neer dat allerlei lieden door kennelijke duivels in de hammen geprikt worden, terwijl het dieptepunt van het geheel in het midden is aangebracht en een beerput voorstelt met een figuur erin, die daar de eeuwigheid staat door te brengen met de beer, zal ik maar zeggen, vrijwel tot aan de lippen. Dat is dus wel een kwestie van niet te veel deining voor de stakker - hij zal er wel staan omdat hij pornografische boeken geschreven heeft, ik weet het niet, alle misdrijven waren bij de straffen vermeld, maar ik kon ze niet lezen vanwege het gedrang. Voor de hemel, aan de andere kant, stond nog geen hond en ik moet dan ook zeggen, dat het een van de vervelendste schilderijen is, die ik in lange tijd gezien heb. Allerlei dames en heren, ook in hun goeie goed, drentelen er wat ‘onverplicht’ in het rond en dat is zo ongeveer alles. Ik heb erover gelezen, dat de schilder, waarschijnlijk wel tegen een billijke vergoeding, in zijn tijd levende mensen uit Florence op zijn hemelschildering heeft afgebeeld, hetgeen in dit van oudsher cynische en kletslustige oord wel enige opschudding gegeven zal hebben, zo in de trant van: ‘Ja, die daar, dat is bankier Giroldini, die gauwdief en dat is z'n vrouw. Hoe dat schepsel hier ooit terecht gekomen is, buurvrouw, dat is me een levend raadsel. Dat was me d'r een! Weet je dat ze...’ Helaas, we zullen nooit weten wat ze, al heb ik zo mijn vermoedens...
We zijn tweemaal in die kerk geweest, want de eerste keer, op de Paasdag meen ik, waren die schilderingen om mij onbekende redenen niet te bekijken. Wel zag ik toen iets anders. Ik zag een lange, schrale man in een sjofele, lange jas, die een witte Dominicaan de hand stond te kussen op een wijze, die mij het vrijwel vergeten woord ‘inbrünstig’ naar de lippen bracht. Dat was niet zo maar een handkusje van man tot man, dat was duidelijk het betere vakwerk. De bekuste stond erbij met een gezicht van ‘nou ja, lamaarzitte, zeg!’, maar hij liet het toch minzaam toe. Op een wat vage wijze stond ik mij af te vragen, wat ter wereld zoveel vurige dankbaarheid kon opwekken. Misschien waren de man die dag al zijn zonden wel vergeven en waren er dat buitensporig veel? Inmiddels was er ook