Maatstaf. Jaargang 7(1959-1960)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 771] [p. 771] Sybren Polet [Gedichten] De dichter als dokter Klop klop. Hier komt de dokter met zijn woorden, als een vriendelijk geklede avond, een avond in sportkostuum. Zeg maar niets. Ik zal de pijn wegzuigen uit je wang en als je wilt leg ik mij op je als een warm compres. Zo wen je misschien misschien gemakkelijker aan je lichaam. Ben je alleen? Stel je maar voor: iedere minuut treed ik opnieuw de kamer binnen, ik steek de lamp aan en schik je bed; één woord leg ik op je voorhoofd als een hand koel ijs, twee woorden duw ik als kussens in je rug, één woord laat ik achter om je te strelen. Zo heeft mijn gedicht toch een funktie. En als je wakker wordt en wilt drinken, twee jonge in het wit gestoken woorden geven je te drinken en als je slapen wilt dit is een woord zó zacht dat je wel moet slapen. Als zulke woorden zou ik om je willen zijn. Klop, klop hier komt de dokter met zijn woorden. [pagina 772] [p. 772] Waai niet Waai niet, zeg niet ik ben er niet; ik heb geen wolken om mee te spelen, geen acrobaten om uit te beelden. Je bent de tevreden stemming die in het gedicht heerst als ik thuiskom en mijn pygmeeën heb uitgehakt. Ik kom stoffig thuis uit mijn verleden tijd, een half humoristische sage en breng de wind mee die buigt en zijn hoed afneemt. Met lippen als volleerde glimlachjes verwelkom je hem en je zegt: ik ben zijn huisgenoot, ik buikdanseres, maar ik waai niet. Zeg niet, ik ben er niet, ik heb geen woorden om mee te spelen, geen vreemde dieren om mij in te kleden. Je bent de dag die op mij neerstrijkt, schouderwarm, wanneer de woorden leeg en alle ledematen tevergeefs lijken, en het verleden dat opnieuw gevuld moet worden met warme pas genezen beelden vul je met warme pas genezen beelden. Zo maak je zelfs de groenste uniformen ongedaan. [pagina 773] [p. 773] Zeg niet, ik ben er niet. Want zoals je bent ben je het hooi van wind dat door mijn haar gaat, water dat mijn gedachten wast als er een tijdlijke afwezigheid van zee is, de onrust van mijn slaap, in mijn slaap zelfs raak je mij aan. Ik raak je aan, zo licht alsof ik een soldaat ben die de zee kust. Vorige Volgende