Maatstaf. Jaargang 10(1962-1963)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 286] [p. 286] Ellen Warmond [Gedichten] Bidprentjes 1 Alleen de dichters mogen bang zijn - somber zeggen de anderen - maar het is gewoon vleermuisbang hangend aan vlerken angst [scheurt er al iets?] fladderend tegen [zegt men] imaginaire tralies [wakker te worden als een brandblaar in een verpulverd bed en de liefste... laat ons er niet aan denken] Toch is het mooi dit in de holle hand van het gevaar bedrijven van een nieuw soort humanisme: kinderen van de toekomst bikkelend met de lieve beenderen van andere kinderen Toch is het mooi misschien mag je nog zien hoe dan de wereld lacht als een verzadigde veelvraat zien hoe armen kuilen graven voor de ontzinde hoofden Toch is het mooi [sonoor] dit verweg mompelen van bommen en dan al dichterbij en dichterbij en onder ons. [pagina 287] [p. 287] 2 De waanzin staat voor de deur en hem zal opengedaan worden De krankzinnige keizer op zijn hobbelpaard - namen zijn niet nodig, waanzin is naamloos - verzoekt te komen kijken [aan wie nog leeft] hoe onverzadelijk hoe mooi zijn speelgoed brandt: smeulende dieren straten bomen gloeiend glas huizen walmende mensen rokend gras hij juicht [naar wie nog ziet]: een oceaan van vuur dat is het heilig huwelijk der elementen! luister, kraait hij verrukt [tot wie nog hoort] hoe onbedaarlijk zwartgeblakerd bloed blijft zingen en kirren in kokende kelders vol stomende doden rood als het bijgeloof dat het niet waar is de krankzinnige keizer rijdend op zijn bebloede hobbelpaard dat bijna menselijk te noemen is zo dampend wreed van energie zo blakend van onverzettelijke eigenwaan. 3 Kus nu de wachtende kogel streel toch het tedere staal omhels het wellustig scenario van beslist het allerlaatste filmjournaal en kijk toch hoe prachtig gelegen - in de latertuin met het sterfgewas - van kinderen het bros verkruimeld kraakbeen is van de geliefden de nog warme as. [pagina 288] [p. 288] Daarom en niet anders 1 Omdat ik de doden wantrouw kies ik niet tussen twee kwaden ik luister ik kijk en ik adem ik adem binnen de dampkring van angst en schaamte omdat ik de aarde liefheb en deze door mensen en goden gelijkelijk bemind bevuild en vermorzeld wordt [omdat ik de aarde dus liefheb] beschuldig ik het leven van grijs en zwart anderen noemen dit later ja of nee. 2 Na alle dingen die gebeurden in mij en buiten mij om de overdadig bloesemende rampen de kleine harde pitten van geluk [pagina 289] [p. 289] bespeeld door een bestaan; verzadigd van honger dronken van dorst heftig bewegend maar levend van dood en doden sla ik mezelf sprakeloos gade zie: ik verga en duur dit is de wereld: een helder een onbewoonbaar vuur. Vorige Volgende