Maatstaf. Jaargang 9(1961-1962)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 622] [p. 622] J.W. Schulte Nordholt [Gedichten] Duitsestad De grote stad ligt zo stil en wit, zo marmerwit in het maanlicht vannacht. Een ademloos ogenblik als dit is alles van bovenaardse pracht. Maar ik dacht weer terug aan die andere nacht, toen ik voor dat kleine celraam stond, en zag hoe het vuur in overmacht van de hemel viel en de stad verslond. Niemand weet wat te wachten staat, de vrede is hier nooit echt begonnen, alles is weer te luid en te groot. En boven de muur en het prikkeldraad verrijzen de dodelijke zonnen van het Russische morgenrood. [pagina 623] [p. 623] Na honderd jaar? Na honderd jaar Austerlitz' zon wordt Hitler een god als Napoleon, die schuimbekkende beatnik van het bloed een zwarte zon in het Duitse gemoed. Een Heine verheerlijkt zijn heilige graf; daar trekken de pelgrims in stoeten op af. Als niet voordien al een Hitler verschijnt en heel Europa in vuur verdwijnt, als het Wirtschaftswunder in woede ontsteekt en het vierde rijk der verlossing preekt. Na honderd jaar, het doet bitter pijn dat alles zo tevergeefs kan zijn. Maar denk eens na duizend, tweeduizend jaar, wie vraagt er nog naar? [pagina 624] [p. 624] Allerzielen Allerzielen. De bomen staan te ontbladeren in de najaarswind. Kouder wordt het. De nacht begint. De mensen met warme harten gaan naar hun doden buiten de stad en zetten op ieder graf een licht. Daar worden de zielen in opgericht en groeten wie hen heeft liefgehad. Maar in dit land aan de brede Rijn waar zoveel mensen zijn omgebracht, zullen er heel wat zielen vannacht verdwaald en niet meer te vinden zijn. Als dat leger door de verheven heilige nacht weer op aarde kwam, dan brandde hier in het duister een vlam die geen mens meer zou laten leven. Keulen, 2 nov. 1960 Vorige Volgende