| |
| |
| |
Sybren Polet
[Gedichten]
Gezelschapsspel
De oliepijpleiding van Ibn Saoed van Saoedi-Arabië naar Aristoteles Onassis en Socrates Onassis en Plato Immanuel Friedrich Onassis,
is een voortdurende bron van hilariteit.
Turkisch delight, melk van citroengele slavinnen,
melk zoeter dan alle westduitse medicijnen,
T.E. Lawrence-jes, echt groen gras,
popjes van duim en regen,
zandrozen van iedere klank en kleur,
mytologische mitrailleurs,
claxons van heuse trommelvliezen,
mensvormige gedachten om mee te spelen,
een muis als een Israëliet.
Zo vreedzame oorlogen zijn vriendelijk als een gezelschapsspel:
het schenken en nemen van zeeën, het importeren van eilanden,
het bellen blazen als homerische hemelen, ja,
zo vreedzame oorlogen helen als wonderolie,
als olie van ononderbroken hilariteit.
Het westen traant als een kleine om 11 u. 33 geboren christus,
het oosten pinkt een maan als een groene, om 11 u. 33 voor chr. geboren Mohammed;
maar Aristoteles Onassis en Socrates Onassis en Plato Immanuel Friedrich Onassis
reikt zijn 2.568 km lange hand aan Mohammed ben Ali Ibn Saoed van Saoedi-Arabië.
| |
| |
Overdreven rood ligt Egypte in zijn zonsondergang,
overdreven wit ligt Groenland in zijn sneeuw,
maar een jong faraootje van sneeuw en een speels eskimootje van zon
bouwen een sprookje uit 1001 nacht.
Zij roepen hun vader aan, maar dichters hebben geen vader.
En de Geïllustreerde Man? Met geografische ogen zonder
oogleden ziet hij het aan.
Een pijpleiding is zijn horizon in het oosten,
een. praktische filosoof zijn 2.68 m chinese muur in het westen.
Hij zwemt door het zand als een vis. De zon van stookolie
is hem te warm. Zijn vinnen van eelt zijn versleten.
Hij legt zijn oor aan een bron [als een oor].
| |
| |
| |
When Comedy was King
of
De dans der molton onderbroeken
in jacket / een aap in jacket / maar
de wereld weer 35 jaar jonger en ik
35 jaar jonger in het donker.
Alle tweevoeters bewegen zich zo snel zo snel
dat ik ze onmogelijk bij kan houden
met mijn sekondenwijzer, met mijn handen als honden.
Kijk, alle mensen zijn tinnen soldaten: ze vallen om
wanneer mijn winderige blik hen aanraakt,
en o, zelfs een glaasje water werkt hilarisch
Nu gaan wij autoos demonteren,
nu begeven wij ons in een wippende two-step
tussen emigranten die drachtig zijn van toekomstvisioenen
of drijven op een magische divan
de erotiek tegemoet tussen rietstengsels als oude tantes,
luidkeels zingend een lied zonder klanken.
De dans der zorgeloze broodjes. De Don Quichotterie
van motoren zonder motor. Het handenschudden
van legio 1-mans poppetjes, huppelende agenten,
| |
| |
Een razende tandem voert naar de hemel heel dicht bij,
waar de komiek woont die wij steeds opnieuw aanbidden
in zijn vorm van eeuwige, onblusbare beweging.
een lorgnet als ouwel in je mond,
maar in een ononderbroken gevecht van molton onderbroeken,
van schenenschoppers en vliegende taarten,
delven wij het onderspit.
Mensen waaien weg [in jacket], mijn jongensdromen waaien weg [in jacket],
mijn vader waait weg [in jacket].
Alleen The Immortal Baby troont nog
hoog boven mijn lachlust.
Zijn lach is uitgegroeid tot een forse man.
- Dit is twee wereldoorlogen geleden,
| |
| |
| |
Kroniek van een anachronisme
Een tijd, een halve tijd en nog een tijd. Wegen rollen zich op tot bergen,
eeuwen krimpen ineen tot bossen: wolven, wolven. In de boomtoppen
schrikt in de schemering een stad wakker.
Alle anachronismen lossen zich op in eendagsvlinders, de koningen in hun komkommers,
hun hedendaagse gedachten.
Ze weten: men kan slapen op een slaaptablet, reageren op een lachtablet,
ze zijn rijk als hun bloed, als de wolken van mos en mist die in hun ogen drijven.
En de dichter! Hem vergaat het niet beter. Ook hij wordt opgehangen aan een koning,
als een mompelend amulet aan een galg, als een sierlijke stetoscoop
wordt hij voortdurend geraadpleegd.
In bed, als hij zich omdraait wordt het nacht, als hij opstaat dag,
als hij sterft regent het.
Afwezige haren, zegt men, hebben veel regen nodig om te groeien.
| |
| |
| |
Religie zonder goden
Iedere ruit een heldere of norse
iets goddelijks iets menselijks.
de slaapwandelende of slaaphandelende mens
voor wie ik in het voorbijgaan
mijn hoofd oplicht, mijn nek knik
Ik ken hem beter dan ik mijzelf ken
of de zeer oude dichter die eertijds mensen maakte
naar mijn evenbeeld / jouw evenbeeld,
een broodbakker of gauwdief.
Maar hoe hoog ook dit beeld zich verheft
voor hem niet méér ruimte
dan zijn steeds ijler wordend lichaam inneemt
en ook, wie teveel goden schept steelt de adem
van zijn toekomstige kinderen en vrienden.
Hij is nog te weinig met zichzelf vertrouwd
die niet weet dat ook zijn meest doorzichtige dromen
zijn liefelijkste engel niet méér dan een vogel is
en zijn liefde hooguit een natuurramp.
Daarom, iedere ruit een heldere of norse
| |
| |
iets goddelijks iets menselijks. Soms daarboven rijzend
de lachende of bedroefde godaap
voor wie ik in het voorbijgaan mijn hoofd oplicht,
| |
| |
| |
Exemplaar, 1
Raadselachtiger dan het nestjong dat zijn voorouders eeuwenoud
verjaagt, dan de stad die overal zijn wilde neusvleugels
omlegt en opsnuift wat zich als mist aandient of mens, -
machtiger en raadselachtiger want groter wordend dan
een deurwaarder, een dief van donker, die oprijst zwelt
oprijst en uitzet tegen zich verwijderend licht:
de Toegepaste Mens. Ontwijk, ontmens hem, kroon
hem niet. Begroet de stervende, die levend maakt.
Want heus, het is zo'n zoet ontmoeten: een worm
die gedachten afscheidt, een levensgroot selfmade man
in zijn dubbel. Zie zie, hoe met Jobstong hij
zijn zwerende woorden kust, zijn droom krabt, zijn schaduw
oplikt. De reus van zijn aderen, zijn regenachtige sergeant,
nors overwinterend in een oog, de bond van zijn wil,
hij overleeft hen allen. - O zie zie, hoe hij zijn wonden opvoedt
tot kinderen, zijn woorden tot pleegouders. Hij - de man- wil niet anders.
| |
| |
| |
De bekende soldaat
liedje voor cabaret
een soldaat is de wind op wacht in een jas
de wind is een mooi opgetuigde officier
de wind is een verkapte officier in zilver.
Een boom soms gaat gebukt onder zijn eigen onweer
een mens gaat gebukt onder zijn hoofd
en een agent onder zoveel water
Er zijn drie elementen: vis, wind, vuur
er zijn drie anti-elementen: een soldaat, een agent en de wind
er zijn drie supplementen: de wind, een krant en een officier.
Maar er is geen verschil tussen de wind op wacht in een jas
en een soldaat op wacht in een officier.
|
|