Maatstaf. Jaargang 9(1961-1962)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 569] [p. 569] Jan Donia [Gedichten] De keizers van op school de keizers van op school en toen wij kinderen waren met een vreemd te vroeg verdriet om uit een tijdperk van lachend spelen op te zien naar, ja naar wat? een dal vol heerlijke verrukking? en vangen in hun handen een eerste onvergetelijke smart van onmogelijk weer te keren en vluchten weg, iedere steen roept ons tot werkelijkheid terug de keizers staan weer voor hun trotse tronen en denken na over het weerloos en verloren rome en denken steeds weer na want het is waar als in een vreemd verhaal god liep uit de hemel en is niet wat men denkt zelfs de goden hebben soms verdriet, om ons om wat de paarden zeggen in de winter in de sneeuw [pagina 570] [p. 570] en drinken uit hun taal steeds nieuwe woorden en drinken nieuwe moed de dieren kennen doel en tijd tot in diepten van ons leven en spotten waar onze angst waar onze vreugde en blijven dieren zonder meer en blijven dieren tot hun groot geluk [pagina 571] [p. 571] Thema de straat zijn grauwe huizen zij ademen vergeefs de vorst zijn vele vrouwen zij ademen vergeefs het volk zijn kreupelen en blinden zij ademen vergeefs de man die water uit de rotsen nam hij dronk de wereld leeg de staf die het gesteente spleet de vloek die ademt en vergeet zij moesten als de doden zijn zij moesten zien hun glimlach en hun haat de dronkenschap die hen in leven laat de ochtend van hun kind als zijn geschrei de stilte breekt [pagina 572] [p. 572] de ochtend van hun kind als angst hun liefde breekt de straat zijn grauwe huizen zij ademen vergeefs zij moesten als de doden zijn en ademen uit steen Vorige Volgende