Maatstaf. Jaargang 9(1961-1962)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 402] [p. 402] Jaap Tempelman [Gedichten] Geen hand... geen hand is er over voor morgen. wij zijn heden en hier en gelukkig, zo zonder zo gaandeweg gaand. geen hand is er over voor iets. mijn hand valt op je schouder. mijn andere, o spelende nazaat van mooie gebaren met zin, mijn hand praat met de sleutel. wij gaan weer in een kamer. wij leggen er geen kleren in, niets van dit leven wil doekjes, wij hebben niet meer dan wij. [pagina 403] [p. 403] Voor enkele minuten voor enkele minuten ben ik weer de dromer de meesterlijke dromer van katten met koppen van vrouwen met snorren die spinnend opogen vanuit het doodgeschoten avondlicht, november. het donker zet in de stad forenzen op. geluiden buiten en binnen bereiden de avond op tafel. de kamer verrondt zich met de ogen van een kat. een poes springt van stoel en dit moment als zij nagels slaat in het kleed wiegen de vrouwenkoppen met hun ogen om melk, valt de klad van het licht het trieste trieste leven in. [pagina 404] [p. 404] Afscheid in haar schaarse gebaren breekt het aan. onrust ontzielt de kamer tot een dwangbuis. haar voeten schoenen doorlopend pijnlijker. haar mond rondt zich schools voor het oog. haar lippen rillen onzegbaar weer omhelzingen. want zij is iemand van schermutselingen, zij zwaait als ik ga zichzelf snel toe. het afscheid in haar dagelijks gebaar sterft niet uit. [pagina 405] [p. 405] Autodidactiek vanzelf leer ik na het huilen van de dag die valt al zieker opstaan, een te vroeg pasen heel vroeg ontluisteren. lente gaat over ons want het gaat over ons niet over bomen die groeien moeten, wij mensen sterven wij gaan tenminste dood. praat niet te veel over dood. de dood laat zich te vaak door het woord van de hoopvolle levende slaan. het woord pinkstert vals als cider, maar geeft geen nablijvertjes van een dood en smaakt slecht op een gespleten tong. dood leeft, nietwaar? zie naar de joden. ieder jaar staan zij op uit alle hoeken van de tijd en zonder één woord hangen zij zich weer op aan het hoogste woord: verlos ons, Allerhoogste. Vorige Volgende