Maatstaf. Jaargang 9(1961-1962)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 552] [p. 552] J.W. Oerlemans [Gedichten] De maan Het tragische van de maan moet worden begrepen zijn doelloos zwaaien om de aarde zijn dode bol weerloos beschenen wordt hij of hij wil of niet hij is niets clan het kaatsen van zijn Ieegte, wederglans soms stijgt hij boven de populieren of hij iemand is, met één groot blind oog kijkt hij en ziet niets als een gek gaat hij over zeeën en polen met zijn lichtsleep hij trekt het water over de kusten zonder enige zin hij lijkt een zeer dood mens een schedel tevergeefs verlicht tevergeefs verhit en bovendien is hij veel te groot. [pagina 553] [p. 553] Een verre streep De avond was laag als een zee er waren geen gedachten er was een begin van mist om de poten van de koeien daar stond hij, geworteld in zijn kraag een man van verre en nabij een beest aan de stadrand slokkend, gravend, schrijvend langzaam liep hij op de kolommen van zijn benen verder misschien zocht hij een horizon een verre streep, om op te staan. [pagina 554] [p. 554] Het land God Dit land heet god, het is voorbij er waren bomen en paradijzen het werd geschapen in een zucht het was een ongelukkig land de mensen waren gemaakt van licht zij vloekten niet omdat zij niet leden zij streelden niet omdat zij niet haatten zij stierven niet omdat zij niet leefden dit land heet god, het is voorbij het had geen ruimte en geen tijd het had geen slaven en geen prinsen alleen wat bomen en paradijzen. [pagina 555] [p. 555] Brabant Er is een zandweg waar de karren van eeuwen nog gaan, zacht bonkend een akker waar langzaam wordt geboerd een huis met christus in gips daarachter de velden, roerige wind er komt geen einde aan de wolken zoveel avonden verpulverden hier al zoveel lendenen gaven het op maar boven de wegen leven de dennen zij hebben de zachtheid van oertijden zij verspreiden zich gedachteloos langs de akkers en worden gehakt. Vorige Volgende