| |
| |
| |
Eugenio Montale
Riviere
bastano pochi stocchi d'erbaspada
e un eucalipto biondo che si tuffi
invisibili fili a me si asserpano,
di fremiti d'olivi, di sguardi di girasoli.
Dolce cattività, oggi, riviere
di chi s'arrende per poco
come a rivivere un antico giuoco
Rammento l'acre filtro che porgeste
allo smarrito adolescente, o rive:
nelle chiare mattine si fondevano
dorsi di colli e cielo; sulla rena
dei lidi era un risucchio ampio, un eguale
una febbre del mondo; ed ogni cosa
in se stessa pareva consumarsi.
come l'osso di seppia dalle ondate
| |
| |
| |
Oevers
enkele puntige zwaardlelies hoeven het maar te zijn,
die neerhangen van een rotswand
boven het delirium van de zee,
of een paar bleke camelia's
en een blonde eucalyptus, die zich
tussen geruis en wilde vluchten
of in een oogwenk word ik
gewikkeld in onzichtbare draden,
van sidderingen van olijven, van blikken van zonnebloemen.
Zoete gevangenschap, oevers, vandaag,
voor wie zich korte tijd overgeeft,
als om weer te leven in een oud spel
dat hij nooit heeft vergeten.
Ik herinner mij de scherpe toverdrank, die gij, oevers,
boodt aan de verdoolde jongeling:
in de heldere morgens smolten samen
heuvelruggen en hemel; op het zand
van de kusten sloeg een wijde branding, een gestadig
een koorts van de wereld; en ieder ding
leek in zichzelf te verteren.
O dan, heen en weer geworpen
als een inktvisbeen door de golven,
langzamerhand te vergaan;
| |
| |
| |
[Riviere (vervolg)]
un albero rugoso od una pietra
levigata dal mare; nei colori
fondersi dei tramonti; sparir carne
per spiccar sorgente ebbra di sole,
riviere, i voti del fanciullo antico
che accanto ad una rosa balaustrata
lentamente moriva sorridendo.
Quanto, marine, queste fredde luci
parlano a chi straziato vi fuggiva.
Lame d'acque scoprentisi tra varchi
di labili ramure; rocce brune
tra spumeggi; frecciare di rondoni
credervi un giorno o terre,
bellezze funerarie, auree cornici
all'agonia d'ogni essere.
a voi più forte, o è inganno, ben che il cuore
par sciogliersi in ricordi lieti - e atroci.
e tu volontà nuova che mi chiami,
in un porto sereno di saggezza.
Ed un giorno sarà ancora l'invito
di voci d'oro, di lusinghe audaci,
anima mia non più divisa. Pensa:
cangiare in inno l'elegia; rifarsi;
| |
| |
| |
[Oevers (vervolg)]
een rimpelige boom of een steen,
gladgeslepen door de zee; in de kleuren
van de zonsondergangen versmelten; geen vlees meer zijn,
maar spuiten als een bron omhoog, dronken van zon
en door de zon verzwolgen...
oevers, de wensen van de knaap van vroeger,
die, bij een verweerde balustrade,
zich met een glimlach langzaam voelde sterven.
Hoeveel, oevers, heeft dit koele licht
te zeggen aan hem die u wanhopig ontvlood.
Waterspiegels, die verschijnen tussen
de wiegelende wirwar van takken; donkere rotsen
in vlagen van schuim; het pijlsnel vliegen van
zwervende gierzwaluwen...
denken dat gij, stranden, waart
sombere schoonheden, gulden lijsten
om de agonie van ieder wezen.
tot u, nu sterker, of ik vergis mij, hoewel mijn hart
schijnt te smelten in herinneringen, zoet - en wreed.
Trieste ziel van mijn verleden
en gij, nieuwe wilskracht die mij roept,
misschien is het tijd u nu te verenen
in een rustige haven van wijsheid.
En eens zal er weer de lokroep zijn
van gulden stemmen, van koene bekoringen,
mijn ziel, niet langer verdeeld. Hoe heerlijk:
de klaagzang in hymne herscheppen; zich vernieuwen;
niet meer tekortschieten.
ook wij, deze takken gelijk,
| |
| |
| |
[Riviere (vervolg)]
ieri scarniti e nudi ed oggi pieni
noi pur domani tra i profumi e i venti
un riaffluir di sogni, un urger folle
di voci verso un esito; e nel sole
EUGENIO MONTALE [geb. 1896], ‘Riviere’: Ossi di seppia, 1925; herdrukt in Poesie, vol. I [1920-1927]; Mondadori, Milano, 1948
| |
| |
| |
[Oevers (vervolg)]
gisteren kaal en naakt en vandaag vol
van sidderingen en sappen,
weer voelen, in de geuren en de winden,
hoe dromen aansnellen, hoe een dwaze drang
van stemmen naar een uitweg dringt; en in de zon,
nederlands van catharina ypes
Beide gedichten en de vertalingen zijn ontleend aan een dit jaar bij L.J.C. Boucher te verschijnen bundel moderne Italiaanse lyriek.
|
|