Maatstaf. Jaargang 8(1960-1961)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 212] [p. 212] Jo de Wit De schrijvers uit Herinneringen uit den ouden tijd Ik heb hen óók gekend, maar niet als zij. Want op haar woord, met het aanvankelijk beven Van nog ontwende stem - dan langzaam vrij Stonden zij daar uit hun natuur te leven. Zij kwamen met hun taal, hun stap en ogen En met het fluïdum van hun huid en haar, Doch als gedrenkt in een mild mededogen, Dat dempte droefenis en misbaar. Dit zei ik haar en vroeg: hoe kan het wezen? Had jij soms ergens klaar iets of bewaard, Dat wij na zóveel jaren nu nog lezen Van d'eigen lippen de hun eigen aard? Niet dat ik weet, zei zij, niet in een lâ Of op papier, het ging zoals het ging. Maar, riep ik uit, dat is genâ, Niet wat een sterveling noemt herinnering. Zij lachte olijk, wijs en stil En ik stond arm en toch weer rijk te kijken. Als zìj eens weg is, dacht ik, zou mijn wil Haar nog weer vatten of zou zij ontwijken? Vorige Volgende