Maatstaf. Jaargang 10
(1962-1963)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 120]
| |||||||||||
Prof. Mr. B.V.A. Röling
| |||||||||||
[pagina 121]
| |||||||||||
Opvallend is, dat regeringen op dit punt de meest duidelijke verklaringen hebben afgelegd direct nadat ze voor het eerst zelf een nieuw wapen voor massale vernietiging hadden beproefd. Na de atoombommen op Japan, toen Amerika dus nog het monopolie had van atoomwapens, hebben de V.S. de ingrijpende voorstellen gedaan, die bekend zijn als het Baruch-plan. De woorden waarmede Baruch dit plan van wereld-atoom-beheer aan de V.N. voorlegde, zijn tekenend: ‘Medeburgers van de wereld’, zo sprak hij, ‘wij zijn hier om een keus te maken tussen de levenden en de doden’. Er is nog hoop. ‘Wij moeten kiezen tussen wereldvrede en wereldvernietiging’Ga naar voetnoot1. In Rusland was de reactie niet anders. Men had er wat meer moeite mee, want de heilige boeken van Marx en Lenin hadden geleerd, dat oorlog tussen de kapitalisten en de communisten onvermijdelijk was, en noodzakelijk om het communisme tot zegepraal te brengen. Chroetsjov moest tot de overtuiging komen, dat een nucleaire oorlog ook communistisch Rusland zou vernietigen, en ging leren dat vreedzame co-existentie noodzakelijk was; vreedzame co-existentie, dat blijft strijd tussen communisme en democratie, maar met andere middelen dan de oorlogGa naar voetnoot2. In 1959 hebben de V.N. unaniem verklaard: algemene ontwapening is het be- | |||||||||||
[pagina 122]
| |||||||||||
langrijkste probleem waarvoor de wereld gesteld is. En toch! Als we rondzien, dan zien we geen ontwapening. We weten van de waanzinnige wedloop in wetenschappelijk onderzoek, we zien de gedeeltelijke mobilisatie en de verlenging van diensttijd, we horen van de Midas-satelliet, die de kosmische ruimte heeft ingeschakeld in de militaire strategie, en, boven alles, er kwamen weer de kern-proeven, waarmede de Sovjet-Unie begon, de atmosfeer bezoedelend met radio-activiteit. En dit alles na 15 jaar onderhandelen over ontwapening! De oplossing van het probleem is intussen veel moeilijker geworden en bepaalde kansen zijn voorgoed verloren gegaan. De tijd werkt ten ongunste van ontwapening. Destijds, toen Amerika nog het atoom-monopolie had, was een regeling denkbaar geweest, die kon verzekeren dat nergens geheime voorraden van splijtstof zouden bestaan. Die zekerheid is nooit meer te bereiken. Op het ogenblik gaat het nog over een paar atoom-machten. Het wapenprobleem wordt haast onoplosbaar als China en vele andere landen de beschikking krijgen over atoomwapenen. Het is niet mogelijk om diep in te gaan op de geschiedenis van de gefaalde ontwapeningsonderhandelingen. Na de eerste wereldoorlog was in het Volkenbondshandvest te lezen, dat ontwapening noodzakelijk is voor de handhaving van de vrede. Het Handvest van de V.N. echter streeft naar vredeshandhaving door middel van militaire samenwerking van de grote mogendheden. De gedachte van ontwapening speelt in het V.N. Handvest slechts een geringe rol. Begrijpelijk, want men had bijzonder slechte ervaring met de ontwapeningspogingen tussen de wereldoorlogen. En er bestond nog de onjuiste opvatting, dat de oorlog van Hitler was veroorzaakt door de Engelse ontwapening. Het Handvest van de V.N. sprak dus nauwelijks over ontwapening. Zes weken na de ondertekening van het V.N. Handvest ontploften de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. Daarmede werd tegelijkertijd duidelijk, dat ontwapening vitale noodzaak was geworden. Amerika diende het Baruch-plan in, om alle atoomenergie onder internatio- | |||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||
naal beheer te brengen. De Sovjet-Unie weigerde dit grootscheepse plan te aanvaarden. En deze weigering heeft menigeen ertoe gebracht de conclusie te trekken: dus is met de Russen geen overeenkomst over ontwapening mogelijk, dus kunnen we onze veiligheid slechts zoeken in onze militaire kracht. Die conclusie is onjuist. Volgens het Baruch-plan zou Amerika de atoomwapenen behouden tot het ogenblik dat Amerika de wereldcontrole in atoomzaken voldoende verzekerd zou achten, terwijl in die tijd Rusland zich niet met atoomwapens mocht bezig houden. Met andere woorden: gedurende die onbepaalde overgangstijd bleef Amerika onbetwist het machtigste land ter wereld. Wel, een verdrag waarbij een eersterangs mogendheid zoals de Sovjet-Unie voor onbepaalde tijd tot tweederangs mogendheid wordt gedegradeerd, is vanzelfsprekend voor die mogendheid onaanvaardbaar. Het dient te zeer eenzijdig de directe belangen van één van de verdagsluitende partijen, en wordt dus door de ander niet aanvaard. Slechts die ontwapeningsverdragen hebben een kans, die in het belang zijn van beide partijen, en die de relatieve machtsverhouding onaangetast laten, ook in de overgangsfase.Ga naar voetnoot1 Een ontwapeningsplan - wil het kans van slagen hebben - moet gelijkelijk ten voordele zijn van beide partijen, en zoals een V.N.-resolutie van 1954 eindelijk aanbeval: het mag geen inbreuk maken op de bestaande machtsverhoudingen.Ga naar voetnoot2 Wil men werkelijk tot wereldontwapening komen? Hier speelt het bestaan van de ‘koude oorlog’ een grote rol. Velen zien de Sovjet-regering als even misdadig en gevaarlijk als destijds het Duitse nationaal-socialisme. Ontwapenen terwijl een levensgevaarlijke vijand bestaat? Kan men streven naar ontwapening, als Chroetsjov een even grote misdadiger | |||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||
zou zijn als destijds Hitler? Moet men zich niet liever zo sterk mogelijk maken, met H-bommen en raketten, en de burgerbevolking onder de grond? Eenzijdige ontwapening is moeilijk verdedigbaar als men zich bewust is, dat er een vijand op zijn prooi loert. Maar we hebben het alleen over wereldontwapening. Wereldontwapening is des te meer noodzakelijk als Chroetsjov een even groot misdadiger zou zijn als destijds Hitler, en even meedogenloos als destijds Stalin. Als we het dus hebben over ontwapening, dan bedoelen we algemeen aanvaarde, volledige en internationaal gecontroleerde ontwapening. Dergelijke ontwapening is noodzakelijk om oorlog te voorkomen. Is zij mogelijk? Men zegt: het Westen wil wel, maar de voorstellen van de Sovjet-Unie zijn niet ernstig gemeend, en ze willen nooit inspectie toelaten. Beide stellingen zijn te absoluut. De Sovjet-Unie meent het als zij algehele ontwapening voorstelt. Begrijpelijk! Men is in de Sovjet-Unie even verontrust over de gevaren die de wereld bedreigen als wij. En de Sovjet-Unie is bereid tot het aanvaarden van inspectie, zelfs totale inspectie bij totale ontwapening, al is men in Rusland bijzonder bevreesd voor spionage. Natuurlijk zijn daar ook groepen, die alleen op militaire macht vertrouwen. Die groepen willen de politiek van China volgen. Vandaar de conflicten, die leidden tot het onsmakelijke gesol met Stalin. Maar de regering wil ontwapening met inspectie, zij ziet duidelijk dat anders een gewapend conflict onvermijdelijk is, en dat zo'n gewapend conflict ook de ondergang van de Sovjet-Unie betekent. De moeilijkheid om tot algehele ontwapening te komen schuilt niet alleen in de Sovjet-Unie. Ook in Amerika zijn sterke groepen gekant tegen ontwapening. Destijds hebben die groepen een dreigende ontwapening kunnen voorkomen. In 1955 was er bijna een ontwapeningsplan aanvaard. De Westerse voorstellen waren gebundeld in het zogenaamde Engels-Franse Memorandum van 11 juni 1954, dat door Amerika werd gesteund. Op 10 mei 1955 werden op de voornaamste punten de Westerse voorstellen door de Sovjet-Unie aanvaard. Vijf maanden later trok Amerika alle ge- | |||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||
dane Westerse voorstellen inGa naar voetnoot1. Waarom? Men had geleidelijk ontdekt, dat controle op splijtstof-voorraad zeer moeilijk was geworden. Ook werd meer en meer in Amerika de theorie populair, dat de vrede het best door de afschrikking met waterstofbommen werd bereikt. Dit terugnemen van de eigen voorstellen, nadat de Sovjet-Unie ze had aanvaard, moet echter zeker voor een deel worden toegeschreven aan de grote activiteit van de pressiegroepen - het leger en de wapenindustrie - die alarm sloegen bij de gedachte, dat er werkelijk wat van ontwapening zou komen. Eisenhower dacht wellicht aan deze episode van zijn presidentstijd, toen hij in zijn presidentiële afscheidsrede zijn bittere teleurstelling uitsprak niets te hebben bereikt op het punt van ontwapening. Tekenend was, dat hij, een vroegere generaal, daarna scherp waarschuwde tegen de onverantwoorde macht van leger en wapenindustrie. Staatslieden in beide landen - zowel in Amerika als in Rusland - hebben moeite met deze militair-economische pressiegroepen. Het gaat daarbij geheel niet om mensen die, te kwader trouw, het directe eigenbelang stellen boven het belang van het vaderland en van de mensheid. Maar de mens is nu eenmaal zo, dat hij spoedig morele en ideële motieven vindt voor een houding, die in zijn kraam te pas komt. Voor de militair - geschoold in het militaire denkpatroon van krachtverhoudingen - is het bijzonder voor de hand liggend de vrede verzekerd te wanen door versterking van de militaire macht, en is het uiterst moeilijk de noodzaak van eigen verdwijning in te zien. Waar het hier altijd betreft een wegen van kansen en een afwegen van gevaren - geen ontwapening is zonder risico'sGa naar voetnoot2 daar is het menselijk, al te menselijk, in goede trouw het belang van het vaderland en de mensheid gediend te wanen door afwijzing van ontwapening en handhaving van het militaire machts- | |||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||
patroon. Hetzelfde geldt voor de wapenindustrie, waarbij onlangs in Amerika nog gekomen is de schuilkelderindustrie, waardoor weer grote nieuwe groepen belang krijgen in internationale spanningen en nationale militaire voorbereiding. Op het ogenblik verkeren we in de paradoxale toestand, dat zelden in de na-oorlogse tijd officieel zo grote overeenstemming over de noodzaak en over de methoden van algemene ontwapening heeft bestaan - en zelden zo grote internationale spanning, zo groot wederzijds wantrouwen, zo ongegeneerde herbewapening. 20 september van het vorige jaar hebben Amerika en Rusland, na maandenlange geheime besprekingen, een gemeenschappelijke verklaring gepresenteerd aan de Algemene Vergadering van de V.N. over de beginselen, die ten grondslag moeten liggen aan onderhandelingen over wereldontwapening, Daarin wordt aanvaard een V.N.-inspectie zonder veto, en een internationale politiemacht, die na de ontwapening de wereldrechtsorde van de vrede zal moeten handhaven. Dit is een buitengewoon belangrijk document. Het kan ernst worden met de ontwapening. De regering van Amerika zowel als die van de Sovjet-Unie zijn het erover eens, dat algehele ontwapening volstrekt noodzakelijk is om de katastrofe te voorkomen. Technisch is dergelijke ontwapening mogelijk, en de economische moeilijkheden kunnen in winst worden omgezet. De hindernissen liggen op het politieke vlak, waarbij de politiek de opvattingen en de houdingen van de mensen en de groepen tot uiting brengtGa naar voetnoot1. Ontwapening is niet alleen afschaffen van leger, vloot en | |||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||
luchtmacht. Het is niet alleen de vernietiging van wapens en transportmiddelen. Algehele ontwapening is het veranderen van het patroon waarin de mensheid tot nu toe heeft geleefd en gedacht, want de anarchie van de soevereine staten wordt dan vervangen door een federale opbouw van de wereld. Als het menens wordt met ontwapening, zal links en rechts verzet rijzen, uit conservatisme en uit angst en onzekerheid. En dat verzet zal gevoed worden door de georganiseerde belangengroepen. Maar als een sterke publieke opinie, welbewust van alles wat daarmede samenhangt, zich voor algemene en totale ontwapening, zou uitspreken, dan zou deze, tot behoud van de mensheid, tot stand kunnen komen. | |||||||||||
IV
| |||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||
mers ingrijpende maatregelen. Zowel het vreedzaam gebruik als het oorlogsgebruik van de atoomenergie dwingen tot het denken in termen van de wereld als geheel. Bij gezamenlijk optreden is wereldwelvaart door de atoomenergie een reële mogelijkheid geworden. Het atoomwapen verenigt de wereld in een gemeenschappelijk gevaar; er is de wereldgemeenschap van de angst. Kortom: de atoomenergie dwingt tot gezamenlijkheid, in een periode waar de Koude Oorlog een scheiding binnen de blanke wereld heeft gebracht van volstrekt wantrouwen en grote vijandschap. Op dat ‘klimaat van de Koude Oorlog’ wil ik wat nader ingaan. Want het is op dit ogenblik het grootste obstakel om te komen tot datgeen wat de mensheid voor haar voortbestaan nodig heeft. Onze houding in de Koude Oorlog is van beslissende betekenis voor de vraag: in hoeverre bevorderen wij, of belemmeren wij het bereiken van een wereldregeling van het atoomwapen. Elke wereldregeling veronderstelt de medewerking van alle volken op aarde. Er kunnen dus belemmeringen en tegenwerkingen komen van Russische, Chinese, Indiase, of Afrikaanse zijde. Voorlopig wil ik het hebben over onze eigen houding, de Atlantische houding. Dan hebben we het over ons zelf, zijn we het dichtst bij huis, en zijn eventuele noodzakelijke veranderingen in opvatting noodzakelijke veranderingen in eigen opvatting. Welke houding heeft de Atlantische Gemeenschap in de Koude Oorlog? Men zou de officiële opvatting kunnen samenvatten in enkele grondstellingen:
Het is de volstrekte zwart-wit tekening, die volledige gewetenloosheid en de zucht tot wereldoverheersing aan het | |||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||
Kremlin toedicht. Men wil daarbij graag uitzondering maken voor het Russische volk, dat zo kwaad nog niet is, maar dat wordt onderdrukt door zijn misdadige regering. Ziedaar het beeld, dat aan de officiële NAVO-politiek ten grondslag ligt. In de opvatting dat tegenover een Sovjet-Unie alleen militaire macht betekenis kon hebben, ging men er zelfs toe over om West-Duitsland te bewapenen en daar weer een militarisme tot leven te wekken, dat een roemloze dood gestorven scheen. Men zag de Sovjet-Unie als de levende duivel, en was bereid die duivel uit te drijven met Beëlzebub. Alvorens nader in te gaan op de heersende, officiële Koude-Oorlog-opvatting en -houding bij ons, is het van belang te constateren, dat soortgelijke opvatting in de Sovjet-Unie bestaat over het Westen, het ‘kapitalisme’, zoals men daar zegt. Onlangs heeft een Amerikaanse professor in de psychologie daarover merkwaardige dingen gepubliceerdGa naar voetnoot1. Hij had voor zichzelf in een vijftal punten de heersende Amerikaanse opvatting over Russen samengevat, als volgt:
En hij maakte een reis door Rusland om er achter te komen wat het Russische volk op deze punten dacht van Amerika. Hij sprak vloeiend Russisch, zodat hij werkelijk contact kon krijgen met het volk. En hij was psycholoog genoeg, om zich te realiseren, dat hij zo weinig mogelijk zelf de mensen moest uitkiezen - men kiest dan immers vaak de mensen die men sympathiek vindt, of mensen van een bepaald soort. Om elke persoonlijke keuze te vermijden, ging hij in café's en kroegjes zitten aan het derde tafeltje | |||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||
links van de deur, en begon een gesprek met de daar aanwezigen. ‘Geleidelijk en smartelijk’, zo schrijft hij, ‘werd ik gedwongen te constateren dat de Russische verwrongen voorstelling over ons merkwaardig gelijk was aan onze opvatting over hen - een spiegelbeeld’. Zo is inderdaad, lijkt mij, de situatie. Aan beide kanten van het ijzeren gordijn bestaan verwrongen beelden van ‘de tegenstander’, die hem doen zien als volstrekt immoreel, volstrekt onbetrouwbaar, bereid elke menselijke waarde te offeren aan de zucht naar wereldheerschappij. Het is een verontrustende zaak, als dit waar zou zijn. Immers, die verwrongen, onjuiste opvattingen bergen het gevaar, dat ze datgene inderdaad tot leven roepen, wat eerst ten onrechte als werkelijkheid was verondersteld. Angst en onjuiste opvatting over onze defensief bedoelde maatregelen, zoals het scheppen van een Duits-Deens Oostzee-commando, brachten de Sovjet-Unie tot stappen in Finland, dat voordien betrekkelijk met rust werd gelaten. Angst en onjuiste opvatting over de Russische bedoelingen brachten ons tot Duitse herbewapening, die in Rusland met begrijpelijk wantrouwen en groeiende bezorgdheid wordt gadegeslagen. De Koude Oorlog is een conflict waar grote volksgroepen tegenover elkaar staan. En hij beantwoordt daardoor aan de wetmatigheden, die in een groepsconflict gelden. In een groepsconflict gaan de gevoelens een rol spelen, wint de emotionele houding het steeds van de redelijke, de logische, Psycho-logica wint het van logicaGa naar voetnoot1. Wederzijdse houding en opvatting wordt verklaarbaar uit de menselijke natuur, uit de eigenaardigheden van de menselijke aard - maar niet meer uit de werkelijkheid van de situatie. Die menselijke aard, die nu eenmaal gegeven menselijke psyche, die de psycho-logica tot gelding brengt, neigt tot simpele en eenvoudige voorstellingen. Zij zijn slecht, wij zijn goed. Dat is een eenvoudig patroon, waarmede te werken valt, waaruit | |||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||
vaste consequenties volgen. Als iedereen van zo'n zwart-wit tekening uitgaat, weet men zich veilig in de zekerheid van gezamenlijkheid. Niets is gemakkelijker en goedkoper, dan de instemming van een groep in de gezamenlijke houding tegenover een gezamenlijke vijand. Dan is er rechtlijnigheid van denken en voelen, zekerheid van de te nemen stappen. Ik herinner me de dramatische Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in 1956. Op 26 oktober 1956 was met algemene stemmen de ‘Internationale Organisatie voor Atoomenergie’ opgericht: hoogtepunt van het bestaan van de V.N., tijd waarin bij velen de hoop groeide op vermindering van de spanningen en mogelijk vergelijk tussen de Koude-Oorlog-tegenstanders. Het sociale verkeer met de Russen werd gemakkelijker. Op uitnodiging van de Russische gedelegeerde in de V.N.-‘agressie-commissie’ hadden we een lunch met zijn vieren: de Rus, de Amerikaan, de Engelse gedelegeerde en ik. Voor het eerst een gesprek waarbij de Rus alleen was, zonder dwarskijker-tolk. Voor het eerst was er een soort menselijk contact. De Rus, die mij in de commissie voor ‘fascistische oorlogs-ophitser’ had uitgemaakt, praatte als man tegen man, gaf achtergronden van zijn houding. Ik herinner me ook dat de Amerikaan, uit pure vreugde over dit gesprek, mij onder tafel tegen de schenen schopte: het ging er, eindelijk, menselijk toe. Een paar dagen later brak de Suez-crisis los en voltrok zich het Hongaarse drama. De gelederen werden weer gesloten. Dáár het kwaad, hier het goed. ‘Goddank’, zei een Nederlands diplomaat, ‘de schoften zitten weer in de goede hoek’. Inderdaad, de verhoudingen waren weer vereenvoudigd. Daar kan men gemakkelijker bij leven. Geen nuance, geen relativering van standpunten. Maar ook geen contact meer, en weer terugval tot de geijkte reactie-patronen, zo wantrouwend mogelijk, en zo sterk mogelijk, onbeperkte verabsolutering van de eigen levensstijl, onbeperkte verdachtmaking van wat de ander deed. Zwart-wit, dat is duidelijk, eenvoudig en begrijpelijk. Het hoort bij een dergelijke zwart-wit houding om verschillende maatstaf aan te leggen bij de beoordeling van wat wij doen en wat zij uitspoken. Wat wij doen is toelaatbare | |||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||
en vanzelfsprekende zelfverdediging. Wat zij doen is voorbereiding tot de aanval. Zo werd in menig Amerikaans geschrift destijds gesteld: als de Russen werkelijk zich uitvoerig gaan bezig houden met bescherming burgerbevolking, moeten we erop rekenen, dat ze zich opmaken tot de oorlog. Maar nu de Amerikanen zich ernstig opmaken om massaal ondergronds te gaan, mag dat alleen gezien worden als defensieve maatregel, die slechts humanitaire, en geen militaire betekenis heeft. De psychische wetmatigheid, die tot uiting komt in emotionele groepsconflicten, verhindert om te komen tot redelijke oplossingen. De emotie bepaalt dan de actie, met andere woorden: de actie gaat de emotie dienen. De politiek is niet meer gericht op het doel: een vreedzame regeling te bereiken tussen mensengroepen die samen ten onder gaan als zij niet leren tezamen te leven, maar op het uiting geven aan de houding van wantrouwen, vijandschap en verontwaardiging. Uiting geven aan verontwaardiging geeft persoonlijk opluchting en voldoening, zeker. Maar het bereikt gemeenlijk daarbuiten heel weinig. Het is niet een doelgerichte, maar een op zichzelf gerichte handelwijze. De genoemde psycho-logica - de logica van de zielsgesteldheid - heeft nog andere merkwaardige verschijningsvormen, die in de Koude Oorlog fataal kunnen werken. Het is dus zo, dat onze officiële politiek ervan uitgaat, dat slechts onze militaire krachtenbundeling de Russen ervan weerhoudt ons aan te vallen. Vandaar steeds groter krachtsinspanning, enorme uitgaven voor de bewapening, lange militaire dienst; een politiek, die onze levenswijze - de vrijheid, de vrijheid tot menselijkheid - wil verdedigen met middelen van massale verdelging. Dat ligt allemaal niet gemakkelijk voor menigeen, men ergert zich eigenlijk, men voelt zich méér en méér gefrustreerd. Het is een van de merkwaardige gesteldheden van de menselijke ziel, dat dergelijke ergernis zich niet behoeft te keren tegen de eigen overheid, die dergelijke frustrerende maatregelen neemt, maar zich gemakkelijk richt, in het nu eenmaal bestaande zwart-wit patroon, op de tegenstander. Men leeft de ergernis nu eenmaal gemakkelijk uit op iets dat daarvoor be- | |||||||||||
[pagina 133]
| |||||||||||
schikbaar is. Zo steeg vroeger in Amerika het aantal gevallen van het lynchen van negers, naarmate de katoenprijzen daalden. Dat is niet logisch, slechts psycho-logisch te verklaren. Zo neemt in de Koude Oorlog de geprikkeldheid tegen de Sovjet-Unie toe, naar de mate van de ergernis verwekkende dingen die wij zelf doen. Ziedaar enkele aspecten van het geestelijk klimaat waarin wij leven, het Koude-Oorlogklimaat, dat door de emotie wordt beheerst. Het is een klimaat, dat aanvaardbaar zou zijn, als we het met de wapenen zouden moeten uitvechten. Een klimaat dus, dat geschikt maakt voor de strijd, niet voor het vergelijk. Maar als het waar is, dat de strijd een hopeloze strijd zou zijn, als oorlog dient vermeden te worden omdat beide partijen daaraan noodzakelijk te gronde gaan, dan is het nodig dat klimaat te veranderen. Dan is het nodig niet meer het beeld van de tegenstander te tekenen naar de gemoedsgesteldheid, die dat beeld nodig heeft om zichzelf te rechtvaardigen, maar om de werkelijkheid nauwkeurig te registreren. En om die werkelijkheid nauwkeurig te kunnen waarnemen, is het nodig inzicht te hebben in de psychische mechanismen, die telkens weer het beeld vertekenen. Zelfkennis, analyse van de groepshouding, is voorwaarde voor juiste correctie van het tot nu geldende wereldbeeld. Men heeft gezegd: de natuurwetenschap heeft de mogelijkheid geschapen om allen tezamen te stervenGa naar voetnoot1. De sociale wetenschappen hebben de taak het mogelijk te maken om allen samen te leven. Deel van die taak is zeker, om inzicht te geven, hoe de tegenwoordige, deplorabele Koude-Oorlog-mentaliteit kon groeien. Want verandering daarvan is voorwaarde om te komen tot oprechte, zakelijke en doeltreffende benadering van het oorlogsvraagstuk in het atoomtijdperk. |
|