Maatstaf. Jaargang 9
(1961-1962)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 598]
| |||||||||||
H.M. van Randwijk
| |||||||||||
[pagina 599]
| |||||||||||
Wie zich door zulke loze en kwasi-geruststellende verklaringen niet van de wijs laat brengen, ziet hoe met de dag het gevaar naderbij komt. De geheime mobilisatiemaatregelen van begin augustus zijn nu gevolgd door openlijke in Rusland, Amerika, Engeland, Frankrijk en Duitsland. ‘Stark werden... für Verhandlungen’, zo karakteriseert een Duits weekblad deze serie van onheilspellende maatregelen, maar men vergeet daarbij, dat men, met dit soort kracht als argument, de tegenpartij niet meer tot verzoening, maar slechts tot capitulatie kan dwingen. Daartoe is geen van beide partijen bereid en, naarmate men zich dieper in het avontuur dringt, ook niet meer in staat! De situatie dreigt van een aard te worden dat geen oplossing meer denkbaar is waarbij niet één van beide partijen in het oog van eigen volk en de wereld in zijn hemd komt te staan en hoe groot de halfgoden in Moskou, Washington en zelfs Londen, Parijs of Bonn ook mogen zijn, ik heb het angstige gevoel dat ze toch liever de wereld in brand dan zich zelf in hun hemd zetten! Voor wat anders zijn ze net niet groot genoeg! Inmiddels ontploffen opnieuw de atoombommen, waartoe Chroesjtsjow het onzalige initiatief heeft genomen. Nu nog in lege streken en ondergronds, straks elders! De militaire machinerie rolt, in het geheim en in het openbaar en men behoeft niet veel historische kennis te bezitten om te weten hoe moeilijk die tot stilstand te brengen is zonder dat er ‘panggg!’ gedaan is. Wie met succes zijn vijand wil weerstaan, zal ervoor moeten zorgen van hem een juist beeld te hebben. Het klinkt heel flink en afdoende Chroesjtsjow tot een nieuwe Hitler en Rusland tot een oorlogzuchtige natie te verklaren, maar daarmee vereenvoudigt men de zaak caricaturaal. Daarmee is de zaak van de vrede niet gediend! De zaak van het Westen ook niet! Het is niet eenvoudig, in Nederland een nuchter woord te spreken zonder van geheime Russische sympathieën te worden verdacht. Daarom voor hen, die mij per se zouden willen misverstaan, de verzekering dat ook dit artikel als uitgangspunt en doel heeft de rechten en | |||||||||||
[pagina 600]
| |||||||||||
vrijheden, die de democratie ons schenkt te verdedigen en zelfs om die ook anderen deelachtig te laten worden. Een overtuiging, een geloof, dat zich niet meer verdedigen wil en niet weer werven wil, is dood. Mijn democratische overtuiging is niet dood!
Het is daarom afschuwelijk jammer dat in die strijd de grootste intelligentie aan Russische kant is en dat, waar het om politieke fantasie of gedurfde concepties gaat, het Westen verdord en willoos lijkt als een herfstblad in de wind. Chroesjtsjow is geen Hitler en geen Stalin, de Russische situatie er niet één, die een oorlog noodzakelijk maakt. ‘Wij hebben geen oorlog nodig’, verklaarde de man in Moskou dezer dagen en er zijn concrete feiten genoeg, die ons recht geven aan te nemen dat hij meent wat hij zegt. Om zijn theorie dat het communisme ook zonder oorlog zijn superioriteit kan bewijzen heeft hij in eigen gelederen strijd en gevaarlijke meningsverschillen geriskeerd. Het nieuwe ambitieuze partijprogram mikt op een welvaartsvermeerdering in de komende twintig jaren, waarin een oorlog alleen maar remmend en verstorend zal kunnen werken en het program spreekt dat ook uit! Chroesjtsjow is daarmee geen vredesengel geworden, zijn doelstellingen zijn en blijven niet de onze, zijn aspiraties zijn een gevaar voor de wereld. Wijzere lieden dan ik hebben het eens aldus geformuleerd, dat men van een staat hoogstens kan verwachten en hopen dat zijn eigenbelang ook ergens het wereldbelang dient. De Russische situatie maakt het aannemelijk dat Chroesjtsjow vrede een Russisch belang vindt. En daarmee biedt hij het Westen gelegenheid en ruimte om de ons toegeworpen handschoen op te nemen. Die gelegenheid, die ruimte heeft het Westen bijna misdadig slecht gebruikt. Het heeft vanaf 1945 bijna overal het communisme in de kaart gespeeld. Het heeft in deze competitie zijn overwinningen op internationaal vlak voornamelijk behaald door Westers gebrek aan vertrouwen in de wervende kracht van zijn eigen overtuiging, door verschraling en verdorring van de geestelijke grondslagen van die | |||||||||||
[pagina 601]
| |||||||||||
democratie, door een materialistische koehandel in de toepassing ervan in gebieden waarin het ging om het gewin en de economische macht. Tegenover de nieuwe concepties van Rusland heeft het Westen meestal alleen maar oude, uitdentijdse standpunten kunnen verdedigen en daar waar de beide concepties op elkaar botsten, heeft het Westen bijna steeds zijn bondgenoten bij de machten en symbolen van het verleden gezocht. Ook Berlijn is daarvan een voorbeeld.
De juridische status van West-Berlijn is een afgeleide. Afgeleid van de bezettingsstatus van geheel Duitsland. Met het opheffen daarvan (eenzijdig door het Westen gepleegd t.a.v. West-Duitsland) is het symbool van de bezetting van Berlijn onhoudbaar geworden. De erkenning van de Westduitse staat heeft automatisch die van Oost-Duitsland door Rusland als correlaat. Daarmee is de positie van West-Berlijn ook geografisch en politiek en militair er één geworden, die geen enkele grote natie binnen zijn machtsbereik blijvend kan accepteren. Ook Amerika niet, wanneer het omgekeerde het geval zou zijn. Het opmerkelijke is niet dat Rusland dit thans aan de orde stelt, maar dat het zulks niet veel eerder heeft gedaan. Het heeft een spionage, een propaganda en een uitwijkmogelijkheid binnen zijn machtsgebied toegelaten met een geduld, dat, Rusland en zijn systeem kennende, wonderbaarlijk genoemd moet worden. Het Westen had reeds veel vroeger moeten begrijpen dat hier een oplossing gevonden moest worden, maar in plaats van daarnaar te zoeken, is er 15 jaar lang niets gebeurd om een redelijke solutie te vinden, die recht doet aan de ongetwijfeld bestaande zedelijke verplichtingen van het Westen jegens de 2 miljoen West-Berlijners en die anderzijds voldoet aan de redelijke eis dat in Midden-Europa deze anomalie wordt opgeheven en normale verhoudingen ontstaan. Maakt u zich niet te snel boos om het woord ‘normale verhoudingen’. In de wereld van vandaag en gisteren berusten normale verhoudingen helaas allereerst op machtsevenwicht en niet op recht. Ook grenzen zijn geen lijnen | |||||||||||
[pagina 602]
| |||||||||||
die het recht trekt, maar die hun rechtvaardiging vinden in de macht, ze te handhaven en hun tijdsduur. Hoe ouder ze zijn des te rechtvaardiger schijnen ze te worden... Het Westen heeft een kans gehad, in naam van de vrijheid een kruistocht te beginnen toen in Hongarije, Warschau en Oost-Berlijn het volk in opstand kwam. Dat is niet gebeurd en sindsdien is aan de grenslijn van ‘Oost’ en ‘West’ een zekere rust ingetreden, een rust die voor niemand eervol is, maar die ons een derde wereldoorlog bespaart. Behalve in Berlijn!
De overhaaste erkenning van de Westduitse staat en de opheffing van het bezettingsstatuut gebeurde in een tijd toen de Duitse socialisten nog wel met hun Oostduitse landgenoten wilden praten over een verenigd, maar ontwapend Duitsland. Het was een tijd waarin linkse winst in Italië en Frankrijk deze landen in de ogen van Amerika tot zwakke bondgenoten maakte. Men heeft toen op Adenauer en de nationalistische Duitse krachten gewed, onze vroegere vijand bewapend en het in zijn aanspraken op herstel van het oude ‘Reich’ gesteund. Het land, dat de oorlog begonnen en verloren had, werd in een sleutelpositie geplaatst, die een sluw politicus als Adenauer danig wist uit te buiten. Meer dan het Westen, meer dan de Russen, zijn het de Duitsers zelf, die voortdurend de lont bij het kruitvat houden en, traditiegetrouw!, daarmee voor de derde maal de wereld tot de keus van oorlog of vrede dwingen. Wie de Duitsers van heden kent weet dat vrijwel elk besef van een verloren oorlog is uitgewist (de weinige goeden niet te na gesproken). Oost-Duitsland heet in de gehele Westduitse pers Mittel-Duitsland, waarmee de aanspraken op de verderliggende thans Poolse en Russische gebieden ondubbelzinnig worden gesteld. Partijen spreken in hun verkiezingsredevoeringen van het ‘drei-geteilte’ Duitsland Om hun greep op de massa te houden moeten socialisten en cdu-ers hun nationalistische temperatuur tot kookhitte opvoeren. Met moeite heeft men West-Duitsland kunnen beletten op uitdagende wijze West-Berlijn als hoofdstad van | |||||||||||
[pagina 603]
| |||||||||||
het ‘Reich’ te laten fungeren. Met moeite heeft men de aanspraken op atoomwapens tot op heden kunnen terugwijzen. Ulbricht en de zijnen zijn, behalve communist, ook Pruisen en het wil er bij mij niet in dat Russen, Polen, Tsjechen nu plotseling verliefd geworden zijn op deze heren, die zij in hun steden en dorpen zo onvergetelijk goed hebben leren kennen. Zij verheugen zich erover dat ze militair ongevaarlijk zijn en zij wensen hetzelfde van het rijke, zelfbewuste, zich steeds sterker bewapenende West-Duitsland, dat, in de praktijk door het Westen geremd, in ieder geval in zijn aanspraken en mentaliteit revanchistisch is. Grote mannen van wereldformaat als Karl Jaspers hebben de moed gehad de Duitsers erop te wijzen dat een herstel van het oude Bismarck-rijk zelfs als wens onbestaanbaar behoort te zijn en gevaarlijk is. Ook in de Evangelische Kirche zijn er ernstige mannen, die er zo over denken. Zij worden als landverraders gehoond. Het voorstel van de Pool Rapacki inzake de schepping van een onbewapende statenzone in Midden-Europa is zelfs nooit ernstig overwogen, een voorstel tot één of andere vorm van federaal samengaan der beide Duitslanden kon geen genade vinden in de ogen van hen, die de droom van het oude Reich nog niet uitgedroomd hadden. De verdeling van het Duitse volk is een verschrikkelijk lot, dat familie van familie scheidt en banden heeft verbroken, die eeuwenoud waren. Maar dat is niet de schuld van Rusland en niet van het Westen, maar van Hitler en degenen die met hem marcheerden! Het wordt tijd dat Duitsers dat inzien en de klachten over hun lot bij hen brengen, die het over hun hoofden hebben gebracht, nl. bij zich zelf! En zij doen er goed aan daarbij te bedenken dat het hun begonnen oorlog was, die het evenwicht in Europa in de waagschaal stelde en verstoorde en dat zo gezien b.v. het schrikkelijk lot van een per traditie veel democratischer volk dan de Duitsers ooit waren, nl. Tsjechoslowakije, beslist werd toen de Duitse troepen er binnenmarcheerden!!
Dat het Westen weet heeft van deze dingen, bewijst het | |||||||||||
[pagina 604]
| |||||||||||
publieke onvermogen de zaak van Duitsland tot de hunne te maken. De volken willen geen oorlog en ze zijn mentaal niet toebereid voor een oorlog. Vandaar dat de huidige militaire maatregelen zo luidruchtig begeleid worden door verzekeringen dat er niet gevochten zal worden. Maar erger nog is dat de verantwoordelijke Westerse politici in een situatie zijn gemanoeuvreerd, waaraan geen eer te behalen is, waarin de nederlaag (althans vergeleken met de boude uitspraken van enkele weken geleden) zeker is en waarin de democratie verplicht wordt haar goede zaak te verdedigen op de slechtst gekozen plaats, die men zich voorstellen kan. ‘In Washington reifen bittere Deutschland-Pläne’ schrijft zelfs een sympathiek en bezadigd blad als ‘Die Zeit’, bitter omdat men er (eindelijk! en veel te laat!!) naar een oplossing zoekt, die zonder 2 miljoen West-Berlijners aan hun lot over te laten, tracht een wereldoorlog te voorkomen. Niet zij lopen direct gevaar, maar wel de Duitse eenheidsdroom en de Duitse aanspraken. Ik kan mij niet ontworstelen aan de indruk dat een kortzichtige politiek, die West-Duitsland te vroeg en te rigoureus in de positie van grote mogendheid herstelde, waarop het noch moreel, noch politiek recht had, het Westen dwingt militaire maatregelen te nemen, in welker nut ze zelf nauwelijks geloven en waarvoor ze zelf bang zijn. Duitsland behoort niet, als b.v. Nederland, Engeland of Noorwegen, van nature en op grond van diepe en oude tradities tot de democratieën. Het kan alle kanten uit en op de hem eigen fijnzinnige manier heeft Adenauer dat in zijn laatste brief aan Kennedy ook duidelijk laten merken. Hij vreesde een neutralistische beweging als men inzake Berlijn teleurgesteld zou worden. Dat is een geraffineerde vorm van chantage, die vanuit elke andere Westelijke hoofdstad ondenkbaar zou zijn (en ook daar heeft men de nodige teleurstellingen moeten slikken!). Het is te hopen, dat Amerika en Engeland vóór het te laat is de heren in Bonn aan het verstand brengen dat de Duitse eenheid niet nu wordt verspeeld, maar in de tijd toen uit elke Duitse woning de hakenkruisvlag woei als | |||||||||||
[pagina 605]
| |||||||||||
opnieuw een vrije Europese hoofdstad onder de druk der aanstormende horden bezweek. De geniepige bedreiging van een neutralistisch Duitsland is geen grapje, maar bittere ernst. Voor het Westen de gelegenheid te overwegen wat beter is, een vijand die men kent of een onbetrouwbare vriend.
Het is deze Duitse ophitserij die bezig is Amerika en Rusland in een positie te manoeuvreren, waarin geen van beide wereldmachten meer terug kan zonder haar prestige te verliezen. De atoomontploffingen in Siberië, straks gevolgd door andere in Amerika, zijn een teken aan de wand. Maar een ander gevaar is dat opnieuw het ontbreken van een fantasievolle en gedurfde, realistische conceptie, de oplossing die voor Berlijn gezocht wordt, voorlopig houdt en straks een nieuwe bron van onrust wordt. Als de berichten juist zijn, dan schijnt Amerika te overwegen een beperkte erkenning van Oost-Duitsland te accepteren, mits de toegangswegen tot Berlijn door de Oostduitse Staat en Rusland gewaarborgd worden. Dat zou betekenen dat de West-Berlijners in een nog groter onzekerheid zullen komen te verkeren dan in het verleden en dat vroeg of laat de druk en bedreiging herhaald zullen worden. Liever dan zo'n beperkte oplossing zoeke men naar een algehele ‘Bereinigung’ van het Duitslandprobleem. Ik weet wel dat Nederland als klein land in deze besprekingen geen invloed kan oefenen en dat het spreken van een kleine man als ik op zijn best enkele lieden kan overtuigen, wier invloed even nihil is als de mijne. Ik erken daarmee het dubieuze belang van dit artikelGa naar voetnoot* Het Duitse vraagstuk is allereerst de beslissing of de vroegere vijand van Europa, nog geen twintig jaar na zijn nederlaag, opnieuw bewapend mag zijn. In de tweede plaats of zijn oostelijke grenzen definitief zijn. In de derde plaats of men tot de historische erkenning in staat is dat Duitsland het Westen en het Oosten heeft aangevallen, door het Westen en het Oosten is verslagen en dat daarom | |||||||||||
[pagina 606]
| |||||||||||
West en Oost in Duitsland elkaar ontmoeten en geconfronteerd worden. Daarom zal hoogstens een los federaal verenigd Duitsland een herinnering kunnen zijn aan het vroegere Reich. Een oplossing, waarin deze principes worden erkend, zou Polen en Russen van hun vrees verlossen, de Oost-Duitsers in hun kerker ongetwijfeld meer vrijheid brengen en de wereld, een oplossing, die door haar conceptie Berlijn het Een zegen, urbi et orbi, voor de stad Berlijn en voor de wereld, een oplossing, die door zijn conceptie Berlijn het recht zou geven de zetel van de Verenigde Naties te worden... Een onwerkelijke fantasie? Ach wat, maar één die de moeite waard is geprobeerd te worden aleer men tot die fantastische werkelijkheid overgaat, die in Hirosjima en Nagasaki bescheiden werd aangekondigd!
Sinds ik op 14 september jl. het voorafgaande artikel schreef, is er heel wat gebeurd in de wereld. De ‘flinke starheid’ is uit de Westelijke politiek verdwenen en men begrijpt dat, a.d. 1961, men in de internationale politiek andere middelen moet gebruiken dan het soldateske ‘geen duimbreed’, dat eeuwenlang telkens weer een nieuwe oorlog heeft ingeluid onder het motto, van hem te willen voorkomen. Met de introductie van het atoomwapen aan beide zijden is de oorlog als oplossing van politieke conflicten in een totaal nieuw en principled ander stadium getreden. Het is geen ultimum remedium meer, maar een laatste, allerlaatste!, keus waarin men de dood boven alles anders verkiest. Ik wil niet zeggen, dat er geen situatie denkbaar is waarin men deze keus, als enkeling en als volk, maken moet. Men beseft echter, God zij dank, dat deze keuze met Berlijn niet aan de orde is gesteld. Ik gun de politici, die dit inzien, graag hun toneelrol, waarin ze het hele oude arsenaal van grote woorden gebruiken, niet om de vijand, maar om hun eigen trage aanhangers te helpen de grens naar een nieuwe tijd te overschrijden. Wanneer Lord Home, Engels minister van Buiten- | |||||||||||
[pagina 607]
| |||||||||||
landse Zaken, kwasi Chroesjtsjow waarschuwt en de flinkerds in eigen land ‘troost’ dat er desnoods om de vrijheid van Berlijn gevochten zal worden, dan voelen de stoere kinderen zich tevreden gesteld, maar ieder die enigszins op de hoogte is weet dat niet de vrijheid van West-Berlijn, maar de erkenning van Oost-Duitsland en zijn oostelijke grenzen de wezenlijke inzet is van het huidige conflict. Welnu, deze zaken zijn door Amerika en Engeland als ‘negociable’ erkend. Zij moeten daarvoor veeleer binnenlandse staketsels en Bonn overwinnen dan de Russen. Zelfs Duitse bladen (als b.v. Die Zeit, zie nummer van 13 oktober jl.) hebben er oog voor, dat Kennedy bovenal op het binnenlandse front en in Bonn moet vechten tegen reactionaire blindgangers, die (om Willy Brandt eens één enkele keer met instemming te citeren) nog niet geleerd hebben ‘hun politieke concepties van een aantal stoffige resten van het verleden te ontdoen’. Niettemin: de partijen staan tot de tanden gewapend tegenover elkaar en deze situatie is zo uitermate gevaarlijk, dat Kennedy aan Bonn heeft laten weten, dat er niet eeuwig gewacht kan worden op een Duitse aanpassing aan de toestand en dat er nu toch ‘onvermijdelijk’ een verklaring van de Bonner regering nodig is, die iets anders zal zijn dan een ‘steriele verwerping’.
Alleen, stoer en naar oud-vaderlandse traditie onschokbaar als het om ‘ons recht’ gaat, blijven voorshands de pratende en schrijvende Nederlandse politici, die, als b.v. Lou de Jong, thans week in week uit proberen, de veranderingen in het Westelijke kamp te kleineren en, God betere!, te hopen dat ze niet uitgevoerd zullen worden. Ik ben zelden zo blij geweest als in dit onheilspellende tijdsgewricht, dat Nederland maar een klein landje is en internationaal weinig of niets in de melk te brokken heeft, nu blijkt dat wij in loze grandeur en halsstarrigheid zelfs niet door Adenauer en De Gaulle worden overtroffen. Het gros van de Nederlandse politici blijkt eenvoudig niet in staat, zich op te werken tot het niveau en de omvang van de hedendaagse politieke verantwoordelijkheid. Vastgebeten in hun oude | |||||||||||
[pagina 608]
| |||||||||||
denkschema's, zenden ze signalen uit, die alleen maar worden verstaan door hen, die, als zij, van gisteren zijn. Zij weten ni et, dat ze op hun politieke schaakbord spelregels hanteren, die voorgoed en totaal verouderd zijn, sinds geen koning meer schaakmat gezet kan worden, maar uitsluitend nog alle stukken, witte en zwarte, van het bord geveegd worden. Zij, die geen beter maar een ander spel willen spelen, worden beschuldigd van toegevendheid jegens de vijand of zelfs van geheime sympathieën voor het communisme, en deze stoerlingen begrijpen niet dat het ook ons te doen is om vrijheid en recht (waarmee we twee woorden neerschrijven, die steeds méér gebruikt worden naarmate minder mensen weten wat ermee bedoeld is). Ook wanneer men in een bepaald conflict zijn tegenstander op concrete punten en inzake concrete aanspraken in het gelijk stelt, zo betekent dit nog niet dat men hem in de ideologische strijd, en zelfs niet in het brute conflict der politieke machtsverhoudingen, gelijk geeft. Dat wij in een uiterst gevaarlijke strijd tegen het communisme gewikkeld zijn is mij bekend. Dat ik daarom historische feiten, historische ontwikkelingen en (op zijn minst begrijpelijke) aanspraken ontkennen of verdraaien moet, is teveel gevergd. Ik kan niet en wil niet met Stalinistische methoden het communisme bestrijden. Ik ben niet, zoals sommigen onder ons, communist geweest en heb dat daarom ook nooit geleerd. Ik ben democraat genoeg om het met de wapens van de democratie te wagen, waarvan één der voornaamste de waarheid is, ook de moeilijke waarheid, desnoods de schadelijke waarheid...
De huldige situatie in Duitsland is in en door een oorlog ontstaan en is daarom niet op te lossen wanneer men die oorlog tot een dode en voorbije geschiedenis verklaart. De tweede wereldoorlog was een Duitse aanvalsoorlog. Duitsland is ook door Rusland verslagen. Rusland heeft Berlijn veroverd. Rusland heeft daarbij van alle bondgenoten verreweg de verschrikkelijkste tol aan mensenlevens en vernietiging betaald (ongeveer 15 miljoen Russen tegenover 300.000 Amerikanen). Rusland is rechtens in Duitsland als overwinnaar in de | |||||||||||
[pagina 609]
| |||||||||||
bloedigste van alle oorlogen, en daarom is Rusland slechts door een vredesverdrag, waaraan Rusland als overwinnaar meewerkt, uit Duitsland te verwijderen. Het Westen heeft dit, om welke reden ook (wij komen daar nog op terug), niet willen accepteren. Reeds in 1945 is de politiek begonnen, Rusland als ongewenste gast uit Duitsland te verdrijven en toen dat niet lukte, heeft men het Duitse vraagstuk laten rotten en (ondanks de herhaalde Russische waarschuwingen!) laten verkankeren tot een ons en de hele mensheid bedreigend gevaar. De vruchteloze onderhandelingen om tot een accoord te komen beschrijvend, zegt H.W. Sandberg (huidig hoofdredacteur van Het Parool) in zijn proefschrift (Duitsland 1945-1955): ‘dat moeilijk kan worden volgehouden dat de Westelijke mogendheden zich grote inspanning hebben getroost om vast te stellen of er niet misschien aanknopingspunten voor een herstel van Duitsland (in de Russische voorstellen nl. v.R.) waren...’ De oorzaak daarvan geeft Sandberg elders in zijn proefschrift: ‘...tegenover de (westelijke) eisen aan Rusland stelde men nauwelijks eigen concessies, in de hoop dat de toenemende spanning tussen Oost en West en de consolidatie van de Westelijke wereld de Sowjet-Unie rijp zou maken voor nóg belangrijker concessies! In het bijzonder de Bondsregering drong er bij de Westelijke geallieerden op aan voet bij stuk te houden. Hoe meer ontspanning er zou komen voordat tot de hereniging van Duitsland was besloten des te geringer zouden de kansen op hereniging worden...’ Pure machtspolitiek dus, waarbij Adenauer duidelijk op deze macht wedde om de hereniging af te dwingen. Duitsland had belang bij een uiteenvallen van de oorlogscoalitie en een opvoeren van de spanningen, want (en wij citeren opnieuw Sandberg): ‘zou een plotselinge en onverwachte ontspanning intreden, nog vóór de bondsrepubliek als gelijkgerechtigd partner deel zou uitmaken van het Westelijk bondgenootschap, dan zou Duitsland dreigen terug te vallen in de onbetekenende rol van bezet gebied...’ | |||||||||||
[pagina 610]
| |||||||||||
Het is vandaag de dag nog hetzelfde Duitse belang, dat Oost en West elkaar niet vinden in een modus vivendi. Vandaar dat Bonn alles wat mogelijk is in het werk stelt om Amerika van een constructieve politiek terug te houden, en, door het Westen zelf tot nieuwe macht toegelaten, dreigt, een andere koers te gaan volgen als dit Duitsland in zijn ‘Westelijke bondgenoten wordt teleurgesteld’. Vijftien jaar na de ‘unconditional surrender’...!
In 1950 schreef James E. Murray, U.S. senator, enkele artikelen, die geplaatst werden in het blad Prevent World War III. Hij behoorde tot de weinigen, die in de V.S. enig begrip toonden. Zijn betoog hield in, dat het steeds de Duitse politiek is geweest, Oost tegen West uit te spelen. Albert Einstein reageerde er als volgt op: ‘What you have said is the naked truth. I know the Germans well and I know how right you are on every point. I simply cannot understand how the Western Powers, despite their terrible experiences, can repeat the same mistakes and blunders that they made after the First World War... ...The Germans with their rigid mentality know no alternative but to fish in muddy waters, taking skillful advantage of the discord they have fistered between the United States and Russia...’ Een zeldzame stem toentertijd uit dit land, maar van één die de waarheid zag...
Het bondgenootschap van de geallieerden viel vrijwel onmiddellijk nadat het wapengeweld stopte uiteen. Duitsland, en dan West-Duitsland, heeft daarvan geprofiteerd en is, dank zij deze omstandigheid, in vijfden jaar tijd uitgegroeid tot de derde industriestaat van de wereld (alleen door Amerika en Rusland overtroffen), met een rijkdom, die te hulp moet worden geroepen om de dollar en het pond veilig te stellen (I.M.F.-conferentie Wenen). Waarom? En hier raakt men aan één van de allergrootste tragedies van onze naoorlogse tijd. Omdat men zou kunnen menen, dat ik een ongedifferen- | |||||||||||
[pagina 611]
| |||||||||||
tieerd neutralisme of zelfs een pro-Russische partijdigheid zou gebruiken bij mijn historische appreciatie, zal ik anderen, onverdachte lieden, aan het woord laten. Reeds in 1946 schreef Lou de Jong: ‘Het is bij uitstek noodzakelijk het nieuws uit en over de Sowjet-Unie zo rustig, zo verantwoord en zo objectief mogelijk weer te geven. Hier falen... niet bij toeval natuurlijk... (curs. van mij. v.R.) de mensen van onze publiciteitsorganen, de radio inbegrepen... Men wil nu eenmaal in beginsel van de S.U. alleen maar kwaad geloven. Men wil huiveren...’ Toen dus al! Waarom in vredesnaam??!! Rusland was van zijn westgrenzen tot Stalingrad verwoest, miljoenen doden, miljoenen daklozen. ‘Oorlogsmoeheid’ was de overheersende karaktertrek van het naoorlogse Rusland schrijven bijna alle deskundige journalisten van die tijd, die het land bezochten. Amerika had de atoombom, Rusland niet! Toch bepleitte Dewey, republikeins candidaat voor het presidentschap, reeds in '46 een militaire alliantie met Duitsland tegen de S.U. Toch werd toentertijd openlijk in de V.S. gepleit voor een preventieve oorlog! Oorlogshysterie had zich van het Amerikaanse volk meester gemaakt als nooit daarv'oór en nooit daarna in zijn geschiedenis. Bij een Gallup-onderzoek in 1946 keurde slechts 5% van de bevolking een politiek van ‘toughness’ jegens de S.U. af. In maart 1947 stelt de Times reeds vast, ‘dat er geen Duits probleem meer is; alleen maar een Russisch!’ Bladen als Life en Colliers brengen grote brutale reportages over een gedroomde gewonnen atoomoorlog tegen Rusland. In oktober 1946, een goed jaar na de overgave, houdt Byrnes, de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, zijn bekende rede in Stuttgart. Hij draait er de Potsdamovereenkomst de nek om, bepleit geen lange bezetting, herstel van de Duitse industrie, en spoedige instelling van eigen Duitse regeringsinstanties. Churchill spreekt enige tijd later, ook nog in '46, van ‘een gezegende amnestie’ voor Duitsland, Truman komt | |||||||||||
[pagina 612]
| |||||||||||
met zijn uitdagende anti-communistische doctrine. De New York Times belooft Duitsland ‘een plaats in de zon, in onze zon’. Wat later, op een Nederlandse conferentie inzake het Duitse probleem, bepleit J. de Kadt de functie van de Verenigde Naties als een ‘machine de guerre’ tegen Rusland. De eerste aanzetten voor een Europese federatie hebben duidelijk een anti-Russisch karakter, Churchill spreekt in dit verband letterlijk van een anti-bolsjewistische kruistocht. En dat alles in een tijd toen Rusland gehavend en bijna dodelijk bezeerd en zonder atoombom was! waarom in godsnaam?! Ik geef twee antwoorden: In 1946 liet het congreslid Dirksen (ook thans nog actief) een onderzoek instellen naar het Rusland van de toekomst. Het onderzoek wees uit dat Rusland in 1970 de V.S. in bevolkingsgroei, militaire en industriële macht zou overtreffen. Dirksen trok er zijn conclusies uit en vroeg: ‘Wat moeten we daaraan doen? Wij kunnen geen 25 jaar op antwoord wachten... Dan is het te laat!...’ Dat is de preventieve oorlog! Ook H.W. Sandberg probeert op deze vraag een antwoord te vinden en schrijft in zijn meergenoemd proefschrift: ‘Vooral in de kringen van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken kwam men hoe langer hoe meer tot de overtuiging, dat het communisme misschien niet een rechtstreeks gevaar voor West-Europa en voor Duitsland was, maar dat de communisten vooral indirect dreigden te profiteren van de verarming en de economische wanorde in Europa...’ Leest u deze zin nog eens over! Niet een Russische militaire dreiging, maar de Amerikaanse angst voor een van binnenuit opkomend communisme bepaalde de Amerikaanse politiek. Zo was het toen, zo is het helaas nog maar al te vaak ook nu! In Afrika en Azië en Zuid-Amerika hebben de v.s. al te vaak en paniekerig steun gezocht bij de reactionaire krachten, bij feodalisme, kapitalisten, bourgeoisie en militaire klieken om een (reeëel aanwezig of vermeend) communistisch gevaar af te wenden. Beëlzebub te hulp roepen om de duivel te verdrijven! | |||||||||||
[pagina 613]
| |||||||||||
En wat zeiden onze historici er toen van? ‘Indien het de politiek is van de Engelssprekende mogendheden niet communistisch te worden, dan motten zij er zorg voor dragen dat ze niet geïdentificeerd worden met de krachten van de reactie’, schreef de Economist in die dagen en Dr.L. de Jong laat daar onmiddellijk op volgen: ‘Terecht!, maar die identificatie is helaas al gevaarlijk ver voortgeschreden. Men zie naar Duitsland...’ Over de Westelijke pogingen, Duitsland in te schakelen in een Europees federalisme zegt Schaper, nu professor in de geschiedenis te Leiden: ‘Byrnes zowel als Lipmann zien het Duitse probleem louter als een functie, een element in de twee frontenvorming, die zich over de gehele wereld voltrekt’. En even later: ‘Dulles heeft in zijn betoog over de Verenigde Staten van Duitsland binnen een Europese federatie de anti-Russische punt weer toegespitst. Opnieuw een tragische vervalsing van een gezond idee...’ Over een federaal en hersteld Duitsland, bepleit in de meergenoemde Stuttgartrede van Byrnes, zegt Lou de Jong: ‘Het zou een gevaar zijn wanneer een conservatief politicus als Churchill hierbij het initiatief neemt. Het begrip ‘verenigd Europa’ gaat bij Churchill niet verder dan bepaalde delen van Europa, en de economische noodzaak draagt bij Churchill de naam van ‘het dreigende communistische gevaar’. Nògmaals Lou de Jong: ‘De oplossing is alleen mogelijk door een veel socialistischer binnenlands beleid, geboren uit een innerlijke noodzaak en uit werkelijke overtuiging. Dat zou de democratie in Duitsland kunnen beschermen en nieuwe levenskracht schenken...’ Welnu, waar heeft Lou de Jong dit socialistische beleid zien zegevieren? En wanneer niet, waar haalt hij dan zijn vertrouwen vandaan dat thans een oplossing zonder dat mogelijk is?
Wij zouden deze citaten met tientallen, ook van anderen, | |||||||||||
[pagina 614]
| |||||||||||
kunnen uitbreiden. Herhaaldelijk is er in Duitsland en buiten Duitsland, ook door de beide hiergenoemde historici, op gewezen, dat de Amerikaanse politick (meer of minder noodgedwongen gevolgd door Engeland), de voortijdige aaneensluiting van West-Duitsland, het uitgesproken economische structuurbeleid naar Amerikaans model, niet alleen de toekomstige eenheid van Duitsland bedreigt, maar ook het gevaar van een derde wereldoorlog in zich draagt. Bij de versmelting van de Amerikaanse en Engelse zone zegt Schaper: ‘...Een vervlechting met Oost-Duitsland wordt daardoor ook economisch weer veel moeilijker, te meer te betreuren waar van Russische zijde ernstige toenaderingspogingen zijn gedaan...’ En Lou de Jong: ‘Het verenigd Europa van Churchill zou reeds door zijn geboorte de mogelijkheid van een nieuwe wereldoorlog sterk vergroten. Er is echter maar één oplossing mogelijk nl. de Sowjet-Unie in de noodzakelijk geworden eenheid te betrekken, op een wijze waarmee ook haar belangen gediend zijn...’ Welnu, het ‘Europa van de delen’ is gekomen, het kapitalistische Duitsland is gekomen, in bijna alle West-Europese landen hebben conservatieve regeringen de socialisten afgelost, alleen het anti-bolsjewisme van Churchill, waartegen De Jong zo waarschuwde, is gebleven, de onwil (- niet bij toeval natuurlijk - L. de Jong) om het nieuws uit Rusland objectief weer te geven is er ook nog, en nochtans is Chroesjtsjow een oorlogshitser als hij eindelijk de Duitse kwestie door een vredesverdrag beëindigen wil! Reeds in '46 begonnen de Westelijke geallieerden in hun zones water in de wijn te doen. In augustus '47 wordt besloten, West-Duitsland in te schakelen bij de Europese Economische Samenwerking, in december '48 beginnen de onderhandelingen over het Noord-Atlantisch Pact, waarbij ook West-Duitsland zou worden ingeschakeld. Op 7 September '49 komt de Bondsdag bijeen en is de Deutsche Bundesrepublik een feit. Dat is vier jaren na de oorlog. Zelfs voor wonderkinderen een te korte tijd om het Duitse | |||||||||||
[pagina 615]
| |||||||||||
volk die democratische gezindheid bij te brengen en de machten te vernietigen, nodig om één van de doelstellingen van de Tweede Wereldoorlog, nl. een vredelievend Duitsland, te verwezenlijken. Hoe weinig daarvan terecht gekomen is, werd in dit blad reeds herhaaldelijk door bekwamer schrijvers dan ik verteld. Hoe zou het anders? Reeds in 1946 schrijft een bezoeker: ‘Ik heb geen Duitser gesproken, die begrip toonde voor de verantwoordelijkheid van zijn volk voor het lijden dat over Europa en de mensheid gekomen is. De Engelse officieren die ik sprak waren pessimistisch. Het is, zeggen ze, pas als je langer met de mensen praat, dat je ontdekt hoe diep de ideeën van het nationaal-socialisme zitten. Voor een deel ideeën die al een eeuw lang geestelijk bezit zijn van het Duitse volk. (curs. van mij. v.R.). ‘Ik heb niet één nazi ontdekt’, zei een Amerikaans kapitein, en de bezoeker laat er op volgen: ‘inderdaad, de Duitsers zijn huichelaars...’ Die bezoeker heette Lou de Jong en hij schreef het in Vrij Nederland. Schaper spreekt over ‘de oppervlakkige denazificatiepolitiek, die in de Amerikaanse zone vaak caricaturale vormen aanneemt’. Montgomery is in '46 van mening, dat 75% in de Engelse zone nog nazistisch is. Als er toen reeds niets van terecht gebracht werd, waarom dan wel later toen de Duitsers hun nieuwe mogelijkheden roken en reeds in '47 begrepen, dat het binnen hun macht lag niet alleen het bezettingsregiem te beëindigen, maar bovendien tot nieuwe macht te klimmen. Het succes van de denazificatie bestaat uitsluitend dank zij het feit dat de archieven uit de Hitlertijd, die ons de waarheid konden zeggen, gesloten zijn verklaard! Wat men als particulier te weten komt, blijft stukwerk, en is nochtans al erg genoeg. Reeds in zijn nieuwjaarsrede van 1946 stelde onze toenmalige minister-president, Schermerhom, de vraag of men in Duitsland dezelfde fout zou maken als in 1919, n.l. door het te vroeg verschaffen van zelfbestuur. Goed twee jaar later had West-Duitsland dat zelfbestuur en de fout van 1919 wèrd opnieuw gemaakt! Deze: ‘dat | |||||||||||
[pagina 616]
| |||||||||||
men meende, dat de strijd van het socialistische en pazifistische Duitsland Europa niets aanging, dat men meende, met de Duitse rechterzijde beter zaken te kunnen doen dan met de linkerzijde, dat men meende dat het een Europees belang was wanneer de macht in Duitsland in handen kwam van een gematigd-kapitalistische en gematigd-militaristische bourgeoisie. De dodelijke illusie van 1919 was dat men meende de enorme dynamiek van de Duitse wil tot macht te kunnen temperen en regelen, dat men hem in bedwang kon houden en op een bepaald moment zou kunnen doen stilstaan’. (Hein Herberts). Een jaar na de nederlaag begon men reeds naar de gunst van Duitsland te dingen en terecht merkte toentertijd Schaper op: ‘Wat zal er op die manier van de demilitarisering, de morele verandering enz. van Duitsland terecht komen? Op die manier zal het verlangen blijven voortleven naar het jarenlang ingehamerde: Ein Volk, ein Reich, ein Fuhrerer...’ En dan nog één citaat uit de mond van Adenauer zelf, voor wie inderdaad het ene volk en ene rijk doel en leidraad van zijn politiek is: ‘unsre Brüder und Schwestern aus der Sowjetischen Verknechtung auf den Stand demokratischer Freiheit heraufzuheben...’ en daarmee kunnen wij het nog wel eens zijn, maar hij laat er onmiddellijk op volgen: ‘Dazu aber müssen wir mit dem Osten in einer Sprache sprechen können die unmissverständlich ist’. Wat is dat anders dan wapengekletter? Want bij ons, cultuurvolken en speciaal bij de Duitsers, is een ‘taal die niet misverstaan kan worden’ in de internationale politiek er altijd één geweest van macht en geweld. Wanneer landen als Rusland en Polen van hun vrees voor dit Duitsland getuigen, dan is dat historisch en psychologisch en moreel hun recht! De opmerking: dat in de huidige constellatie een oorlog-op-eigen-houtje van Duitsland ondenkbaar is moge waar zijn, maar dan onderschat men toch de indirecte mogelijkheden via chicanes en opgeroepen spanningen. | |||||||||||
[pagina 617]
| |||||||||||
En daar had Duitsland toch baat bij?! Dat zei zèlfs Sandberg!
In augustus 1947 wordt op de zestienmogendhedenconferentie te Parijs besloten, West-Duitsland in te schakelen bij het Westen. In februari '48 volgt het drama van Praag waarbij de Russen Tsjechoslowakije binnen hun machtssfeer trekken. Juni '48 volgt de blokkade van Berlijn. In maart '48 heeft Sokolovsky dan al de geallieerde bestuursraad verlaten. December '48 beginnen de onderhandelingen om het Atlantisch Pact. Rusland heeft inmiddels de ddr erkend. December '48 komt de opheffing van de burgerlijke partijen in het door de Sowjet bezette gebied. De breuk is volledig! Wat nu? Vanaf maart '50 tot oktober '55 volgen er een reeks bijeenkomsten en notawisselingen om het Duitse probleem op te lossen. Het doel van het Westen is, via vrije verkiezingen, die alleen al door de getalsverhouding van de totale bevolkingen in Oost- en West-Duitsland ten gunste van het Westen zouden uitvallen, niet alleen Duitsland te herenigen, maar het daarmee binnen de kring van de navo te brengen. Het machtsbereik van de navo zou daarmee opschuiven tot aan de Poolse grens. Inmiddels heeft Rusland het geheim van de atoombom verworven, officieel in 1950, maar, naar recente onthullingen van de Pravda reeds in 1947, en de Russen denken er niet aan in de inmiddels losgebroken koude oorlog de navo dit voordeel te gunnen. Ik zal u niet lastig vallen met een volledig verslag van de traagverlopende onderhandelingen. Er zijn echter twee hoogtepunten in, die niet aan onze herinnering mogen ontsnappen en zonder welke een goed begrip van de huidige situatie onmogelijk wordt. Allereerst de Westelijke conferentie te Lissabon in februari 1952, waarbij de inschakeling van West-Duitsland in de Westelijke oorlogsmachine definitief wordt. De Russen doen | |||||||||||
[pagina 618]
| |||||||||||
een wanhopige poging, dit te voorkomen door:
De angst voor de Duitser zit er kennelijk bij de Russen zo diep in, dat ze bereid zijn inzake de Duitse eenheid toe te geven en daarmee hun invloed in de binnenlandse Duitse politiek volledig af te staan, mits er geen militair sterk Duitsland aan hun grenzen verschijnt. Het Westen wijst de Russische voorstellen af. In de daaropvolgende notawisseling komt Rusland het Westen steeds verder tegemoet en is bereid een Duitse inschakeling bij het Westen te aanvaarden, mits er eerst een collectief veiligheidssysteem voor Europa wordt ontworpen. In mei '55 komt Eden met de enige werkelijk-serieuze poging om met Rusland tot een vergelijk te komen. Op een conferentie te Genève stelt Eden voor:
En naar aanleiding daarvan schrijft Sandberg in zijn dissertatie een merkwaardige zin: ‘Een dergelijke politiek ontmoette van de zijde van West-Duitsland het grootste bezwaar. Vandaar (curs, van mij. v.R., maar let op dat woordje “vandaar”), dat Eden zijn voorstel introk en het Westen een nieuw formuleerde...’ De Russen, Chroesjtsjow is aan het bewind gekomen, gaan zo ver dat ze goedvinden wanneer de beide Duitslanden voorlopig gebonden blijven aan hun verplichtingen, die ze in het kader van gesloten verdragen op zich hebben genomen. Daaraan zou pas in een tweede fase verandering behoeven te komen, zowel wat de navo als het Warschaupact betreft. Letterlijk zei Bulganin: ‘ ...Im Augenblick haben wir nicht die Absicht die Frage der Annulierung dieser Verträge zu stellen und die Forde- | |||||||||||
[pagina 619]
| |||||||||||
rung zu stellen, dass West-Deutschland diese Gruppierungen verlässt, da eine derartige Forderung unrealistisch wäre ...’ Oostenrijk krijgt inmiddels zijn vrijheid weerom en waarachtig: op een tweede conferentie te Genève wordt men het min of meer eens. In het slotcommuniqué wordt gezegd: dat men uitgaat van het feit, dat twee Duitse staten met verschillende economische en maatschappelijke structuur bestaan en dat daarom ‘die Lösung der Deutschen Frage ohne die Beteiligung der Deutschen selbst, ohne die Annäherung zwischen der ddr und der Bundesrepublik unmöglich ist...’ West-Duitsland weigert dit contact en dus... volgen de geallieerden. In oktober '55 doet Molotov nog een laatste poging. Hij laat de eis tot opheffing van de bestaande bondgenootschappen thans geheel vallen en stelt een Gesamtdeutscher Rat voor, als enige mogelijkheid tot hereniging door geleidelijke toenadering tussen Oost- en West-Duitsland. Adenauer, zich sterk voelend door de navo, wijst elk gesprek met Oost-Duitsers af. En daarmee bleef de zaak liggen tot Chroestsjow ze nu opnieuw aan de orde heeft gesteld.
En nu? We hebben reeds teveel papier van dit illustere maandblad gebruikt en daarom heel kort: Nadat de wereld op de rand van een zelfvernietigende atoomoorlog is gebracht, schijnt op het allerlaatste nippertje toch het verstand te zegevieren. Een erkenning van de Oder-Neisse-grens wordt niet meer botweg afgewezen. Een de facto- erkenning van de ddr evenmin. Volgens de nrc ‘zou men in Washington toenemende contacten tussen Oost- en West-Duitsland door middel van gemengde commissies over vraagstukken op het gebied van techniek, cultuur en hereniging willen aanmoedigen’, m.a.w.: men wil alles wat men vroeger gemakkelijker en tegen betere prijs had kunnen krijgen! Zelfs een bevriezen van de huidige militaire krachtsverhoudingen in Duitsland behoort niet tot de onmogelijkheden, met in het vooruitzicht een langzame vermindering, misschien zelfs | |||||||||||
[pagina 620]
| |||||||||||
een atoomwapenvrije zone en... god zij dank!, geen atoomwapens in Duitse handen. Ongetwijfeld danken we dit aan Kennedy en zijn adviseurs, die hiermee bewijst, dat het hem ernst was toen hij bij zijn inauguratie zei ‘nooit uit angst te zullen onderhandelen, maar ook nooit angst te zullen hebben om te onderhandelen’. Zijn tegenspeler is een groeiend en steeds agressiever wordend conservatisme in eigen land, waar, b.v. volgens The Economist, in de republikeinse gelederen de aartsreactionair Goldwater het van Rockefeller en zelfs van Nixon schijnt te gaan winnen. Het is maar één voorbeeld! Er zijn ernstigere! Het is daarom dubbel te hopen, dat de Angelsaksen en de Russen haast maken met hun zaak. Niet alleen in Amerika liggen de reactionairen op de loer, reactionairen, die op vele punten in onze huidige moeilijke en gevaarlijke wereld allang hun kwasi-vriendelijke gezicht van ‘lawloving people’ hebben afgelegd. Ook in Nederland zal men moeten kiezen voor Angelsaksische gematigdheid of de bigotte en gevaarlijke dromen van mannen als Adenauer en De Gaulle. Het is niet uitgesloten, dat wij de macht van deze lieden onderschatten en dan zou voor de zoveelste maal sinds 1945 Westduitse druk, thans geholpen door nieuwe vrienden in Parijs en elders, een constructieve oplossing van het Duitslandvraagstuk kunnen verhinderen. Waarschijnlijk is het reeds door hun invloed mislukt, de Duitse kwestie geheel en volledig te ‘bereinigen’, zodat we al blij moeten zijn met een halve oplossing, die weliswaar het directe oorlogsgevaar wegneemt, maar voor de toekomst nieuwe spanningspunten in dit gebied laat bestaan. Misschien lukt hun nog meer en zien ze zelfs, onder aanvoering van De Gaulle, kans een verder gesprek te verhinderen. Dan krijgen Lou de Jong en de zijnen gelijk en dan moge verder God hem en mij en u en ons allen genadig zijn. Nu hebben we over Berlijn nog niets gezegd. Het is een groot, nochtans een secundair probleem. Ook hier echter weer een camouflage van de eigenlijke zaak. Het gaat niet om de vrijheid van de West-Berlijners. In ieder geval heeft Chroestsjow in de stelligste woorden te kennen gegeven die | |||||||||||
[pagina 621]
| |||||||||||
te willen garanderen. Het gaat erom of Berlijn ‘de goedkoopste atoombom van het Westen tegen Rusland’ zijn zal, een kunstmatig tot abnormale welvaart opgevoerde reclamezuil (ten koste van miljarden D. mark) en de basis van waaruit niet alleen ‘officiële spionnen’, maar saboteurs, nazi's en ‘Heim ins Reich’-maniakken opereren. Berlijn als zetel van de V.N. biedt méér dan een garantie, het kan een symbool worden van een (en daar hopen we toch op?) uiteindelijke Europese verzoening zonder verraad aan de vrijheid.
15 Oktober 1961. |
|