Maatstaf. Jaargang 7(1959-1960)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 790] [p. 790] Ellen Warmond [Gedichten] Apologie En wij citeerden bedreven uit de heilige boeken der adem de hoofdstukken tederheid, staat van genade, extase. Leefden wij later wij zouden - o wijsheid uit de ongewijde tempels der toegewijden - onszelf de historische namen geven: Gouden Eeuw van Minuten of Voortijd waarin het Zwarte Bloed helder regeerde. Zoals wij nu leven vroeger of later in de enkele holle seconden die tijdlozer zijn dan dood zien wij het donker van dichtbij en stellen menselijke vragen. Maar ons hart vertakt zich - een voorjaarsrivier - en onze stem slingert lianen vreugde door een middeleeuws landschap van twijfel aan voor- en medestanders en morgen zullen wij verbogen foto's vol gister op ons netvlies dragen. Want wij maakten veel scheve en lachwekkende gebaren maar wij waren bewogen en bestreden de stilstand en trachtten te leven met onschadelijke handen. [pagina 791] [p. 791] Wij spraken veel valse vergulde woorden - onbestaanbaar leven, onverstaanbare dood maar nooit het woord liefste zonder eerbiedig geknielde lippen en nooit het woord liefde zonder de primitieve tongval van het wonder. [pagina 792] [p. 792] Je bent Je bent gewoon je bent gewoon een mens dat is een warm en onontwarbaar wezen en toch kun je gebeuren als een wonder want ik heb je geroepen in mijn slaap ik riep je liefde door eigen honger in de eigen stem ontwaakt zag ik: ik heb je niet gedroomd hier ben je je bestaat ik heb je liefgehad dit is de nacht ik heb je lief ik heb je niet bedacht. [pagina 793] [p. 793] Onvertaalbaar Ik kan het wel weer allemaal herhalen liefde liefste jij en jij maar dat is immers niet genoeg dat is niet alles er blijft het onherhaalbaar lied dat wat ik hoor binnen je bloed als ik mijn oor te luisteren leg naast de taal wanneer mijn gezicht als een offer ligt op de witporseleinen schaal van je lichaam dan kan ik mij wel weer herhalen liefde liefste jij jij maar het beste is niet te vertalen. [pagina 794] [p. 794] Hier dan de wereld Hier dan de wereld: een koude ruimte die wij slechts vullen met warmte, met streling, speel dat wij twee zijn, andere eenling, ontsta of verga, maar sta mij bij. want zonder gewicht van liefde zijn wij zonder gezicht, zonder zwaarte, weerloze vlokken, vezels, veren, door holle wind bewogen, bewegend wel, maar te onvrij. want het eigen woord vermoordt de adem als die zich verwart in de valstrikken van het gedicht en alleen ander bloed dan het eigen bloed houdt het kantelend hart in evenwicht. [pagina 795] [p. 795] Zwart / wit Doof nog niet lichtgevend wonder fakkeloptocht in het donker waardoor ik jarenlang heb rondgedwaald mezelf belérend en steeds minder gelovend beloof me dichterbij te blijven dan waarheid of antwoord maak overal waar ik zwart ben - verkoold door woede of wanhoop - licht al is het maar weinig durf het duister te zien dierbaar wit geef licht en zeg wat je ziet beloof me geloof doof nog niet. [pagina 796] [p. 796] Zo Zo zien wij onszelf en elkander: binnen onszelf de ander buiten de ander wijzelf noem het mens, het onkenbare land, verontrustende zee, woekerplant, maar noem het geen ik. wij noemden ons wij; dat verwisselt sterren en schelpdieren, kraters en bergtoppen, dood en voltooiing zo denk jij jezelf: een verstrooiing in stofgoud en snikkende scherf en denk ik dat ik door je leef zo lang ik niet aan je sterf zo denken wij dat wij denken maar noem dit geen ik geen jij noem dit geen wij dit verdriet noem dit niet. Vorige Volgende