Maatstaf. Jaargang 10(1962-1963)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 318] [p. 318] Kees ten Haken [Gedichten] Familiair Vergeef me dat ik nooit meer ben geweest Daar waar je in een kuil werd neergelaten. Om wat verloren ging valt niet te praten, En dood is iets waar niemand van geneest. Toch zweven vaak jouw beelden voor mijn geest, Hoe je marcheerde met de zeesoldaten, En wat we in den Helder moesten laten: De sfeer voor jou, de zee voor mij het meest. Dan denk ik aan het wachtschip in de haven, Aan Texel, Onrust en het Schulpengat; Aan alikruiken en mijn tijdloos draven Over de keien die de dijk bevat: Dat stukje uit mijn jeugd, dat jij vergat Omdat je als een dood ding werd begraven. [pagina 319] [p. 319] Relatie Je hebt een waanbeeld naast me opgericht. First principles probeer je waar te maken. Wat niet wil buigen en getrouw blijft waken Wordt langzaam uit het evenwicht gelicht. Je houdt geen rekening met je gezicht Dat mij vertelt van allerhande zaken, Die ergens in mijn bloedbaan blijven haken - Je lippen hebben mij al ingelicht. Ik ken het warnet van je hinderlagen. Sluipsporen liggen diep onder mijn huid. Je adem geurt een wereld voor mij open. Maar altijd ga ik voor je richting uit: Nooit of te nimmer zul je er in slagen Ook maar een duimbreed op mij in te lopen. Vorige Volgende