Mischa de Vreede
Mevrouw Salomons mag mij nog meer vertellen
Een van mijn vrienden leeft van zijn grapjes. Hij is international bekend door zijn cartoons: tragische en meestal wrede voorstellingen van ongelukkige mensen met ongelukkige gezichten, die zich met ongelukkig-groot uitgevallen voeten in de meest ongelukkige toestanden bevinden. Een man biedt een vrouw een boeket tulpen aan en, naar zijn houding te oordelen, tevens zijn lief de. Een plaatje verder: de vrouw eet gretig, verveeld, of domweg de tulpen op. Men lacht erom, men vergeet het niet.
Wat ik vooral niet vergeten kan, is het feit, dat deze tekenaar aanvankelijk in pleizier heeft gehandeld: hij hielp zijn vader in de verkoop van feestneuzen, fopbrillen, en andere dolle pret. En verder het feit, dat hij veel van voeten houdt. Hij verklaart dat hij geen vrouw ooit zou kunnen beminnen, als hij haar voeten niet zou kunnen kussen, als haar voeten alleen niet het minnen waard waren. Als men op een terrasje gezeten de mogelijke mérites van een nabije vrouw bespreekt, zich verheugt over haar mond en haar oogopslag prijst, dan komt het voor, dat hij al onder het tafeltje haar in sandalen gestoken voeten heeft bekeken en daarop is ‘afgeknapt’, zoals dat dan heet.
Dat iemand kan vallen voor voeten, is niet zo bijzonder. Maar dat zo iemand zijn uiterste best doet, mensen te maken met de meest onmogelijke, onwelvoegelijke onderdanen, dat is raadselachtig en onthullend tegelijk, niet alleen t.o.v. deze tekenaar, maar t.o.v. het hele menselijke soort.
Ik houd van deze raadsels en onthullingen. Ik behoor tot die mensen, die eigenlijk net zo lief óver als ván een schrijver lezen. Ik smul van foto's van kleuterklasjes, waar de noglang-niet-beroemdheid op de tweede rij als derde van links staat afgebeeld, van facsimile's uit opstelschriften, van onuitgegeven, anekdotische, uitspraken, van geschetste karakteristieke gebaren. Poëzie komt uit de mond en proza van-