vertrouwelijke mededeling? K-
| |||||||||||||||||||||
[pagina 355]
| |||||||||||||||||||||
kan het me voorstellen... V- van mij hoeft u geen conconcurrentie te vrezen... Ik doe niet mee aan de goudjacht. Ik spuw op alle Klon- Klondykes... Ik ben zo gezegd de so... de soda; u staat er paf van, mijnheer de Hollander, hoeveel so... sodaverbindingen hier in de grond... [Drinkt] Godallemachtig, wat smaakt dat drankje vuil... [Hikt] O pardon, Addy... [Kijkt suf om zich heen, ontdekt Addy niet] Hè? Zijn onze gastheer en zijn vrouw er van - vandoor, mijne heren? V- verdomd jammer... maar dan wordt het tijd, op te st- stappen... [Hij krabbelt half overeind, maar ploft terug in zijn stoel. Het blijft opnieuw enkele ogenblikken stil. Buiten wordt voor het eerst het geluid vernomen van 'n tam-tam, nog zeer vaag en ver weg.]
mortimer:
[komt van links in de passage] Tim! waar hang je in 's hemelsnaam uit? [Loopt de kamer in, ziet Davies in zijn alcoholische stupor] Psa! Weer gevloerd... Het oude liedje.
van bree:
[komt vrij haastig van de zijde der veranda in de passage en daalt de trappen af; ongerust] Wat was dat voor geluid?
mortimer:
[draait zich traag naar hem om; onwillig] Ik begrijp u niet.
van bree:
Ik hoorde daar toch juist iets, buiten...
mortimer:
[kortaf] Ik geloof, dat u zich vergist.
van bree:
Maar ik zou kunnen zweren ...
mortimer:
Ik heb niets gehoord.
van bree:
[komt dichterbij, ziet Davies] Wat is er met onze geoloog gebeurd?
mortimer:
Die is weer eens cadaver, zoals wij in de dienst plachten te zeggen... De jongen kan niet tegen alcohol.
van bree:
U had 'm een glas melk moeten voeren, haha!
addy en de prins:
[komen van de veranda, links, terug; de Prins beheerst zijn
| |||||||||||||||||||||
[pagina 356]
| |||||||||||||||||||||
aangeschotenheid op voorbeeldige wijze, alhoewel hij Addy's hand met vrijpostige galanterie vasthoudt.]
prins:
Een tuin om te zoenen, absoluut! [Giechelt] En dat in Afrika! U bent een tovenaarster, mevrouw Mortimer! [Hij wil haar hand naar zijn lippen brengen.]
addy:
[onttrekt hem haastig haar hand en daalt in de kamer af; de Prins volgt langzamer, met inspanning] En hoe vinden de heren het uitzicht?
van bree:
Tuin en uitzicht kunnen niet mooier, mevrouw.
prins:
Formidabel... Ik zei u toch: paradijs in de wildernis. Nooit zo iets meegemaakt. [Giechelt.]
addy:
[ziet Davies; tegen Mortimer] Is het weer zover?
mortimer:
[haalt de schouders op] Ik ben zijn kindermeisje niet.
van bree:
Ik heb al gezegd, mevrouw, dat u 'm voortaan uitsluitend melk moet voeren... Hebt u dat zonderlinge geluid daarbuiten ook gehoord?
addy:
O... u hoorde dus ook iets?
van bree:
Onmiskenbaar. Het leek op een onderaards dreunen. Of een soort onweer, ver weg. Om de waarheid te zeggen: hoogst onaangenaam.
prins:
[blijft zich ophouden in Addy's nabijheid] Kom, kom, mijnheer Van Bree... 't Zal die whisky van u zijn. Gaat naar de maag, maar suist in de oren. Verraderlijk spul, whisky... Ofschoon: de Hollandse jenever... [Giechelt.]
mortimer:
[kortaf] Ik denk, Addy, dat we allemaal beetgenomen zijn... Zo tegen de avond krijgen de kleinste geluiden vaak een onplezierige resonans... [Corrigeert zijn stroefheid door hernieuwde jovialiteit] Maar neemt u toch plaats, mijne heren!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 357]
| |||||||||||||||||||||
van bree:
[gaat zitten.]
prins:
[blijft staan; slingert lichtjes] Ik zal plaats nemen, mijn beste Mortimer, op éen voorwaarde... De glazen zijn leeg, zie ik... O, pardon - niet als verwijt bedoeld, natuurlijk, goeie gunst, nee! [Giechelt] Ik zou alleen een toast willen uitbrengen. Op ons allemaal! Op onze kennismaking. Op onze onvergetelijke ontmoeting... Op onze vriendschap, hier in Afrika, bij de tulpen en de Cuba-import! [Kijkt naar Addy] Weergaloos!
mortimer:
[gaat naar het dressoir, schenkt in] U stelt mijn vaardigheid als barmixer op de hoogste proef, Uwe Hoogheid, maar uw eervol compliment is de inspanning waard...
[Allen nemen hun glas.]
prins:
[kijkt naar Addy] Op de vriendschap! Cheerio!
addy:
[zonder de ogen op te slaan] Op Uwe Koninklijke Hoogheid!
van bree:
Op de visie van Uwe Koninklijke Hoogheid!
mortimer:
Op de jachtsuccessen van Uwe Koninklijke Hoogheid, nu en in de toekomst!
prins:
Wat Koninklijke Hoogheid? Weg met Koninklijke Hoogheid! Wij zijn vrienden, hè, wat? Van nu af aan mag niemand mij meer Koninklijke Hoogheid noemen! [Met een wijd-omvattende armzwaai die hem bijna het evenwicht laat verliezen] Noem mij Denny!
van bree:
Hiep-hiep hoera voor Denny! [Algemene toejuichingen en toast, waarbij Addy weer voor de vorm mee drinkt. Davies kreunt in zijn beschonken verdoving, ledereen gaat zitten, op Mortimer na.]
mortimer:
En nu, Van Bree, komt de voortzetting van ons gesprek in | |||||||||||||||||||||
[pagina 358]
| |||||||||||||||||||||
de tuin... Herinner je je nog?... En jij, Denny... excuseer, ik moet heus nog even wennen... Nu we dan toch allemaal als vrienden onder elkaar zijn, zal ik me veroorloven jullie te laten zien, hoe i k mijn zwartjes opvoed.
van bree:
Ha, ha - ja, daar hadden we het over! Inboorlingen, tucht en orde!
addy:
[verschrikt] Leslie -!
mortimer:
[negeert haar] Mag ik, vrienden?
prins:
Je mag, zoals mijn oudtante Isabella Juanita tegen de officieren van de garde placht te zeggen, voor ze de landjonker uit Murcia ontmoette... Whoopee!
mortimer:
Een ogenblikje. [Hij belt met de tafelschel en blijft in geforceerde rust bij het dressoir staan, de ogen op de deur rechts vooraan gericht.]
addy:
[blijft even roerloos zitten; staat dan op en wandelt naar de voorgrond geheel links, waar zij tegen de wand leunt in een houding, of zij zich losmaakt van het verdere gebeuren.]
bondawe:
[na een klopje op de deur vanuit de keuken; op de drempel] U hebt gebeld, mijnheer?
mortimer:
Ja, ik heb gebeld. Stuur Johnson hier, Bondawe.
bondawe:
M'kala Johnson, mijnheer?
mortimer:
[sarcastisch] M'kala, ook genaamd Johnson... Juist. En opschieten een beetje, ouwe toverlantaarn!
bondawe:
[waardig en kalm] Ik zal hem sturen, mijnheer. [Rechts af.]
[Buiten klinkt opnieuw het rommelen van de tam-tams, dat inderdaad het meest weg heeft van een ver onweer.]
addy:
[het hoofd geheven en naar de kant van het geluid gewend.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 359]
| |||||||||||||||||||||
van bree:
[heeft evenzo de oren gespitst] Hoort u het nu?
mortimer:
[kortaf] Ik kan u niet volgen.
van bree:
Dat lugubere gedreun!
prins:
Onweertje.
van bree:
Dus jij hoort het ook, Denny?
prins:
Ik moet wel, hè? Oren doen het nog. [Giechelt.]
addy:
[is naar het raam gelopen, om het tam-tamgedreun beter te kunnen horen.]
van bree:
[volgt met spanning en ongerustheid al haar doen en laten.] [Klop op de deur rechts vooraan.]
mortimer:
[roerloos, wijdbeens, het hoofd vooruitgestoken] Ja...!
m'kala:
[van rechts; hij laat de deur achter zich open staan; salueert.]
mortimer:
Doe die deur achter je dicht, Johnson.
m'kala:
[haast zich de deur te sluiten] Jawel, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Zeg: Neem me niet kwalijk, mijnheer Mortimer.
m'kala:
[glimlachend] Neem me niet kwalijk, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Waarom lach je?
m'kala:
Ik lach niet, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Lieg ik?
m'kala:
[haastig] O nee, mijnheer Mortimer, zo heb ik het niet be-
| |||||||||||||||||||||
[pagina 360]
| |||||||||||||||||||||
doeld... Lachte misschien, maar merkte het niet.
mortimer:
Zeg dan: Neem me niet kwalijk, mijnheer Mortimer, ik vergiste me.
m'kala:
[opgewekt] Neem me niet kwalijk, mijnheer Mortimer - ik vergiste me.
mortimer:
Voortaan let je scherper op.
m'kala:
[monter] Ja, mijnheer Mortimer.
mortimer:
[zwijgt enkele seconden; langzaam en met slecht verborgen ergernis] Johnson. Waarom noem ik je Johnson?
m'kala:
[glimlacht] Engelse naam is een onderscheiding, mijnheer Mortimer. Bewijs van vertrouwen.
mortimer:
[somber-sarcastisch] Slimme jongen. En een goed geheugen, zie ik... Wat is dat eigenlijk, Johnson, - vertrouwen?
m'kala:
[staart hem verbaasd aan; antwoordt niet.]
[Korte stilte. De Prins en Van Bree hebben zich tijdens de ondervraging van M'kala door Mortimer zo geïnstalleerd, dat zij - het glas in de hand - het gebeuren als vanuit een theaterloge gadeslaan. Addy staat als voorheen bij het glazen raam, de rug naar de kamer toegekeerd. Davies is met de lange benen voor zich uitgestoken diep in de stoel weggegleden, het hoofd op éen schouder; hij is doof en blind.]
mortimer:
Kun je schrijven, Johnson? En lezen?
m'kala:
O ja, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Wie heeft je dat laten leren, Johnson?
m'kala:
[verwonderd] U toch, mijnheer Mortimer?
mortimer:
Was dat een bewijs van vertrouwen? | |||||||||||||||||||||
[pagina 361]
| |||||||||||||||||||||
m'kala:
[glimlacht] Ja, mijnheer Mortimer. En ook van goedheid, mijnheer Mortimer.
mortimer:
[aapt hem na] En ook van goedheid... Een uitstekend antwoord. Zou je je naam niet eens voor ons willen schrijven?
m'kala:
[kijkt om zich heen] Geen potlood en papier hier, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Dat geeft niet. Schrijf maar met je vinger in de lucht; dan kan iedereen het wel volgen.
prins:
Mijn beste Mortimer! Je verwacht van mij toch niet, dat ik luchtletters lees!
van bree:
Aardig experiment.
m'kala:
[heeft even geaarzeld; daarna schrijft hij met zijn wijsvinger grote kinderletters in de lucht: J-o-h-n-s-o-n.]
van bree:
[hardop lachend] Hij kan het... Werkelijk aardig!
prins:
[staart in de lucht] Wat heb ik gezegd? Ik zie geen fluit. [Giechelt.]
mortimer:
[is nu volkomen gefixeerd op het doen en laten van M'kala] Ik heb het gezien, Johnson... Geen enkele fout. Je hebt dus je schrijfkunst te danken aan 't vertrouwen, dat ik in je stel.
m'kala:
Jawel, mijnheer Mortimer.
mortimer:
[met dreigende langzaamheid] Als iemand het vertrouwen van iemand anders misbruikt, wat is dat dan volgens jou - goed of slecht?
m'kala:
Slecht, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Slecht, Johnson. Juist gezien, Johnson. Kun je me ook een | |||||||||||||||||||||
[pagina 362]
| |||||||||||||||||||||
voorbeeld geven van misbruikt vertrouwen?
m'kala:
[zwijgt; glimlacht.]
mortimer:
[laat zijn kunstmatige, loodzwaar-gespannen kalmte enkele ogenblikken varen] Lach niet, zeg ik je! Geef antwoord!
m'kala:
[buigt het hoofd; zwijgt.]
mortimer:
[balt de vuist; beheerst zich, ontrolt de vuist weer; in zijn stem en houding blijft een onrustbarend dreigement, dat M'kala kennelijk bespeurt] Je weet geen voorbeeld? Dan zal ik jou er een geven. Als een blanke chef zijn zwarte chauffeur er met de wagen op uitstuurt, om een andere blanke chef, een geëerde gast, af te halen... Volg je me?
m'kala:
[het hoofd gebogen; de ogen naar de grond; op gesmoorde toon] Ja, mijnheer Mortimer.
mortimer:
[triomfantelijk-dreigend] ...en als die zwarte chauffeur dan op eigen houtje omrijdt, een omweg maakt, dat wil zeggen tegen de zin en het bevel van zijn chef en tegen de zin van de blanke gast... Wat is dat?
m'kala:
[zwijgt. In de stilte klinken opnieuw, maar bij korte vleugjes, de tam-tams, die echter nog zo weinig gerucht maken, dat zij tijdens het spreken nauwelijks gehoord worden.]
mortimer:
[loopt op M'kala toe; luidkeels en op de grens van een uitbarsting] Geef antwoord, Johnson, als ik je wat vraag! Is dat een voorbeeld van misbruikt vertrouwen, ja of nee?
m'kala:
[zwijgt.]
mortimer:
[de dam is bezweken, en de vloed van zijn hete, opgekropte woede breekt door] Jij zwarte schobbejak! Het antwoord is JA! Zeg ja! ja! ja! [Bij ieder ‘ja’ geeft hij M'kala een slag met de gebalde vuist in het gezicht. M'kala laat zich vallen en blijft met het gezicht naar de grond roerloos liggen.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 363]
| |||||||||||||||||||||
addy:
[heeft zich hij het geluid van de klappen snel omgedraaid en loopt op Mortimer toe] Nee, nee, Leslie!
van bree:
[spreidt de handen, als om de onvermijdelijkheid van het gebeuren aan te duiden] Tja, mevrouw Mortimer...
prins:
Formidabel. Drie linkse hoeken en een k.o. Cheerio.
davies:
[beweegt zich traag in zijn stupor] Viel... er... iets?
mortimer:
[over M'kala gebogen; stoot hem aan met de voet] Sta op, nikker.
m'kala:
[staat langzaam op. Zijn gezicht bloedt.]
mortimer:
[veegt zijn handen af met zijn zakdoek] Is het nu tot je doorgedrongen, wat misbruik van vertrouwen betekent?
m'kala:
[gesmoord] Ja, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Ruk uit dan... Deze week geen penny zakgeld. En iedere avond na zeven uur binnen.
m'kala:
[keert zich om en loopt langzaam naar de deur rechts.]
mortimer:
Stop!
m'kala:
[blijft staan, keert zich langzaam naar Mortimer terug.]
mortimer:
Wat heb je vergeten?
addy:
[treedt tussenbeide] Naar de keuken, Johnson. Ga Bondawe helpen.
mortimer:
[blaft] Vóor je naar de keuken gaat, Johnson: wat heb je vergeten!?
m'kala:
[kijkt hulpeloos en gekweld van Addy naar Mortimer; zwijgt.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 364]
| |||||||||||||||||||||
addy:
[buigt het hoofd, doet een stap terug, laat het terrein over aan Mortimer.]
mortimer:
[dreigend] Johnson...!
[De telefoon in de dwarsgang rinkelt.]
addy:
[maakt aanstalten, naar de telefoon te gaan.]
mortimer:
[met ongewone haast; haalt haar met enkele stappen in] Dat is telefoon voor mij!
addy:
[blijft zwijgend staan en geeft M'kala een teken, dat hij de kamer verlaten moet.]
m'kala:
[haastig rechts af.]
[De schemering begint inmiddels te vallen.]
mortimer:
[telefoneert] McNeal...? Ja, je spreekt met Mortimer... Hallo!... Kun je me niet verstaan?... [Hij heeft aanvankelijk gedempt gesproken: steeds luider] Zo beter?... Jij spreekt ook al door watten... Ja! zo is 't verstaanbaar!
addy:
[heeft zich ,ondanks zichzelf, weer naar Mortimer toegekeerd en loopt langzaam in de richting van de passage; zij blijft bij de onderste trede van de trap staan. Daar Mortimer al luider spreekt, luisteren allen ongewild mee.]
mortimer:
[telefoneert] ...Wat is dat voor mal verhaal?... Daar had ik geen idee van... Oproep tot staking?... Wat verbeelden die kaffers zich?.... Luister... O, dan is het goed... Haha! Was jou al met al wel toevertrouwd... Ik zeg: krachtdadig optreden is jou wel toevertrouwd... In een trein gestopt? [lacht] Ik doe het zonder mankeren... Dat spreekt toch vanzelf!... Langs de hele lijn... Kun je 't werkelijk alleen af?... Goedzo!... Sterkte dan, ouwe jongen... Bye-bye. [Hangt de horen op de haak.]
van bree:
Geen onweer aan de knikker, of zo...? | |||||||||||||||||||||
[pagina 365]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
[loopt terug naar zijn gasten in de kamer, langs Addy, die hij niet opmerkt; hij is aanmerkelijk ontnuchterd en zweet rijkelijk; terwijl hij zich voorhoofd en gezicht afveegt, perst hij zich een onnatuurlijk lachje af] Een kleine storing in het dagelijks leven van ons gebiedsdeel. Komt vaker voor, mijne heren...
van bree:
[zwaarwichtig] Ik ken dat. In ons Nederlands-Indië moesten we geregeld van die opstootjes dempen. Als ik u nu zeg -
mortimer:
[kort] Opstootjes, Van Bree, jawel. Arbeidsonrust is het tegenwoordig... Het spijt me, dat ik het u niet besparen kon, maar ons wereldje hier is klein - Koffiepluksters in het aangrenzend district hebben wat deining veroorzaakt, ongure elementen hebben daarvan geprofiteerd en haar opgehitst tot staken... De poppen aan het dansen... Maar u hebt al begrepen, dat er maatregelen genomen zijn.
van bree:
[draait zijn duimen] Uitstekend. Zonder maatregelen komt men er niet.
mortimer:
Overigens behoeft u zich in geen enkel opzicht iets van de deining aan te trekken. Wij hebben de situatie in de hand. [Schenkt zich bij het dressoir een glas whisky in, blijft met het glas in de hand staan, als Addy plotseling op hem toekomt.]
addy:
Leslie, wat zei McNeal over een trein?
mortimer:
[zet het glas neer; neemt met onechte zorgzaamheid haar handen in de zijne] Wat zou hij gezegd hebben, schat? Je weet, dat er een afkondiging is van de gouverneur, om negers die arbeidsonrust veroorzaken naar Dairobe te brengen...
addy:
Maar dat is een concentratiekamp...!
mortimer:
[geeft haar handen een onwillig rukje en laat ze weer los]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 366]
| |||||||||||||||||||||
Ik wou, Ad, dat je niet zulke hevige woorden gebruikte... In Dairobe is een tuchtinrichting, dat is alles; een verbeteringskolonie, als je wilt, voor onwillige elementen...
addy:
Maar ik begreep uit je telefoongesprek en uit wat je zei, dat er niets ernstigs aan de hand was... Deining, zei je.
mortimer:
[kortaf, geprikkeld] Deining, ja. Dat zei ik. Ik heb gezegd, dat er voor ons niets ernstigs aan de hand is. Wij hebben de situatie in de hand. Dat heb ik ook gezegd. Ernstig, Addy, is het alleen voor de nikkers zelf. Wees asjeblief redelijk, Ad, en laat je niet verleiden tot sentimentaliteit. Wij kunnen nu eenmaal geen deining gebruiken. Wij zijn met 30.000 blanken tegenover 5 miljoen negers en ander gekleurd rapalje. De kerels kennen onze stelregels; ze moeten er voor opdraaien, als ze de tafel bij ons ondersteboven proberen te smijten...
addy:
Maar die staking... Wat kunnen negerinnen nu voor gevaar opleveren?
mortimer:
[kortaf, terechtwijzend] Lonen. Die vrouwen eisen het onmogelijke. Onze koffieplanters moeten ergens een grens trekken.
van bree:
Tja, mevrouw Mortimer. Volkomen duidelijk. De concurrentie op de wereldmarkt...
addy:
[negeert hem; zij pleit nog steeds met Mortimer] Maar als ik het goed begrepen had, heeft men die vrouwen toch onlangs beloofd, dat er loonsverbetering komen zou...
mortimer:
[lacht geïrriteerd] Men doet nikkers toch geen beloften, Addy. Natuurlijk, als er arbeidsonrust dreigt, is het soms om politieke redenen gewenst, dat er een bepaalde tactiek van onderhandelen gevolgd wordt. Maar er was niets beloofd, niets afgesproken...!
addy:
[geïntimideerd] Ik had toch de indruk - de negers schenen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 367]
| |||||||||||||||||||||
er ook allemaal op te vertrouwen...
mortimer:
[ruw] Addy. Wat gaat het ons aan, wat de negers denken of vertrouwen? Er zijn hier duidelijk twee posities. De onze - en de hunne. Wij verdedigen de onze. Die van hen gaat ons niet aan.
addy:
Dairobe dus...
mortimer:
[hard] Dairobe!
addy:
[met een laatste opflakkering van verzet] In veewagens natuurlijk!
mortimer:
[grof] Had McNeal ze soms eerste klas slaapwagens moeten aanbieden?
addy:
[wendt zich af; zwijgt.]
mortimer:
[keert zich naar de Prins en Van Bree, als heeft hij haast, zich in hun ogen te rechtvaardigen] Zo straks passeert die trein door mijn bestuursdistrict. Natuurlijk moet ik er de politie een oogje op laten houden.
[Het geluid van de tam-tams zwelt korte tijd aan, ditkeer van verschillende kanten.]
van bree:
Hoor, daar is het weer!
mortimer:
[met schrille, geforceerde vormelijkheid] De heren houden het mij ten goede, als ik enkele maatregelen tref? Uitzonderlijke toestand, om zo te zeggen. Voorzichtig zijn.
prins:
Voorzichtigheid, ouwe jongen, absoluut... Neem maatregelen, wij vinden alles hoogst interessant, Van Bree, hè? [Giechelt.]
van bree:
[met benauwde ironie] Nou... geweldig!
addy:
[verlaat in zichtbare tweestrijd en merkbaar geschokt door wat zij vernomen heeft, haar luisterplekje en tracht haar rol
| |||||||||||||||||||||
[pagina 368]
| |||||||||||||||||||||
als gastvrouw te hervinden; ook zij doet als ze glimlacht zichzelf kennelijk geweld aan] Vervelend, dat de heren dit nu juist moesten meemaken... Als u het goed vindt, wil ik even gaan kijken, hoe ver het is met de tafel. U kent het standpunt van mijn man: laat niets van belang aan de zwartjes over!
van bree:
Mevrouw Mortimer - u maakt hier de dienst uit, haha!
prins:
Absoluut... Vrouw des huizes, heilige plichten van de haard, enzovoort... [Giechelt.]
addy:
[verdwijnt haastig door de geschilderde deur rechts.]
[De schemering in de kamer is bijna volslagen.]
mortimer:
[met nieuwe cocktails] Ik hoop, dat mijn gasten hun eetlust niet hebben laten bederven door dit incident?
van bree:
[iets te luidruchtig; hij is vrij aangeschoten, maar tracht bovenal zijn eigen onrust te overschreeuwen] Mortimer, wat denk je? Wij zijn veteranen - wij kennen de koloniën als onze vestzak! Niet waar, Denny? Heb ik geen gelijk? Laten wij ons in de war brengen?
prins:
In de war? Om de bliksem niet. Wij gaan gewoon door, Mortimer, ouwe tuinhark... Altijd paraat, wat?
mortimer:
[die zijn best doet, de joviale gesprekstoon te hervinden] Altijd paraat, Denny... Een uitnemend devies. Als we ons dáar niet aan weten te houden, zou het zwarte werelddeel ons nog over het hoofd groeien.
prins:
Dat nooit ofte nimmer... Wij houden de woeste zwarte maagd er onder! [Drinkt.]
[De tam-tams klinken enkele ogenblikken luid en onheilspellend dichtbij; naar het eind van het bedrijf slinkt hun gerucht tot een verwijderd bonzen.]
davies:
[verrijst met verwilderd voorkomen en glazige blik uit zijn
| |||||||||||||||||||||
[pagina 369]
| |||||||||||||||||||||
alcoholische verdoving] Wat was dat?... Wat is hier eigenlijk gaande?... Aha, Mortimer - ben jij het...
van bree:
[schril] Dat waren tam-tams... en dichtbij ook!
davies:
[betast zijn hoofd] Grote goden. Ik heb geloof ik een barst in mijn schedel... Ik was dus weer van de kaart?... Dan moet ik Addy mijn excuus aanbieden. [Kijkt met troebele ogen om zich heen] Waar is Addy?... Al weer verdwenen? [Keert zich naar Mortimer] Ik dacht - ik droomde - dat hier iemand door jou werd neergeslagen... [Hij rilt.]
[Niemand geeft hem antwoord. De stilte wordt alleen gebroken door het zinloos giechelen van de Prins, die dom in zijn lege glas staart.]
addy:
[verschijnt in de passage rechts; met haar valt een brede lichtbundel vin een binnenshuis aangestoken lamp in de kamer. Addy heeft haar opgewekte, gastvrouwelijke welgemanierdheid hervonden] O, wat een duisternis... De heren zijn intussen zeker uitgehongerd? Mag ik u dan aan tafel verzoeken?
[De vier mannen staan langzaam en onvast op en begeven zich, de Prins voorop, gevolgd door Van Bree, in de richting van Addy en de verlichte eetkamer. Davies komt slechts met moeite op de been, zwaait en wordt door Mortimer opgevangen, die éen arm door de zijne steekt om hem bijna ruw mee te trekken. Het toneel blijft enkele seconden leeg en stil.]
mortimer:
[komt haastig en zachtlopend in de kamer terug en begeeft zich naar de telefoon. Hij neemt het apparaat van de haak en spreekt ingehouden] Smithers...? Mortimer hier... Verbind me met de constabelwacht - en een beetje gauw asjeblief!
[Terwijl hij op de verbinding wacht, zwelt het gerucht van de verre negertrommels nog éenmaal nadrukkelijk aan.]
mortimer:
[in de telefoon] Westcott?... Aha, daar ben je eindelijk! Mooi zo, dan kunnen we zaken doen... Je hebt gehoord van die trein uit Pongobooka met negerinnen - Je weet alles?
| |||||||||||||||||||||
[pagina 370]
| |||||||||||||||||||||
Des te beter... dat bespaart mij een lang verhaal!... Luister, Westcott! Wij moeten onmiddellijk ingrijpen. Ik zou zelf bij je gekomen zijn, als ik geen gasten had, en juist op dit ogenblik aan tafel ga... [Hij laat de ingehouden toon al meer varen] Natuurlijk moeten er forse maatregelen getroffen worden!... Als we niet handelen, kan er de duivel weet wat uit groeien! [Hij veegt gezicht en nek met zijn zakdoek af] Luister goed, Westcott, wat je te doen staat: Die trein met negerwijven komt zo meteen ons district binnen. Stel meteen al je collega's in de aangrenzende gebiedsdelen op de hoogte van wat er in aantocht is... En stuur er tegelijk de bereden patrouille op af, laten ze beide zijden van de lijn terdege bewaken... [Hij transpireert heviger en veegt gezicht en nek al nerveuzer af] Ik reken absoluut op je, Westcott! De strengste controle, hoor je, en zware bewapening... Haha! Wat je daar zegt, is nou net wat we hebben moeten!... Jawel! Die negers moeten eindelijk voelen waar hun plaats is... hè? Er op af, ouwe jongen - laat ze merken, wie hier heer en meester zijn!
Tijdens zijn laatste woorden zakt het DOEK
| |||||||||||||||||||||
Tweede bedrijfDezelfde kamer, omstreeks ten uur later. De lampen zijn inmiddels alle aangestoken: de nacht is gevallen. Cocktailshaker, flessen en glazen zijn opgeruimd, de meubels rechtgezet, de rook weggespuid. -
Als het scherm opgaat, is Bondawe hij het dressoir doende een mokkaservies te arrangeren. Djidji komt uit de keukendeur met een dienblad, waarop percolator, een karaf met Franse cognac en cognacglazen. Nu zij alleen met Bondawe in de kamer is, is zij zonder schroom, los en zelfs gracieus in haar bewegingen. Zij zet het blad hij Bondawe op de vrije helft van het dressoir neer. Buiten gaan de tam-tams voort in doffe dreun, soms zwellen | |||||||||||||||||||||
[pagina 371]
| |||||||||||||||||||||
ritme en geluid enkele ogenblikken aan, maar de ingehouden cadens neemt steeds weer overhand. -
djidji:
Hoe ver zijn ze daarbinnen?
bondawe:
Aan de noten en het fruit.
djidji:
Dan komen ze zo meteen hier. Hopelijk zijn ze weer nuchter.
bondawe:
Dat zijn ze.
djidji:
Waarom drinken blanken zo veel, Bondawe?
bondawe:
Zwarten drinken ook, Djidji.
djidji:
Dat is zo. Zwarten hebben alleen meestal geen geld... Maar zij drinken, om te kunnen eten, en zij eten om weer te kunnen drinken.
bondawe:
Ieder soort volk heeft zijn eigen soort slechte gewoonten. Als dat hun slechtste was...
[Korte stilte. Djidji gaat voor het raam staan.]
djidji:
[met ingehouden stem] Hoor. De tam-tams.
bondawe:
Ja, ik heb oren. [Hij steekt de spiritusvlam onder de perco- lator aan.]
djidji:
[na enig weifelen] Ik ben bang...
bondawe:
Weet je wat de tam-tams zeggen?
djidji:
M'kala heeft het me uitgelegd.
bondawe:
Waarom ben je bang?
djidji:
Ben jij niet bang? Na wat ze M'kala hebben aangedaan? | |||||||||||||||||||||
[pagina 372]
| |||||||||||||||||||||
bondawe:
[schouderophalend] Vroeger, ja, ben ik dikwijls bang geweest. Nu niet meer. Mij kan niemand meer iets doen.
djidji:
Zij kunnen je van alles doen. Zij kunnen zoveel!
bondawe:
Niet alles.
djidji:
Ik ben werkelijk bang, Bondawe.
bondawe:
Voor wat dan, domkop?
djidji:
Voor al wat daar buiten op straat loopt.
bondawe:
[lacht] Je eigen volk.
djidji:
Ik ben bang, dat ze daarbuiten - iets gaan wagen.
bondawe:
Je bent eigenlijk bang voor wat de blanken zullen doen als de zwarten buiten iets gaan wagen.
djidji:
Misschien... Ja.
bondawe:
[ingehouden, bijna glimlachend] Weet je, dat zij net zo bang zijn - of banger?
djidji:
[gaapt hem aan]
Zij - bang?
bondawe:
[op dezelfde toon] Ik voel het. Ik merk het. Ik ben een oude hond. Ik ruik misschien geen wild meer, maar ik ruik wel, of iemand goed is, of moedig, of bang. Zij daarbinnen weten niet, wat er gaat gebeuren.
djidji:
Ik weet 't ook niet.
bondawe:
Daarom ben je ook bang. Al weet je niet, wat er gebeuren zal: je moet in elk geval zeker zijn van jezelf. Van wat je Wilt. | |||||||||||||||||||||
[pagina 373]
| |||||||||||||||||||||
djidji:
Hoe kan ik dat nu?
bondawe:
Omdat zij hier de vreemdelingen zijn, en omdat jij zwart bent. Jij bent éen van dit volk. Dit is onze zwarte moederschoot. Daarin kun je je bergen. Daarom is alle angst overbodig.
djidji:
[neemt hem met grote ogen op, schudt bevreemd het hoofd.]
addy:
[komt met de Prins, Mortimer en Van Bree, gevolgd door Davies, die de rij sluit, via de passage in de gastenkamer terug. Allen schijnen in een evenredig, hersteld humeur. De Prins en Van Bree roken een verse sigaar.]
bondawe en djidji:
[keren zich met het gezicht naar het gezelschap en wachten roerloos in de houding bij het dressoir.]
prins:
[daalt met Addy de traptreden af, blijft even staan, snuift op] Koffie ruikt verrukkelijk!
addy:
Produkt van eigen bodem, Uwe Hoogheid.
prins:
[dreigt haar met de vinger] Addy!... Denk aan onze afspraak!
addy:
[barst uit in een lachen, dat niet helemaal natuurlijk klinkt] Goeie hemel, alweer een penny verspeeld! Ik kan er maar niet aan wennen, Denny te zeggen; ik zal nog arm worden van al die vergissingen! [Keert zich naar het personeel] Ga de tafel afruimen, Djidji. Bondawe kan het hier alleen af.
djidji:
[heeft de ogen niet van Mortimer afgewend, sinds deze is opgedoken; men ziet haar vrees en innerlijk beven, die zich in onmiddellijke linksheid en hulpeloosheid openbaren; ze maakt een mislukte dienaresse] Jawel, mevrouw... [Ze tracht bij het verlaten van de kamer om Mortimer heen te lopen, maar botst als verblind recht tegen hem op] Oh, mijnheer!... Excuus, mijnheer!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 374]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
[stompt haar hardhandig op zij] Kijk uit, ganzegat!
djidji:
[vlucht langs hem naar de keuken.]
addy:
[die doet of ze het voorval niet bemerkt heeft] Blijft u in 's hemelsnaam toch niet allemaal staan... Ik moet even een oog op de koffie houden. Alle heren willen toch koffie?
mortimer:
En al de heren willen toch cognac?
[Er is een algemene hoffelijke toestemming van de gasten op beide vragen. Iedereen is nu gaan zitten, behalve Van Bree, die in de richting van een der ramen is gelopen en daar staat te luisteren.]
van bree:
[hoofdschuddend] Vreemd, vreemd... die trommels gaan maar door.
davies:
Komaan, Van Bree. Speel niet voor isolationist. Zittend kunt u er ook naar luisteren.
prins:
Tim heeft absoluut gelijk, kerel. Verzoek van de gastvrouw, enzovoort.
van bree:
[gaat half weerstrevend zitten] Ik vertrouw dat gebons niet...
[Addy heeft onderwijl met Bondawe bij het dressoir de wacht gehouden bij de percolator; de koffie is gaan bruisen, en Bondawe manoeuvreert de percolator onder Addy's toeziende blik.]
addy:
Klaar... Servies op tafel, Bondawe.
bondawe:
[buigt zwijgend en brengt het koffieservies op tafel; komt daarna terug voor de percolator.]
addy:
[is naar de tafel gegaan en houdt de mokkakopjes éen voor éen op, zodat Bondawe ze uit de percolator vullen kan; zij zet voor iedere gast een kopje neer, voor zichzelf het laatst;
| |||||||||||||||||||||
[pagina 375]
| |||||||||||||||||||||
terwijl zij gaat zitten:] Suiker en melk, Bondawe.
bondawe:
Ik kom al, mevrouw. [Beginnende bij Addy geeft hij suiker en melk rond.]
mortimer:
U ziet 't... Bondawe is een bruikbare kerel; maar hij doet alles te langzaam. - Vergeet de cognac en de glazen niet, ouwe kokosnoot! Alle heren drinken cognac.
bondawe:
[waardig en ongehaast] Ik vergeet ze niet, mijnheer.
davies:
[zijn eerste slokje met aandacht proevend] Verrukkelijk, Addy... En jij, Mortimer, bent te hard voor Bondawe: hij brouwt koffie als een wijze, oude medicijnman.
addy:
Bondawe... voor dat gezegde mag je mijnheer Davies bedanken.
bondawe:
[met een kleine buiging voor Davies] Doe ik ook, mevrouw. Dank u, mijnheer Davies. [Hij brengt melk en suiker terug naar het dressoir en gaat de karaf met cognac en de glazen halen.]
mortimer:
Davies, je zou nog in staat zijn mijn personeel tegen me op te zetten! [Hij wenkt Bondawe ongeduldig naderbij, die fles en glazen voor hem neerzet, zodat hij zijn gasten zelf kan inschenken.]
davies:
Wie weet, wat ik nog doe... in de komkommertijd.
van bree:
[die in hoofdzaak op het geluid van de tam-tams heeft gelet; hij spreekt op geïrriteerde toon] Ik zou graag eens willen weten, wat dat verdomde getrommel nu werkelijk betekent...
davies:
[luchtig en ironisch docerend] O, dat zijn vast leutige verhaaltjes! Trouwens, wie weet 't precies? Daar moet men studie van maken. U moet zich niet voorstellen, dat alle tam-tams, die de negers gebruiken, gelijk zijn, laat staan ge-
| |||||||||||||||||||||
[pagina 376]
| |||||||||||||||||||||
lijk klinken, laat staan hetzelfde te vertellen hebben... Je hebt grote en kleine, trommels voor rouw, voor feestvreugde, voor jachtsignalen en regenbezwering, en dan natuurlijk de weergaloze jungle-telegraaf, die we nu zo hardnekkig horen en waartegen die van Morse nauwelijks op kan!
van bree:
[gekrenkt door Davies' spotzucht] Leutige verhaaltjes... U met uw galgenhumor! Geef mij Morse maar: dat duurt korter en werkt minder op je zenuwen.
prins:
Zei je zénuwen, ouwe knar? Vanwege dat beetje kaffergebons?
mortimer:
Hier is cognac, Van Bree, als je je nog wat - eh - druilerig voelen mocht.
van bree:
[met een flauwe poging tot zelfspot] Wel ja, lach de vreemdeling in het zwarte Jeruzalem maar uit... [Neemt zijn cognacglas, ademt enkele ogenblikken de geur in] Werkelijk, gastheer, dat bouquetje mag er zijn! De brandy, die Lodewijk XVIII dronk, zeker, hè...?
prins:
Mis, ouwe jongen. In die tijd dronken de Bourbons nog uitsluitend sherry! [Giechelt.]
[Op dit ogenblik klinkt buiten, aan de kant van de veranda, onverhoeds het naderbij razen van een motorfiets. Van Bree verstijft met het glas onder zijn neus. Ook de anderen zitten enkele ogenblikken roerloos gespannen. Als de motorfiets het erf van de Mortimers opronkt, en bij de veranda tot stilstand komt, springt Mortimer op en loopt naar het raam. De motor buiten wordt afgezet. Er volgt in de kamer een ogenblik van het diepste stilzwegen.]
addy:
[is eveneens opgestaan en volgt Mortimer naar het raam] Leslie! Dat is de motorfiets van Westcott!
mortimer:
Ik heb het gehoord.
van bree:
[haastig, verontrust] Onraad, Mortimer?
| |||||||||||||||||||||
[pagina 377]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
[negeert de vraag; met een kort gebaar naar Bondawe] Je kunt gaan.
bondawe:
[buigt zonder een woord; langzaam en statig door de deur naar de keuken af.]
van bree:
[dringender] Onraad...?
mortimer:
[langzaam, zich vermannend] We zullen zien.
[Op de verandadeur, links, wordt geklopt.]
mortimer:
Binnen!
westcott:
[verschijnt in de passage. Hij is een grote, breedgeschouderde politieman, met de distinctieven van een sergeant der Britse koloniale constabulary. Hij draagt khaki, laarzen, koppelriem met pistooltas, een witte helm met een band onder de kin gesnoerd; op zijn helm enkele onderscheidingen. Hij heeft het uiterlijk voorkomen, de grote handen en voeten, en het vlakke, nog jonge, rosse gezicht van de Britse plattelander en spreekt ook met een licht boers accent. Het blonde, kortgeknipte kneveltje moet hem de meer militaire allure geven. Hij salueert voor Mortimer, en buigt stroef-verlegen voor de rest van het gezelschap.]
mortimer:
[doet een pas in zijn richting] Westcott! Kom binnen! Wat brengt jou hier, zo onverwacht?
westcott:
[stram en nog steeds in militaire houding] Neem me niet kwalijk, chef. Vertrouwelijk, chef.
mortimer:
Dit zijn mijn gasten, Westcott. Blanken en Europeanen - en niet de eerste de beste. Ik geloof niet, Westcott, dat wij ze in 't onzekere moeten en mogen laten, als er iets aan de hand is.
westcott:
[weifelend] Nee, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Dan zullen we dus kennis nemen van het nieuws, dat je | |||||||||||||||||||||
[pagina 378]
| |||||||||||||||||||||
komt brengen, zoals we hier bij elkaar zijn... Maar blijf daar toch niet staan, beste kerel! Kom hier en zeg je boodschap.
westcott:
[daalt af in de gastenkamer; blijft voor Mortimer staan, schraapt zijn keel] Ja, mijnheer Mortimer. Om u te dienen... De zaak zit zo, chef. De nederzetting komt in beweging.
mortimer:
Hoe - in beweging?
westcott:
Nikkers gaan de straat op, chef.
mortimer:
[ongelovig] Hier?
westcott:
Jawel, chef. Sinds die trein uit Pongobooka is vertrokken, of beter: sinds ze er hier de lucht van hebben -
mortimer:
Een ogenblikje, Westcott. Heb je alle militie-posten opgebeld?
westcott:
Zoals u mij opdroeg, chef. En de bereden patrouille is onderweg langs de spoorlijn.
mortimer:
Wat is de moeilijkheid, Westcott?
addy:
[plotseling tussenbeide komend] Zet u toch die helm af, wachtmeester. Ik zie, dat u van warmte vergaat. Wilt u iets kouds drinken?
westcott:
[neemt de helm af; kijkt onderwijl vragend naar Mortimer] Dat sla ik niet af, mevrouw Mortimer...
mortimer:
[ongeduldig] Ja, drink iets, asjeblief... Dus wat is de moeilijkheid? vroeg ik.
addy:
[neemt Westcott's helm en legt die ergens op een tafeltje; daarna, schenkt ze een ‘long drink’ voor hem in.]
westcott:
Die trein, mijnheer Mortimer... Het is een vrouwentrein, grotendeels. | |||||||||||||||||||||
[pagina 379]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
Hoe bedoel je?
addy:
[haastig] Ik wist wel, dat er iets ergs aan de hand was met die trein! Leslie, hoe kun je dat nu nog vragen? [Ze reikt Westcott het glas] Het is een trein met vrouwen, een trein vol met negerinnen!
westcott:
Dank u, mevrouw Mortimer... Ja, chef, het is zoals mevrouw zegt.
mortimer:
[geprikkeld door Addy's inmenging] Een trein vol met negerinnen... En wat zou dat?
westcott:
Ze zijn er overal in de provincie achter, chef. Niet alleen hier in het district zijn er oploopjes. Ze hebben het elkaar blijkbaar geseind, op de bekende manier... U hebt 't toch gehoord?
van bree:
[met een onwillekeurige uitroep] Dát was het dus!
mortimer:
[geërgerd, autoritair] Jawel. De trommels. Natuurlijk hebben wij ze gehoord. Nu, Westcott, en wat dan nog? Die negerinnen hebben gestaakt, gerebelleerd, de boel ondersteboven willen gooien... Zo is het toch?
westcott:
Dat klopt, mijnheer Mortimer...
mortimer:
Wat verwacht men dan eigenlijk? Zitten ze soms zonder reden in die trein? Kennen ze hier soms óok de order van de gouverneur niet, dat niemand streken kan uithalen zonder straf?
westcott:
Het is ze voldoende bekend gemaakt, chef... Maar dat is de zaak niet.
addy:
Drink toch eerst, Westcott!
westcott:
[drinkt, terwijl Mortimer spreekt, zijn glas in een adem uit.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 380]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
Houd op in raadselen te spreken, Westcott! Kom voor de dag met je boze verrassing - want dat is het, hè? Wat hapert er?
westcott:
Er schijnen zwangere vrouwen bij te zijn, chef.
addy:
[als in lichamelijke pijn] ... Oh!
mortimer:
[kijkt Westcott enkele seconden zwijgend aan; Westcott is vol onbehagen] Zo. En ...? Die negerinnen zijn nogal eens zwanger. Wonder, dat er zoiets tussen loopt!
westcott:
Ja, chef. Maar men schijnt ze bij het inladen geslagen te hebben.
addy:
Nee, Westcott!
westcott:
[onbehaaglijk; haalt de schouders op] Het schijnt zo, mevrouw Mortimer.
addy:
Maar Leslie, dat gaat toch te ver! Je moet de gouverneur opbellen! McNeal mag flink zijn, maar dit -!
mortimer:
[snel naast haar, als om haar verdere onvoorzichtige uitlatingen te beletten; neemt haar hand ferm in de zijne] Addy. Bewaar je verstand. McNeal is een energieke vent. We moeten misschien zeggen, dat zijn energie niet altijd in de gelukkigste vorm op zijn ondergeschikten overslaat... Ik ben ervan overtuigd, dat McNeal van dat slaan persoonlijk niets afweet. Als het waar is; je hebt zelf gehoord, wat Westcott zei - het schijnt, dat men ze geslagen heeft. Enige reden, om wie ook op te bellen, is er niet. Ik sta achter de maatregelen en besluiten van het gouvernement, dat hoeft niet eens gezegd te worden, en achter de maatregelen en handelingen van elke gouvernementsbestuurder afzonderlijk... Westcott! Wat is er waar van dat slaan? Wat hebben die verdomde zwartsmoelen elkaar getelegrafeerd?
| |||||||||||||||||||||
[pagina 381]
| |||||||||||||||||||||
addy:
[heeft Westcott het lege glas afgenomen, loopt er mee naar het dressoir, blijft als voorheen afgewend en geïsoleerd staan.]
westcott:
[kucht] Dat weten we niet secuur, chef. We nemen aan, dat ze elkaar bizonderheden over het inladen van die... eh... negerinnen hebben doorgeseind - zoals ze dat ook vroeger wel deden. En de troopers van mijnheer McNeal, met wie ik telefoneerde, hebben me zelf gezegd, dat ze gebruik van de gummistok hebben moeten maken.
addy:
[buigt het hoofd.]
mortimer:
Zo... Het is dus zo. Had dat dan dadelijk gezegd. Maar er zijn vroeger ook transporten geweest, en dan liep dat zwarte tuig nooit te hoop.
westcott:
Dat waren dan meest mannen, chef... [Na een kort zwijgen] Het gaat er nu maar om, mijnheer Mortimer, wat we doen moeten.
[De tam-tams klinken opnieuw enkele malen kort en hard voor hun gerucht weer overgaat in de geregelde, doffe cadens.]
mortimer:
Die vervloekte trommels! We moeten er achter komen, wat daar geseind wordt!
westcott:
[kucht] Misschien heb ik een idee, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Voor de dag er mee, Westcott.
westcott:
[gewichtig] Ziet u, die zwarte chauffeur van u... dat lijkt me nogal een gewiekste jongen.
mortimer:
Heb je 't over Johnson?
westcott:
Zo heet ie geloof ik, jawel, mijnheer Mortimer. Ik stel voor, dat we hem aan de tand voelen. Ik maak me sterk, chef, | |||||||||||||||||||||
[pagina 382]
| |||||||||||||||||||||
dat ie de signalen verstaat!
addy:
[doet een ongeruste schrede in de richting van Mortimer; hij negeert haar.]
mortimer:
Westcott, dat is een prima inval! [Wil naar het dressoir lopen om te bellen, ziet Addy, bedenkt zich, wendt zich weer naar Westcott] Johnson is in de keuken. Tenminste, daar hoort hij te zijn. Westcott, wees zo goed asjeblief, hem zelf hier te brengen. Als de politie hem komt halen, zal hem dat hopelijk de situatie meteen duidelijk maken.
westcott:
[grinnikt vol verstandhouding] Uniform is een voortreffelijke uitvinding, mijnheer Mortimer. [Hij wijst naar de keukendeur] Hier moet ik zeker zijn?
mortimer:
Ja. Keuken is vlak om de hoek.
westcott:
[rechtsaf.]
addy:
[komt naast Mortimer staan; legt haar hand op zijn arm.] Leslie!
mortimer:
[met onoprechte vertedering] Addy?
addy:
Ga je Johnson werkelijk ondervragen?
mortimer:
't Zal onvermijdelijk zijn.
addy:
Beloof je me, dat dat vragen binnen de perken blijft?
mortimer:
[met gehuichelde onschuld] Maar Addy, ik begrijp niet goed, waar je naar toe wilt... 't Is Westcott's idee. Ten slotte is Westcott hier het hoofd van de politiemacht en verantwoordelijk voor onze veiligheid. We moeten hem erkentelijk zijn.
addy:
[haalt mismoedig de schouders op nu zij ziet, dat Mortimer haar niet begrijpen wil] Als dat jouw visie is...
| |||||||||||||||||||||
[pagina 383]
| |||||||||||||||||||||
westcott:
[komt terug in de gastenkamer met M'kala. Hij houdt hem boven de elleboog vast als een misdadiger, die opgebracht wordt; hij leidt hem tot vlak voor Mortimer. M'kala heeft een pleister op zijn gezicht, waar hij door Mortimer geraakt is. Er is in zijn houding een zekere stugge, nieuwe hardheid gekomen] Hier is onze man, chef.
mortimer:
[neemt M'kala enkele ogenblikken woordeloos en doordringend op; gaat dan ziten en maakt een gebaar tegen Westcott] Nu is het jouw man, Westcott. Ga je gang.
westcott:
[met een licht geschetst militair saluut] Dank u, mijnheer Mortimer. We zullen ons best doen. [Hij keert zich naar M'kala, die kleiner schijnt te worden, nu Westcott zich in volle lengte voor hem opricht] M'kala Johnson, is het niet?
m'kala:
Zoals ik u al gezegd heb, mijnheer.
westcott:
[gepikeerd, corrigerend] Wachtmeester.
m'kala:
Jawel, wachtmeester.
westcott:
Bantoe?
m'kala:
[glimlacht] Jawel, wachtmeester.
westcott:
Welke onderhorigheid?
m'kala:
Kifomba, wachtmeester.
westcott:
Kifomba. Aha. Dan ken je dus de Wau-Wau.
m'kala:
[glimlachend, bijna verachtelijk] Wau-Wau?
westcott:
Je hoeft je niet van de domme te houden. Je hoort er misschien zelf bij!
m'kala:
[haalt de schouders op] Weet niet, waar u 't over hebt,
| |||||||||||||||||||||
[pagina 384]
| |||||||||||||||||||||
wachtmeester.
mortimer:
[staat langzaam op en komt achter M'kala staan.]
m'kala:
[kijkt achterdochtig om, herkrijgt iets van zijn vroegere schuwheid, spant de schouders als om heel zijn weerstand bijeen te rapen.]
westcott:
Je kent in elk geval de signalen van de... [wijst met de duim over de schouder] ...tam-tams?
m'kala:
Als kind heb ik sommige geleerd.
westcott:
Prima, Johnson. Wat men als kind leert, verleert men niet zo gauw.
prins:
Daar liep de hond in, hè? [Giechelt.]
westcott:
[enigszins verstoord door de interruptie, vestigt zijn aandacht na een blik op de Prins weer op M'kala] Ik hoef niet te vragen, of je de signalen van vandaag gehoord hebt?
m'kala:
Ik hoor ze, wachtmeester.
westcott:
Je hoort ze - haha! En je verstaat ze ook prima, is 't niet?
m'kala:
[zwijgt onaangenaam getroffen, alsof hij de valstrik begint te voelen, die hem gespannen is.]
mortimer:
[achter M'kala] Geef de wachtmeester antwoord, Johnson, op elke vraag, die hij je stelt! Hoor je me?
m'kala:
[nukkig] Jawel, mijnheer Mortimer.
mortimer:
[gaat weer zitten; maakt een gebaar tegen Westcott, dat hij de ondervraging moet voortzetten.]
westcott:
Allé. Vertel maar, wat ze mekaar toeseinen.
m'kala:
[zwijgt, in gespannen houding.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 385]
| |||||||||||||||||||||
davies:
[staat op; tegen Addy] Neem me niet kwalijk, Addy, - ik ga een luchtje scheppen; het wordt me hier te warm. [Hij loopt langs Westcott slenterend in de richting van de veranda.]
addy:
Je durft.
mortimer:
[roept Davies spijtig na] Voorzichtig, Tim, daarbuiten!
davies:
[zwijgend via de veranda af.]
westcott:
[heeft met een zuur gezicht naar Davies gekeken, maar durft zijn ergernis niet zoals Mortimer te laten blijken. Hij port M'kala onzacht in de ribben] Johnson!... Voor de dag er mee. Je hoort, wat de chef gezegd heeft. De signalen!
m'kala:
[afgebeten, alsof hij een besluit genomen heeft] De signalen. Jawel, wachtmeester... De trommels vertellen van een trein, die onderweg is.
mortimer:
Aha!
m'kala:
Van Pongobooka hierheen.
mortimer:
...En?
m'kala:
...en verder naar Dairobe.
westcott:
[triomfantelijk] Ziet u wel, dat ie het weet, onze zwarte vriend!... Wat wordt er nog meer verteld, Johnson?
m'kala:
Er zijn vrouwen in die trein. [Met nadruk] De politie heeft ze bij het inladen mishandeld.
westcott:
Mishandeld, zei je?
m'kala:
Geschopt en met knuppels geslagen.
westcott:
Is dat alles? [Port hem] Kom op!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 386]
| |||||||||||||||||||||
m'kala:
[nadrukkelijk] Er zijn zwangere vrouwen bij.
westcott:
Verder!
m'kala:
[zwijgt.]
westcott:
En dat is werkelijk alles?
m'kala:
[weifelt; knikt na enig zwijgen bevestigend met het hoofd.]
westcott:
Je liegt, Johnson.
m'kala:
[volhardt in zwijgen.]
westcott:
Ik geef je vijf tellen, Johnson, om je te bedenken en de waarheid te vertellen... Eén -
van bree:
Dat is de manier, wachtmeester!
westcott:
[kijkt, opnieuw onaangenaam gestoord, naar Van Bree, maar telt verder] Twee - drie -
mortimer:
[springt op] Misschien moet ik de ondervraging op dit punt van je overnemen, Westcott! [Westcott maakt een beweging, dat hij het terrein aan zijn superieur overlaat]
Johnson! Draai je om en kijk mij aan!
m'kala:
[gehoorzaamt traag.]
mortimer:
Johnson, herinner je je onze les van daarstraks? Over vertrouwen - of beter: over misbruik van vertrouwen?
m'kala:
[stug] Ja, mijnheer Mortimer. [Hij betast onwillekeurig de pleister op zijn gezicht.]
mortimer:
[met lugubere kalmte] Kijk mij aan, Johnson! Wat heb je zelf gezegd? Iemand, die het in hem gestelde vertrouwen misbruikt, is een slecht mens. Wil je een slecht mens zijn?
| |||||||||||||||||||||
[pagina 387]
| |||||||||||||||||||||
m'kala:
Nee, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Goed. Dan kun je nu de waarheid spreken en daarmee het vertrouwen terugwinnen, dat ik vroeger in je stelde... Nu? Wat zeggen de tam-tams?
m'kala:
Ik heb alles verteld, mijnheer Mortimer.
mortimer:
[kijkt, Addy's blik vermijdend, beurtelings zijn gasten aan; glimlacht daarna in boze verstandhouding tegen Westcott] Mijne heren, hoe denkt u er over?... Kunnen we Johnson geloven?
van bree:
Om de dooie dood niet! Dat tuig liegt en bedriegt als een paardendief!
prins:
Absoluut. Honden liegen tegen alle klippen op.
westcott:
Jawel, chef. Ik zei u toch: Johnson liegt.
mortimer:
[met een ijzige glimlach] Hoor je het, Johnson? Niemand gelooft, dat je de volledige waarheid verteld hebt, - ik net zo min als de heren. Dus nog éen keer: Wat zeggen de signalen, behalve wat je ons al hebt verteld?
m'kala:
[werpt een vragende blik in de richting van Addy; zij staat met afgewend hoofd en reageert niet.]
mortimer:
[met een definitieve handbeweging] Ga je gang, Westcott!
westcott:
[grijpt M'kala met éen hand in de borst, en heft de andere hand, gebald tot een moker.]
addy:
[keert zich om; op doordringende toon] In godsnaam...! [Zachter, maar met hartstochtelijke verontwaardiging] Is dat Werkelijk nodig, Westcott? En jij, Johnson, spreek de waarheid... als er nog wat te zeggen valt!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 388]
| |||||||||||||||||||||
westcott:
[laat M'kala spijtig los; Mortimer treedt op M'kala toe.]
m'kala:
[op felle toon] Ik zal alles zeggen, mijnheer Mortimer. Omdat mevrouw het vraagt... De signalen zeggen: houdt de trein tegen!
mortimer:
[het hoofd naar voren gestrekt] En wat nog meer?
m'kala:
[bijna als een kreet]
houdt de trein tegen! - bevrijdt de geplaagde vrouwen!
[Er valt een ogenblik stilte. De tam-tams bonzen heviger aan alle zijden. Addy keert zich geheel af, een hand voor het gezicht. Westcott en Mortimer nemen elkaar triomfantelijk op.]
mortimer:
‘Houdt de trein tegen!’
westcott:
[honend] ‘Bevrijdt de geplaagde vrouwen!’
prins:
Poeh...!
van bree:
Dat noem ik honds brutaal!
mortimer:
[uitbarstend] Of het honds brutaal is! Crimineel is het! Johnson, uit mijn ogen! Ik krijg jou nog voor je schaamteloze obstructie! [M'kala gaat ongehaast naar de keuken] Westcott, we moeten naar buiten. We zullen dat zwarte plebs tot rede zien te brengen... [Tot zijn gasten gekeerd] Mijne heren, u hebt 't gehoord. Ik heb niets voor u verborgen gehouden. De situatie vergt snel ingrijpen. Ik kan in mijn onderhorigheid geen oproer dulden... Ik ben er me van bewust, dat ik momenteel een zeer slecht gastheer ben, maar tegen mijn zin. Nood breekt wet. Ik vraag u bij voorbaat vergiffenis voor de onaangenaamheden, waar in ik u verwikkelen moet...
prins:
Mortimer, kerel, dat is pure nonsens, - alsof wij niet alles begrijpen! Ten slotte ben jij hier het hoogste gezag enzovoort... | |||||||||||||||||||||
[pagina 389]
| |||||||||||||||||||||
van bree:
[bangelijk, maar zwaarwichtig] Zo is het, Mortimer. Laat ik er bij zeggen, dat ik je plichtsbesef bewonder. Je hebt onze volledige sympathie en onze volledige morele steun... Is het niet, Denny?
prins:
Absoluut. Blanken naast blanken, hè?
mortimer:
Blij, vrienden, dat u er zo over denkt... [Keert zich naar Addy, kust haar vluchtig op het voorhoofd] Addy. Even flink zijn, zoals de tandarts zegt... Westcott, ben je zo ver?
westcott:
[heeft zijn helm genomen, opgezet en vastgesnoerd; haalt zijn koppelriem nauwer aan] Paraat, chef.
addy:
Leslie, zul je voorzichtig zijn?
mortimer:
[enkele seconden in roerloos nadenken, daar hij Addy's vraag blijkbaar tweeledig opvat] Wees gerust. [Hij streelt haar onder het voorbijgaan even langs de wang en begeeft zich naar de verandazijde.]
van bree:
[manhaftig] Succes, heren!
westcott:
[draait zich in de passage nog een keer stroef om en salueert stram voor de achterblijvenden. Daarna met Mortimer links af.]
addy:
Tot ziens, Westcott... [Ze tracht te glimlachen, maar keert zich meteen naar het raam, waar ze de mannen blijft staan nakijken; ze laat de armen langs het lichaam neervallen, als bewust van iets onherstelbaars.]
Het wordt stil in de kamer. Buiten klinkt het gerucht van de tam-tams. Het wordt overstemd door het daveren van de motorfiets, dat zich na enkele intense ontladingen snel verwijdert. Men soort de stem van Mortimer achter de schermen: Johnson... hier met de jeep!
davies:
[komt terug van de veranda, ongehaast en rokende.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 390]
| |||||||||||||||||||||
addy:
[loopt hem haastig tegemoet] Tim? Hoe is het buiten?
davies:
Warmpjes... De hele bevolking is op de been, blijkbaar. Heb nooit geweten, dat er in deze negorij zoveel mensen woonden. [Keert zich ndar de Prins en Van Bree] U kunt zich in elk geval niet beklagen, heren, dat het bij uw bezoek in onze nederzetting aan sensatie ontbreekt... [Grinnikend] Alsof het expres voor u in scène gezet was!
addy:
[verwijtend] Tim!
davies:
Pardon, Addy... Het was niet mijn bedoeling om iets verkeerds te zeggen. Ik probeerde mij even in het standpunt van onze gasten in te denken.
van bree:
[scherp] Ik ben geen liefhebber van sensaties, Davies.
davies:
Dan verschilt u daarin, naar ik aanneem, van Zijne Hoogheid... Denny, hoe voel jij je onder al deze spanningen?
prins:
Davies, m'n jongen, ik ken maar éen spanning: - of de neushoorn uit de rimboe voor mijn buks wil komen. De rest... [Wuift geringschattend.]
davies:
Ik bewonder je moed, Denny.
prins:
Moed? Als ik geen moed had, was ik geen jager... In onze familie werd over moed helemaal nooit gesproken. Slechte toon, vat je? Mijn vader duelleerde geloof ik honderdentwintig keer in zijn leven... Zijn lijfspreuk was: Je kunt maar éenmaal sterven! [Giechelt.]
van bree:
[is opgestaan en maakt zijn das los, alsof hij het benauwd gaat krijgen] Uwe Hoogheid praat weer als een kip zonder kop!
prins:
Kip? Zonder kop? Maar beste kerel... Ik weet bliksems goed waar ik het over heb. En noem me niet Hoogheid, hè, | |||||||||||||||||||||
[pagina 391]
| |||||||||||||||||||||
wil je? Dat was toch de afspraak? Overigens ken ik situaties als deze... Of ik nu tegenover een horde vijandige kaffers sta of tegenover een kudde gnoes: - de dood is er altijd bij. Men moet er alleen nooit aan denken. Haha!
davies:
[barst evenzo in lachen uit.]
van bree:
Is het nodig, om juist nu zulke opmerkingen te maken?
addy:
[treedt tussenbeide] Heren, ik moet u verzoeken... [Gesmoord tegen Davies] In godsnaam, Tim, verzin iets. Laten we iets doen...!
davies:
Waarom niet? We zijn met z'n vieren. Niets let ons een robbertje bridge op te zetten.
van bree:
Bridge?... Misschien! [Met holle lach] Als u maar weet, dat ik onder deze omstandigheden flaters zal begaan -
addy:
[haastig en hoopvol] Flaters zullen we heus allemaal wel maken, mijnheer Van Bree. Vandaag letten we niet op goed of slecht spel... Het gaat nu alleen om de afleiding, puur en alleen om de afleiding... [Zij loopt naar het dressoir, om haar zenuwachtigheid te verbergen] De koffie is helaas ijskoud, heren... Mag ik voor u in de keuken verse laten zetten?
prins:
Addy, je bent een vat vol geweldige ideeën! [Giechelt.]
van bree:
Ik zou het zeer op prijs stellen, Addy.
addy:
[belt.]
davies:
Arrangeren de heren eventjes mee. Kaarttafeltjes en zo?
[Davies, de Prins en Van Bree beginnen fauteuils en tafel op de voorgrond achteruit te schuiven en ruimte te maken voor een speeltafeltje met vier stoeltjes. Van Bree is zichtbaar niet zichzelf en loopt de anderen meer voor de voeten dan dat hij helpt.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 392]
| |||||||||||||||||||||
bondawe:
[klopt buiten en verschijnt daarna op de drempel van de deur rechts] Mevrouw heeft gebeld?
addy:
Zet verse koffie, Bondawe... een heleboel koffie.
bondawe:
Ik zal het doen, mevrouw. [Hij haalt op het dienblad de koffiemachine en het servies van het dressoir en verdwijnt daarmee in de keuken.]
[Als de mannen nagenoeg klaar zijn met arrangeren, barst buiten een hevig, maar nog verwijderd tumult van honderden mensenstemmen los.]
van bree:
[laat de verchroomde asbak, die hij zo juist ter hand genomen heeft, met kletterend lawaai vallen] God, wat was dát?
addy:
[is evenzo geschrokken en steekt onwillekeurig de hand naar Davies uit; hij is onmiddellijk in beschermende houding naast haar] O Tim... wat doen ze daarbuiten?
davies:
Ze worden een tikkeltje luidruchtig... Mag ons de pret niet drukken.
prins:
Hij heeft gelijk, Addy, absoluut... Neem een voorbeeld aan mijn oudtante, wijlen prinses Isabella Juanita, je weet wel. Reed eens op een keer van Murcia naar Cordoba, wilde daar geloof ik een speciaal paard kopen... Doet er niet toe. In de Sierra Morena - rang! Uit de struiken springt een bende smerige gauwdieven, vloeken, gillen, dreigen, dansen rondom het rijtuig... Oudtante Juanita neemt haar paraplu, zwaait die uit het portierraampje van het rijtuig en schreeuwt: Uitgerukt, mars, verdoemde schurken, of ik rijg de hele bende aan mijn paraplustok! Ffft. Rovers verdwenen, allemaal! [Giechelt] Addy, hoe was die?
addy:
[glimlacht bleekjes] Bedankt voor de bemoediging, Denny.
van bree:
[heeft met verachting meegeluisterd] Maar Addy, dat zijn
| |||||||||||||||||||||
[pagina 393]
| |||||||||||||||||||||
toch nonsens verhalen! [woedend] Dit is Afrika... in de twintigste eeuw!
davies:
Aha. Je begint dus te merken, dat Afrika voor Westerlingen een wispelturige dame is?
addy:
Tim, spot er niet mee, in godsnaam...
prins:
[koeltjes] Klaar om te gaan spelen, Addy. Op de kaarten na.
addy:
[vermant zich, maar met iets werktuigelijks; ze gaat naar het dressoir, neemt twee spel kaarten uit een lade, en reikt die aan de Prins, die haar galant is gevolgd.]
prins:
Dankje. [Keert terug naar het speeltafeltje] Zal ik alvast maar geven?
[Voor iemand iets kan zeggen, gaat het geschreeuw buiten over in het geluid van vele blote voeten, die onweerstaanbaar naderbij komen rennen. Het is een mensenmenigte met fakkels, men ziet de mensen niet, maar vage rose schijnsels beginnen in de kamer te spelen en nemen met het gerucht van stemmen en voeten in kracht en omvang toe.]
addy:
[blijft tussen dressoir en speeltafel staan, als iemand die in een lege ruimte duizelt] Oh...!
davies en de prins:
[zijn beiden in een ommezien bij haar, steunen haar, helpen haar in een diepe stoel] Oké, Addy... Kom, kom, Addy ...Niets aan de hand, Addy.
van bree:
Ik hoop in godsnaam, dat Mortimer iets zal doen!
[Op dit ogenblik rent iemand buiten langs de ramen over de veranda. De deur van de veranda wordt van buiten met kracht opengerukt, en daarna binnen weer met evenveel kracht dichtgesmeten. Iemand springt meer dan hij loopt de passage binnen. Het is Mortimer.]
mortimer:
[nog steeds in zwarte broek en wit jasje, daarbij een tropen-
| |||||||||||||||||||||
[pagina 394]
| |||||||||||||||||||||
helm. Zijn hemd staat open en zit vol vlekken en vegen, het dasje is losgeraakt en bungelt met hangende uiteinden onder het boord uit. Hij zwaait op de benen, daalt langzaam in de kamer af en leunt daarna uitgeput tegen de trapleuning. Als hij zich met de mouw langs het voorhoofd veegt, rolt de helm op de grond.]
de anderen
[hebben in roerloze verbazing zijn binnenkomen aangestaard; nu spring Addy op, snelt op Mortimer toe, slaat haar armen om hem heen] Leslie! Goddank, dat je terug bent!
mortimer:
[slaat éen arm om haar heen, perst de vrije hand tegen zijn hart en hapt naar adem] Kwam er niet door... Oploop is te groot... Hoor je ze niet?
van bree:
[zeer ongerust] Hoe zijn ze, Mortimer?... Oproer is zeker compleet?
mortimer:
[gaat, steunend op Addy's arm, langzaam naar een stoel, laat zich in de kussens zakken] Ja... Compleet... Pff. Een opkikkering, asjeblief.
davies:
[gaat inderhaast 'n glas cognac voor Mortimer inschenken.]
addy:
Wat hebben ze je gedaan?
mortimer:
[nahijgend] Hielden me tegen - kwamen om de jeep heen staan - gilden het een of ander - Pfff... lieten me niet aan 't woord komen -
davies:
[brengt de opkikkering] Asjeblief, groot opperhoofd; zal het gestoorde evenwicht herstellen.
mortimer:
[drinkt, terwijl de anderen om hem heen staan] Dank je, Davies... God, dat doet goed... Johnson deed eerst helemaal niets - ten slotte schreeuwde ik tegen hem - dat ie door moest rijden - Hij deed het - die eer moet ik hem geven - ging er recht door heen en bracht me thuis... Pfff. [Leegt het glas.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 395]
| |||||||||||||||||||||
addy:
En Westcott?
mortimer:
Heb de indruk, dat hij de politiepost bereikt heeft... Heb hem niet meer gezien.
davies:
[neemt hem het glas af] Voel je je beter?
mortimer:
Het gaat weer... Brrr. Dat was op het kantje!
[Het gerucht van de stemmen en de vele dravende voeten heeft nu het huis van de Mortimers bereikt. Het stemgedruis blijft aanvankelijk verward, maar neemt, bij het zwaaien van de fakkels, meer en meer de vorm aan van een spreekkoor.]
van bree:
[heeft zich omgedraaid en kijkt uit het raam] Grote genade!... Dat zwarte gepeupel omsingelt het huis!
mortimer:
[duwt de omstanders weg, staat op en voegt zich bij Van Bree] Van Bree heeft gelijk.
[Allen keren zich nu naar de ramen. Het licht van de vele fakkels buiten speelt op hun gezichten. Het rumoer buiten ebt korte tijd weg.]
prins:
Opgewonden mannetjes, Mortimer!
davies:
...en vrouwtjes, en kroost. Kijk maar. Dat gedoe met die vrouwen in de veewagens heeft z'n uitwerking gehad.
mortimer:
[herstelt zich met kracht; lichtelijk snauwend] Davies! Weet je op dit ogenblik niets beters te zeggen? Als Engelsman nog wel?
davies:
Recht of onrecht - mijn vaderland, hè? Dat bedoel je toch? Zonder enige twijfel heb je gelijk. Maar dat verbiedt me toch niet, om over die treinaffaire een eigen mening te hebben.
[Buiten worden de fakkels gezwaaid; het stemgedruis zwelt opnieuw tot een lang aangehouden spreekkoor.]
| |||||||||||||||||||||
[pagina 396]
| |||||||||||||||||||||
van bree:
[terugdeinzend] Dit is de hel!
mortimer:
[keert zich naar hem toe, met een haast snauwende schamperheid] De hel? U bent toch een veteraan! U met uw Nederlands-Indië! U kende de koloniën toch als uw vestzak?
van bree:
[reageert op de schamperheid met een felle wrok, die tegelijk zijn verborgen angst onthult] Die landgenoten van u verzekerden mij, toen ik hier kwam, dat er orde en rust zouden heersen! En waar kom ik terecht? In een moordhol vol dolgeworden kannibalen!
davies:
De honger naar dividenden is machtig; maar ik zie, dat de levenswil het toch wint...
addy:
[gechoqueerd] Tim!
van bree:
[wrokkig, opgewonden] En u, Davies, weet helemaal niet, wat u zeggen of zwijgen moet! Kunt u nog normaal denken?
davies:
[meer en meer overgaande van de ironische in de bittere toon] Ik probeer te denken als een mens, die in Hampstead geboren werd en die in Oost-Afrika tot de heroïsche slotsom komt, dat hij te ver van huis is gegaan.
addy:
Tim, je wordt luguber.
[Het spreekkoor buiten herhaalt zich.]
mortimer:
[die grimmig heeft staan luisteren en nu zijn kleine gezelschap overziet, alsof hij tot een besluit moet komen] Tijd om aan iets anders te denken dan aan Hampstead... Het spijt me, als ik misschien enigszins autoritair moet gaan optreden. Ik weet niet, hoe ver die bende daar buiten zal gaan.
van bree:
Ver... geloof dat maar!
prins:
[heeft een cigaret opgestoken en blijft koeltjes naar buiten
| |||||||||||||||||||||
[pagina 397]
| |||||||||||||||||||||
kijken] Veel deining, Mortimer; maar ze bijten niet.
mortimer:
Dat lijkt jou nu misschien nog zo, Denny... Ze bijten juist op de gekste momenten! [Slaat zich eensklaps tegen het voorhoofd] Ik driedubbele stommeling! Addy... de lampen! Ze zien ons levensgroot hier binnen staan! [Hij loopt inderhaast naar de dichtstbijzijnde lamp en dooft deze.]
addy en davies
[lopen al, om de andere lampen uit te doen; het wordt aanzienlijk donkerder in de kamer, maar de rose fakkelschijnsels die door de ramen naar binnen vallen, verbreiden een spokig schril en fantastisch licht.]
davies:
En nu, commandant?
mortimer:
[zijn leidersrol hervindende en ervan genietende] Nu de binnenluiken voor de ramen, Tim... Denny, wil jij ook even helpen?
prins:
Altijd, Mortimer, ouwe jongen, absoluut... Ik voel me alleen als een idioot... In Afrika achter de luiken! [Giechelt.]
davies en de prins
[passen de binnenluiken voor de ramen en zetten deze met de aanwezige klampen en grendels vast.]
mortimer:
[die bij de lamp is blijven staan, steekt deze opnieuw aan] Ziezo. Nu kunnen we ons weer enig licht veroorloven. Mag ik iedereen verzoeken om te gaan zitten? Ik hoef u niet te zeggen, dat de noodtoestand is ingetreden. Ik verzoek u rustig te blijven, terwijl ik ga bellen. [Gaat naar de passage]
van bree:
[vermant zich] Een ogenblik, Mortimer! Ik zou met de dichtstbijzijnde Nederlandse consul willen telefoneren!
mortimer:
[koud, lichtelijk honend] Dat kunt u - straks, als ik klaar ben met mijn gesprekken. Ik waarschuw u alleen, dat u een paar uur op verbinding zult moeten wachten: de man woont hier ver vandaan. [Bij de telefoon; begint zonder overgang
| |||||||||||||||||||||
[pagina 398]
| |||||||||||||||||||||
te spreken] Smithers?... Op je post als altijd?... Patente kerel... Luister goed, Smithers. Verbind me rechtstreeks met het bureau van de gouverneur... Wat zeg je? Lijn is bezet?... Al een kwartier?... En de privélijn?... Allebei!? Dat is pech!... Blijf aanhouden, Smithers - tot er een gaatje komt, hè?... Hoef je niet te vertellen, wat er op het spel staat... Natuurlijk blijf ik bij het apparaat!... Verbind me dan als de bliksem met kolonel Price... Ook al mis? ...Is dan dit hele verdomde land overstuur?... Goed dan; ik wacht. Er zit niets anders op... Ik vertrouw op je attentie... Hallo, Smithers? Ben je eigenlijk gewapend?... [Lacht op schrale toon] Dan is het goed... Houd je taai. [Hangt de horen op de haak en gaat op de treden van de passage zitten, om op telefoonverbinding te wachten.]
addy:
Wat zei Smithers?
mortimer:
Je hebt 't gehoord... De gouverneur wordt bestormd met telefoongesprekken. Het garnizoen in Wamboopa dito dito... [Slaat met de vuist in de geopende hand] Geduld moeten we hebben!
prins:
Telefoonverbindingen intact, hè? Stomme zwarte vee heeft niet aan de telefoon gedacht, hè?
van bree:
Mortimer! Kan ik bellen?
mortimer:
Straks, heb ik gezegd! [De telefoon gaat.]
mortimer:
[springt op; bij het apparaat] Ja, ja!... Goddank, Smithers!... Ja, geef maar door!... Hallo!... Ben jij het, Price?.. Mortimer hier!... Hoe zou het zijn?... Een heksenketel... Hoe staan de zaken bij jullie? [Langere pauze] Je begrijpt natuurlijk, waarom ik bel. Ik heb dringend een compagnie ordebewaarders nodig... Hè? [Luidkeels] Maar kerel, de boel staat hier op z'n kop! Ik ben praktisch omsingeld, huis en al, en ik heb nog wel twee prominente buitenlandse gasten!... [Langere pauze. Daarna, met holle teleurgestelde stem] Ik snap het... Rotpech... En je weet
| |||||||||||||||||||||
[pagina 399]
| |||||||||||||||||||||
zeker, dat er niets aan te doen valt?... Dan zal ik wel moeten... Ik zei: ik zal wel moeten!... Dank je, hetzelfde... [Hangt de horen op de haak; keert langzaam in de kamer terug.]
van bree:
[voordat iemand iets kan zeggen] Wat zei de kolonel? Wordt 't niets met de militaire hulp?
mortimer:
[komt achter de stoel van Addy staan, legt de handen op haar schouders; zij legt éen hand op de zijne] Situatie ziet er niet vrolijk uit... Er schijnt herrie te zijn in alle omliggende districten. Dat betekent natuurlijk een ontzaggelijk beroep op het leger. Price kan mij geen troepen sturen vóor morgen.
van bree:
[woedend] Morgen!... Ik protesteer! Ik heb recht op bescherming! Ik wens die telefoon!
mortimer:
[kortaf] Alle lijnen in het land staan roodgloeiend... U komt er niet tussen. Wij moeten onze kalmte volstrekt bewaren, en op Westcott en zijn mannetjes vertrouwen... Ten slotte is de bereden patrouille er ook nog.
van bree:
Een handjevol mannen tegen een - een natuurkracht! Een cycloon!
prins:
Cycloon? Ben je getikt, Hollander? Stomme nikkers, anders niet. Cycloon is nog wel iets anders... pah!
davies:
[is voor de spiegel gaan staan; spreekt sarcastisch tegen zijn eigen spiegelbeeld] Jawel, ouwe jongen. Kop op en volhouden tot het uiterste. Wij Britten hebben toch zulke manhaftige spreekwoorden? Never say die, en zo...
addy:
[met een ondertoon van wanhoop] Tim! Je zou niet meer spotten!
davies:
[keert zich naar haar toe; met een schrale grijns] Ik vrees, dat ik ernstiger ben dan ooit.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 400]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
[trekt Addy behoedzaam uit de stoel] Addy. Ik weet niet precies, wat er verder gaat gebeuren. Maar je bent niet bepaald gekleed op de situatie, waarin we verkeren. Ik stel voor, dat je iets anders aantrekt... [Hij fluistert haar iets in 't oor.]
addy:
[werktuigelijk, bijna onderworpen] Je hebt gelijk, Leslie. [Rechts door de passage af.]
van bree:
[achterdochtig, bang en brutaal] Wat betekent dat? Wat hebt u haar in het oor gefluisterd? Is het hier zó gevaarlijk?
prins:
Kom, ouwe knar, eigen zaken enzovoort, hè? Niet grof worden... En niet huilen ook, voor het pijn doet.
van bree:
[hoogst geprikkeld] Ik heb het recht mij te beklagen over dit vervloekte Britse geschipper... Voorbereid op niets!
[Zijn jammerklacht gaat verloren in een hoge golf van kreten en koren buiten; als deze wegebben, hoort men Davies, achterover hangend in zijn stoel, een alleenspraak voeren.]
davies:
[met wrange zelfironie] ...geboren 1931 in Hampstead, Londen, gestudeerd aan het Royal Geological College aldaar; verloofd met Lilian Bates op 21 november 1957; de volgende dag in 's lands dienst per mailboot naar Brits Oost-Afrika vertrokken; aankomst in deze kolonie drie weken later; sinds korte tijd spoorloos van de aardbodem verdwenen...
van bree:
[luidkeels] Hou op...!
davies:
Waarom ophouden, net nu ik zo goed op weg ben? [Hij spreekt al sneller, sarcastischer en hopelozer] Iedereen mag weten, dat ik me vergist heb, toen ik hierheen ging! Dit is een land voor zwarten, niet voor blanken!
mortimer:
[tikt waarschuwend met de knokkels tegen hout] Tim...!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 401]
| |||||||||||||||||||||
davies:
[zonder zich door de autoriteit van zijn stuk te laten brengen] ...dit land is gemaakt voor negers, olifanten, speculanten, gifslangen en wilde beesten, maar niet voor gewone jongens uit Hampstead! [Met een onverwachte inslag van wanhoop] Begrijpt men dat? Ik ben beetgenomen door de propagandisten! Ik heb me verkeken op een salaris!... En ik krijg al in geen weken meer een brief van Lilian!
mortimer:
[ruw] Houd je bek, Tim. Wat hebben wij te maken met jouw liefdesverdriet? [Staat op en gaat in de passage kijken; roept] Addy!
davies:
Mijn liefdesverdriet gaat iedereen, hier aanwezig, aan - de hele kolonie - de wereld - de kosmos! - De orde van het universum is verbroken! - De harmonie der sferen is verpest! - Houd ik nog van haar? - Met wie gaat ze nu naar de concerten in de Royal Festival Hall? - Wat is liefde? - Grenst ze aan haat? - Ben ik ziek van liefde of van haat? - Twistzieke liefde en liefdevolle haat!
O al wat is, geheel uit niets ontstaan!
O zware luchtheid, ernstige ijdelheid!
Misvormde chaos van de schoonste vormen!
Loodveder, lichtsmook, ijsgloed, kranke welstand...
[Hij eindigt met een luide lach.]
prins:
Voor de donder, zeg. De knaap is gek geworden.
davies:
[komt tot zichzelf; glimlacht sarcastisch en verlegen]
Shakespeare, Denny... anders niet. Romeo en Julia, eerste bedrijf... Mijn bril is weer beslagen! [Hij retireert naar de schaduw en begint zijn brilleglazen op te poetsen.]
[Telefoon.]
mortimer:
[die in de passage heeft staan wachten; begeeft zich snel naar het toestel] Ja, met Mortimer!... Westcott!... Blij je stem te horen! Je houdt de post?... Schitterend!... Wat zeg je me daar?... De trein gestopt?... Er uit gehaald? De hele troep?... [woedend] Dat is verdomme sterk!... Ik
| |||||||||||||||||||||
[pagina 402]
| |||||||||||||||||||||
versta je niet... Westcott! waar zat de bereden patrouille? ...Opzij geveegd?... Zijn de kerels gek?... Bij God, dat zal ik die roetmoppen inpeperen!... Ja. Precies mijn idee! Niet meer weifelen... Ik geef je zelfs het bevel daartoe, hóor je? Het bevel!... We zullen ze laten zien, wie hier baas is!... Natuurlijk neem ik de verantwoordelijkheid... De troepen komen morgen pas - we moeten zelf toeslaan!
van bree:
[loopt op hem toe, de armen geheven] Geen wanhoopsdaden, Mortimer, asjeblief! Ik doe een beroep op je gezond verstand!
mortimer:
[draait hem de rug toe; telefoneert door] O, niets, een kleine storing... Heb ik je goed verstaan...? Vliegtuigen, zei je? Dat is een uitstekende gedachte, Westcott; daarover moet je je onmiddellijk met Dairobe verstaan, radiotelegrafisch desnoods... Hallo! - Hallo! - Westcott! - Ik hoor geen bliksem meer! - [Hij schudt het apparaat] Welverdomme! [De lijn is verbroken.]
van bree:
Zie je wel? Verbinding afgesneden! Ik wist het wel... Altijd deze laat-maar-waaien-politiek. Engelser kan het niet!
mortimer:
[woedend] Ik heb u gelast te gaan zitten, mijnheer Van Bree! Ik heb hier het bevel! Op uw plaats!
van bree:
[druipt naar zijn stoel af als een geslagen hond; ook hij is woedend en mompelt iets van] Ingebeelde sergeant-majoors
...
mortimer:
[haalt een sleutel uit de zak en opent de ijzeren kast in de dwarsgang. Als hij de beide deuren laat opendraaien, zien we, dat het een miniatuur-arsenaal is: het bevat revolvers, karabijnen en machinepistolen van verschillend type] Kunnen de heren allemaal met vuurwapens omgaan?
van bree:
[tussen woede en vrees] Laat mij hierbuiten!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 403]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
[honend] Mijnheer Van Bree is gewend, voor zich te laten vechten... Goed. Dat maakt Denny, Davies en ikzelf. Drie man, genoeg, om deze vesting enige tijd te houden.
prins:
[kucht] Tegen vechten niets geen bezwaar, Mortimer - alleen - eh - ik vat de situatie nog niet helemaal.
[Giechelt] Een kleine informatie in deze duisternis...
mortimer:
Denny, je hebt gelijk, ik ben in verzuim; mijn excuus... De zaak is zo, dat een paarhonderd nikkers de spoorlijn bestormd hebben en dwars over de rails zijn gaan liggen, toen die trein met negerinnen aankwam. Gevolg: de machinisten hebben gestopt. Een andere troep zwarte honden heeft de wagons opengebroken en alle vrouwen eruit gehaald. Ze worden op dit ogenblik in optocht naar het marktplein gebracht... [Met een grimlach] Daar wacht Westcott het zootje op.
van bree:
[woedend] Mortimer, u wordt de oorzaak van onze gemeenschappelijke ondergang!
mortimer:
Bent u dezelfde Van Bree, die straks om maatregelen riep? U zult uw maatregelen hebben... [Tot Davies] Tim! ben je bedaard en in staat mij bij te springen?
davies:
[met onmiskenbare zelfspot] Ik ben bedaard... doodbedaard. Ik kan niet bedaarder.
mortimer:
Kom dan hier en geef wapens rond.
davies:
[staat op en loopt naar het arsenaal; hij zoekt meer en meer zijn toevlucht tot opgeschroefde ironie] Nu, mijne heren? Waarmee kan ik u dienen? [Hij staat voor de kast in de houding van een marktkoopman, die zijn waar aanprijst] Denny? Wat zou je denken van deze Amerikaanse Garland Rifle? Is het geen snoesje? Of voel je meer voor de goeie ouwe Bren? [Neemt het wapen uit de kast] Hier heb ik een kalibertje 303, een schoonheidje van een machinegeweer, en
| |||||||||||||||||||||
[pagina 404]
| |||||||||||||||||||||
het lieve dier weegt maar 5 kilo... [Hij brengt het wapen bij de Prins, die de Bren geïnteresseerd bekijkt. Davies keert terug naar de kast en haalt er op aanwijzing van Mortimer een zwaardere mitrailleur uit] Dit is natuurlijk meer een wapen voor een groot opperhoofd - Leslie, voor jou deze Colt op pootjes, is het niet, strategisch gemonteerd bij een kier van de luiken. Als je wilt, kunnen we een schietgaatje maken ook; dit lekkertje hoest maar 1000 schoten per minuut...
prins:
Zeg, Davies, jij weet je weetje.
davies:
[met dezelfde holle uitgelatenheid] Heb ik soms voor niets gediend bij het 42ste van Harer Majesteits Artillery Corps?... Waar wilt u de Colt hebben, chef?
mortimer:
Zet voorlopig maar tussen de ramen, Tim. Ik breng hem zelf wel in stelling. En het schietgat maak ik ook zelf!
van bree:
[die enige tijd naar de voorbereidselen heeft staan kijken, trekt zich mokkend en benauwd in een hoek terug.]
davies:
[brengt de Colt waar Mortimer ze hebben wil; keert terug naar de kast] En nu mijn onnozel persoontje nog, zoals de tijger zei... Ik geloof, dat ik maar zo'n mooi glimmend snelvuurgeweer neem, dat ligt plezierig in de hand... Ben je niet jaloers, Denny? [Hij heft een automatisch geweer omhoog] De modernste automatische Austen, gewoonweg een genot om je tegenstander daarmee het lampje uit te blazen! Iedereen voorzien...? Vandaag gebruiken wij zonder uitzondering Britse patenten! Rule, Brittannia, rule the jungles! Zonder een deugdelijk wapen voel je je als Europeaan in de koloniën toch maar naakt... Van Bree! Bedenk je je niet? Zou je toch maar niet zo'n lief klein proppenschietertje... [Hij heft een revolver omhoog] louter voor zelfverdediging?
van bree:
Ik verbied jou, nog iets tegen me te zeggen, hansworst! Ik doe niet mee! | |||||||||||||||||||||
[pagina 405]
| |||||||||||||||||||||
davies:
Dat dacht je maar. Samen uit, samen thuis.
prins:
Kom, zeg, Van Bree, ouwe Hollander. Je hebt in je leven teveel aan petroleum, kinine en hoe-heet-het-ook-weer gedacht... Had beter jaar in jaar uit met mij op safari kunnen gaan. Went een man aan gevaren. Wat bliksemt het, kerel, waar je dood gaat? Eén keer moet je toch!
van bree:
[heeft de vingers in de oren gestopt] Ik luister naar niemand meer!
mortimer:
Laat onze veteraan met rust, heren... Iedereen behoorlijk gewapend? Wapens allemaal in orde? Tim, zet dan de munitie klaar. [Hij wijst met zijn voet naar het onderstuk van de kast] Dáar zit ze.
davies:
[sleept een aantal dozen met diverse munitie uit de kast en begint ze rond te delen] De jam op ons brood, heren!
[Terwijl hij hiermee bezig is, gaat buiten hernieuwd een schelle kreet op, om weer in het eenvormig gegons der stemmen te verzinken.]
mortimer:
[sluit de wapenkast] Dat is dat. [Hij laat de sleutel in de zak glijden] En nu de beste plaats opzoeken voor de Colt. [Hij loopt zoekend en schattend langs de wand met de ramen.]
addy:
[komt van rechts uit de passage; ze draagt een geruite sportblouse, een lange, grijslinnen broek en sandalen. Bij de aanblik van de kamer blijft ze weifelend staan. Als zij de trap afdaalt, ziet zij pas de wapens. Ze stokt en leunt zwaar op een stoel] Leslie ...!
mortimer:
[bezig, de Colt in stelling te brengen] Wat is er, Addy...? [Draait zich naar haar toe] Aha; dat is beter, hè Addy, dan zo'n lange geklede japon...
addy:
[schor] Leslie! Wat zijn jullie van plan?
| |||||||||||||||||||||
[pagina 406]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
[kortaf] Wij doen wat onvermijdelijk is. Onze verdediging organiseren.
addy:
Verdediging?
mortimer:
We zijn nog steeds niet aangevallen, bedoel je? [Grimmig] Ik bereid mij op alles voor. Ik laat me niet voor de tweede keer op zo'n smerige manier verrassen.
addy:
[loopt verder door naar de voorgrond, maar gaat daarbij met een grote boog om de gewapende mannen heen] Mijn God... machinegeweren!
prins:
[die de hele tijd met de Bren heeft gespeeld en gemanoeuvreerd] Addy, je weet niet half, wat voor heerlijk gevoel van zekerheid zo'n ding je geeft.
addy:
[strekt afwerend de hand uit] Niet méer, Denny!
mortimer:
[met blijvende grimmigheid] Je zult je aangeboren zachtzinnigheid enig geweld moeten aandoen, Ad. Ik kan het niet helpen, dat die dingen hier staan opgesteld. Het wordt me opgedrongen.
addy:
[dof] Had het niet anders gekund?
mortimer:
Moeilijk.
addy:
Men had die vrouwen niet hoeven slaan!
mortimer:
Mosterd na de maaltijd.
addy:
[feller] Men had de lonen van die negerinnen moeten verhogen, zoals beloofd was!... Men had niet moeten wachten, tot ze in verzet kwamen!
mortimer:
[ruw] Vertel dat aan McNeal - nu.
addy:
| |||||||||||||||||||||
[pagina 407]
| |||||||||||||||||||||
[luidkeels] Men had ze niet in die ellendige veewagens moeten stoppen!
mortimer:
[bijna schamper] Als het je een plezier doet, om het te vernemen: de nikkers van onze nederzetting hebben die trein zojuist bestormd en de vrouwen er uit gehaald... Overigens voor niets. Ze gaan er opnieuw in - zodra de troepen hier zijn!
[Buiten klinken de spreekkoren opnieuw vol heftigheid. Ze worden plotseling onderbroken door een verwijderd salvo van vuurwapens. Het antwoord van de menigte bij het huis is een lange kreet van schrik en woede. Het vuursalvo herhaalt zich. De menigte rondom de veranda krijst luider, ditkeer met groter ontsteltenis. Een derde vinnig salvo laat zich horen. Het maakt een einde aan de volksoploop: op straat rondom het huis raast de betogende menigte met luide kreten uiteen; men hoort het reppen van honderden blote voeten en de stemmen van vrouwen en kinderen. Het wordt langzaam stil, een onnatuurlijke, dreigende stilte. In de kamer hebben allen als versteend geluisterd; ieder volhardt nog enkele ogenblikken na het schieten in dezelfde houding.]
addy:
[stamelend] Leslie!... wat... is... dat?
mortimer:
[haalt diep adem; met ongehuichelde boze voldoening] Dat was Westcott!
addy:
Er werd geschoten!
mortimer:
[als voren] En met scherp ook... Mijn bevel!
addy:
[deinst terug; staart hem aan; versuft] Bevel?
mortimer:
[koud, ongeschokt] Het was zijn idee. Westcott heeft steeds doortastende ideeën. Dat moet je toch al gemerkt hebben. Hij belde, net toen jij de kamer uit was... Ik kon niet anders dan zijn initiatief met instemming overnemen. Kerels als hij houden ons land, onze grootheid, in stand... Ik nam de verantwoordelijkheid!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 408]
| |||||||||||||||||||||
addy:
[wanhopig] Verantwoordelijkheid?... Voor de doden, die daarginds gemaakt zijn?
mortimer:
[als voren] Dit nikkerland heeft mensenmateriaal genoeg.
addy:
[staart hem opnieuw zwijgend en bevreemd enkele zware seconden aan; ze komt naderbij; schudt het hoofd; kijkt van Mortimer naar Davies en de Prins, die nog steeds roerloos zitten en haar niet durven aankijken.]
prins:
Ahem, Addy, zeg, als ik jou was... [Kucht.]
addy:
[leunt weer op de dichtstbijzijnde stoel, duizelig en machteloos; het lijkt even, of zij in haar verbijstering wil gaan lachen; daarna verstart ze, de vuisten gebald; haar stem klinkt hoog en bijna onherkenbaar] Ik heb het niet gewild! ...Dit heb ik niet gewild!
mortimer:
[is in enkele stappen bij haar] Addy!... [Hij vangt haar op en legt haar met behulp van de toegeschoten Davies voorzichtig op de bank neer; Davies gaat cognac halen.]
van bree:
[komt traag uit de schaduw; hij luistert naar de stilte met kennelijk diep wantrouwen; hij heeft geen oog voor Addy, maar legt een onverholen egocentrische drang tot zelfbehoud aan de dag] Zijn ze verdwenen?
prins:
Misschien komen ze terug, ouwe jongen.
davies:
Jawel, Van Bree - om jou te halen. De Wau-Wau vreten dolgraag Nederlanders.
van bree:
[neemt een tijdschrift en waaiert zich daarmee koelte toe] Pff... Zelfs zonder die Wau-Wau van jullie is mij dit land te machtig!
prins:
Morgen loopt er weer een trein. | |||||||||||||||||||||
[pagina 409]
| |||||||||||||||||||||
davies:
Ja. En als je 't Mortimer vraagt, geeft hij je nog een militair escorte mee ook.
mortimer:
[heeft de cognac van Davies overgenomen en Addy bijgebracht uit haar flauwte; ze richt zich op, leunend op een elleboog, éen hand aan het voorhoofd, alsof ze een boze droom wil wegstrijken] Addy... Is alles in orde?
addy:
[neemt hem enige tijd zwijgend en bijna-verwonderd op] Niets is in orde - nooit meer! [Ze begint zachtjes te huilen.]
[Buiten beginnen de tam-tams, die men lang niet vernomen heeft, onverhoeds weer te telegraferen. De seinen klinken ditmaal afgebeten en toornig. Ze worden met korte tussenpozen drie of vier maal herhaald, en gevolgd door een grondig zwijgen.]
van bree:
[smijt het tijdschrift neer] Welverdomd! daar begint het gedonder wéér!
mortimer:
Addy... wil ik je naar je kamer brengen?
addy:
[schudt afwijzend het hoofd, wendt zich af.]
van bree:
Ik dacht, dat we die beroerde trommels eindelijk kwijt waren!
mortimer:
Die trommels raken we óok nog kwijt!
[Buiten, aan de zijde van de veranda, klinkt opnieuw naderend motorgeronk. Ditmaal zijn het hoorbaar twee motorfietsen. Mortimer, laat Addy, waar zij ligt, en loopt langzaam naar de passage, linkerzijde. De anderen blijven roerloos wachten. De motorfietsen arriveren en komen tot zwijgen. In dit zwijgen herhaalt zich voor de tweede maal de toornige, korte oproep van de tam-tams, met evenzoveel tussenpozen als de eerste keer.]
mortimer:
[tegen Davies] Dek me met je Austen, Tim. Ik maak de deur open. Je kunt nooit weten.
| |||||||||||||||||||||
[pagina 410]
| |||||||||||||||||||||
davies:
[achter hem met het schietwapen.]
mortimer:
[laat twee politiemannen binnen] Aha! Goed volk, zie ik! Kom er in!
twee constabels
[nog jonge kerels, khaki, helmen, automatische pistolen, gummiknuppels; zij blijven in de passage boven aan de trap staan en salueren, alvorens de kamer te betreden.]
davies:
[keert zwijgend in de kamer terug en gaat ergens in de schaduw zitten nagelbijten.]
mortimer:
[gaat de constabels vooraf in de kamer en wenkt hen, hem te volgen; hij gaat voor hen staan; militairement] Rapport?
eerste const.:
Om u te dienen, mijnheer Mortimer... Complimenten van de wachtmeester, mijnheer Mortimer: we hebben de bende uiteengejaagd!
tweede const.:
Zonder ongevallen aan onze zijde.
mortimer:
Plein en hoofdstraat weer schoon?
eerste gonst.:
De nikkers zijn zogezeid in hun eigen holen teruggekropen, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Dat hebben jullie schitterend gedaan!... Hoe maakt de wachtmeester het?
tweede const.:
Fijn, meneer Mortimer. Hij blijft natuurlijk op z'n kievief. Ze kúnnen mogelijk terugkomen, zegt de wachtmeester...
eerste const.:
...maar ze zullen het lesje wel begrepen hebben!
mortimer:
Vielen ze de politiepost aan?
tweede const.:
Nou, eigenlijk niet direct... Ze kwamen in optocht en met heidens misbaar van het station, u weet wel, met die zwarte | |||||||||||||||||||||
[pagina 411]
| |||||||||||||||||||||
wijven... De bereden jongens waren net binnen; die hadden zich eerst eventjes laten overdonderen. De wachtmeester heeft óns toen achter de ramen en op het dak van de politiepost opgesteld, en de bereden mannen door een achterlaan naar het postkantoor gestuurd... Het was natuurlijk donker, maar de nikkers keken naar ons niet op of om, de stommelingen. En wij hadden ze in de tang!
[Ze lachen beiden; Mortimer lacht met hen mee. Addy staat op en gaat ergens diep in de schemering zitten.]
mortimer:
En toen...?
eerste const.:
Nou, verder ging het vanzelf, zogezeid... Ik heb 'm anders eerst wel even geknepen, toen ik al die liplappen op het plein bij mekaar zag - goeie grut! Het waren er nogal wat!
mortimer:
Westcott is nooit bang, hè?
tweede const.:
Ik geloof het niet, mijnheer Mortimer... in elk geval laat ie het nooit merken...
eerste const.:
We wisten, dat ze hier bij u ook aan 't heibelen waren, maar ja, we moesten eerst het grote plein schoonvegen... u hebt het gehoord?
tweede const.:
Met drie salvo's was het bekeken! Als hazen, meneertje!
mortimer:
[slaat meer en meer de soldateske toon van de constabels aan] Jongens, het was een prestatie!... Het tuig dat hier stond stoof mee weg, bijna meteen! Dat worden medailles en premies, mannen! [Hij wrijft zijn handen] Wat een slag, als morgen de soldaten hier komen en merken, dat wij het zelf al hebben opgeknapt! Zullen die op hun neus kijken! [Hij lacht; ditmaal lachen de politiemannen met hèm mee.]
eerste const.:
Nog verdere instructies, meneer Mortimer?
mortimer:
Begin maar met Westcott mijn dank over te brengen. 'k Had het zeker zelf gedaan, als de telefoonlijn niet was door- | |||||||||||||||||||||
[pagina 412]
| |||||||||||||||||||||
gesneden - dáár zullen ze ook nog voor opdraaien! Laat Westcott vooral waakzaam blijven: niemand van z'n post vandaan...!
eerste const.:
Begrepen, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Vraag de wachtmeester alleen, of hij een man of drie, vier missen kan, om hier op het erf een oogje in het zeil te houden. Je weet, hoe die zwarte bandieten zijn... Revanche in 't donker, en zo - Ik neem geen risico's meer.
van bree:
[zonder dat een mens op hem let] Nu begin je eindelijk verstandig te worden!
tweede const.:
We zullen uw instructies overbrengen, mijnheer Mortimer.
mortimer:
Bedankt! Zo, nu houd ik jullie niet langer vast -
addy:
[komt plotseling uit de schaduw naar voren] En de doden?
de constabels
[kijken haar en daarna elkaar verbouwereerd aan.]
mortimer:
[doet een pas in Addy's richting, als wil hij haar beletten, onvoorzichtige uitlatingen te doen.]
eerste const.:
De doden, mevrouw?
mortimer:
[haastig] Mijn vrouw bedoelt: Bij de schietpartij zijn misschien wel enkele zwartjes gevallen...?
tweede const.:
O, mevrouw, is het dat? Ja, de dames zijn nogal eens gevoelig voor een beetje bloed en zo - nou, er is wel wat gevloeid!
eerste const.:
[stoot zijn collega aan.]
tweede const.:
[haastig] ...maar u hoeft niet bang te zijn, mevrouw Mortimer; als u morgen over het plein rijdt, ziet u niets meer!
| |||||||||||||||||||||
[pagina 413]
| |||||||||||||||||||||
mortimer:
Mijn vrouw trekt zich dit soort dingen nogal aan...
addy:
Hoeveel waren het er, constabel?
eerste const.:
[na een blik op Mortimer; voorzichtig] Nou mevrouw, we hebben ze niet secuur geteld... U moet niet vergeten, dat 't donker is! Maar 't is net zoals mijn collega zegt: morgen is alles weer netjes en bijgeveegd!
[Zij lachen, maar nu gedempter. Addy blijft woordeloos in dezelfde vragende houding staan.]
mortimer:
[neemt resoluut beide politiemannen bij een arm en trekt ze mee naar de kant van de veranda] Dat was dan alles... Ik dank jullie nog eens van harte. Hoe is de stemming onder de mannen, wou ik nog vragen?
eerste const.:
Stemming is prima, mijnheer Mortimer. Er zijn er, die je maar met moeite kunt tegenhouden, om met de blaffer achter het gespuis aan te hobbelen.
[Zij lachen nog eens; Mortimer duwt hen behoedzaam de passage in.]
de constabels
[salueren het gezelschap en laten zich uitgeleide doen.]
mortimer:
[sluit de deur achter hen. In de stilte slaan de motoren aan, knetteren en rijden weg. Mortimer keert met bedachtzame, maar triomfantelijke schreden in de kamer terug.]
prins:
Nu, Mortimer, ouwe jongen - tevreden?
mortimer:
[spreidt de handen; glimlacht] Tevreden, - hm, hm, Denny - in elk geval: niet helemaal óntevreden...
davies:
Gaan de wapens weer in de kast?
mortimer:
Om de dooie dood niet! Ik heb al gezegd: ik riskeer niets meer. Ook wij blijven op onze post.
prins:
| |||||||||||||||||||||
[pagina 414]
| |||||||||||||||||||||
Maar de luiken...?
mortimer:
Spijt me verbazend, Denny - nog niet. Nog niet!
addy:
[gaat zwijgend in de schaduw zitten.]
[Op de deur, die naar de keuken leidt, wordt langzaam en nadrukkelijk geklopt.]
mortimer:
[kijkt verwonderd op, loopt naar de deur en maakt haar met een ruk open.]
[Op de drempel staan Bondawe, Djidji en M'kala-Johnson. Zij hebben hun kleding als butler, kamermeisje en chauffeur afgelegd en verschijnen in de hoogst simpele dracht van alledaagse negers: Djidji in een lange, vrij vormeloze jurk, de mannen in linnen broeken en polohemden, alles kennelijk oud, maar netjes. De drie negers zijn blootvoets. Zij lopen, terwijl Mortimer in stomme verbazing een paar passen terugdeinst, de kamer binnen. Addy keert zich om en staart hen vragend aan. Ook de anderen zijn stille, maar hoogst geinteresseerde getuigen van de scène die zich nu gaat afspelen.]
mortimer:
[blaft] Wat, voor de donder, moet dat? [Hij wijst op hun kleren] Wat betekenen die todden en vodden?
bondawe:
[kalm, traag en majestueus] Kleren zijn schoon, mijnheer Mortimer. Wij zeggen de dienst op, mijnheer.
mortimer:
[als voren] Jullie zeggen de dienst op! Die is goed! Luister eens hier, jij zwarte vogelverschrikker! Als iemand hier iemand de dienst opzegt, dan ben ik dat!
bondawe:
Na vanavond niet meer, mijnheer Mortimer. De geweren hebben gesproken, en dit is ons antwoord.
mortimer:
Bemoei jij je niet met dingen, die je niet aangaan! Terug, naar de keuken, alle drie! Trek deze plunje uit!
bondawe:
Nee, mijnheer Mortimer. Wij dragen uw plunje niet meer. | |||||||||||||||||||||
[pagina 415]
| |||||||||||||||||||||
djidji:
[richt zich in volle lengte op] Wij zijn niet bang meer! Wij bedienen u niet meer! Wij gaan terug naar ons volk!
[Voor de derde en laatste maal klinken de afgebeten, vertoornde signalen van de negertrommels uit het donker.]
m'kala:
U hoort het, mijnheer Mortimer... U hebt mij nog steeds niet gevraagd, wat de tam-tams na de schietpartij zijn gaan zeggen. Daarom zeg ik het ú - nu. Ze zeggen, dat de doden ons roepen.
addy:
De doden... roepen?
m'kala:
Er is geschoten op negers, vrouwen, kinderen, die niemand aanvielen. De doden zijn nog niet geteld. Ze liggen nog ginds, in het donker. Daarom gaan wij nu uit dit huis. De tam-tams zeggen: staakt!
mortimer:
Wat gebruik jij daar voor een woord, bandiet?
djidji:
[treedt met zichtbare zelfoverwinning, maar rechtop, tot vlak voor Mortimer] Wij staken. De tam-tams zeggen: Staakt! Staakt in de mijnen, op de plantages, in de treinen en de bussen, in de huizen van de blanken, in de kantoren en de werkplaatsen - werkt niet meer voor de blanken, die op ons schieten!
mortimer:
Dat is insurrectie! [Hij rukt Davies, die het dichtst bij hem staat, het geweer uit de handen.]
addy:
[treedt snel tussen hem en de drie negers.]
bondawe:
[kalm, waardig] Wij willen niet meer, dat er op ons geschoten wordt. Wij willen niet meer worden opgesloten in veetreinen en concentratiekampen.
mortimer:
[tracht het geweer aan te leggen, maar moet, belemmerd door Addy's tussenkomst, verder terugwijken. Bondawe, Djidji en M'kala nemen elkaar bij de hand vast en lopen
| |||||||||||||||||||||
[pagina 416]
| |||||||||||||||||||||
tegelijk verder de kamer in, in de richting van de dwarsgang, om over de veranda naar buiten te gaan.]
mortimer:
Blijf staan, zwart uitvaagsel! Ik verbied je - wat zijn jullie van plan?
bondawe:
Wij gaan alleen maar naar buiten, mijnheer Mortimer, naar onze mensen, zoals Djidji u gezegd heeft... [Hij loopt verder en trekt de beide anderen mee, tot hij tegenover Addy staat. Hij maakt een kleine buiging] Mevrouw heeft mij opgedragen, verse koffie te zetten. De koffie is gezet, mevrouw Mortimer; ze staat in de keuken. [De drie negers lopen door.]
mortimer:
[ditmaal achter hen] Stop! Ik beveel jullie voor het laatst: keer óm en ga aan je werk!
de drie negers
[draaien zich om, maar blijven op dezelfde plaats staan.]
djidji:
Wij staken, totdat niemand van ons meer geslagen en opgesloten en doodgeschoten wordt.
bondawe:
Dit is ons land, mijnheer Mortimer. Ons zwarte land.
mortimer:
Johnson...!
m'kala:
Mijnheer Mortimer...?
mortimer:
[met een van woede verstikte stem] Johnson! Ik noem je van vandaag af aan weer M'kala! Ik neem jou je Engelse naam Johnson af. Je bent voor mij van nu af aan weer de nikker van voorheen... Hoor je me!?
m'kala:
Ik hoor u, mijnheer Mortimer... Dat is een onderscheiding, mijnheer Mortimer. [De blanken blijven sprakeloos en roerloos achter, terwijl de drie negers het huis via de veranda verlaten.] einde van het incident |
|