Maatstaf. Jaargang 7(1959-1960)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 535] [p. 535] Lode Bisschop [Gedichten] Kerstgroen Gisteren kantelde de kribbe en het kindeke viel over de wereld en de wereld ving zijn schaduw op in een blikvanger langs het strand waar is het kindeke gebleven roepen de vakantiegangers en bellen de couranten op en vertellen het laatste nieuws het kindeke viel in zee en zijn schaduw valt op de kalender op de vijfentwintigste december en wij sieren het op met kerstgroen [pagina 536] [p. 536] De kribbe gekruist Gisteren kantelde de kribbe het kindje viel op de aarde over het kruis der wereld en hij zei het is volbracht en morgen herdenken wij kerstfeest en het kruis ligt op de krib en het kindje graait naar het kruis en het tatert van lief beertje op Golgotha staat heden zijn speelgoed en zelf hangt hij aan het kruis zijn kribbe slaapt er onder en het kindeke schreit er in [pagina 537] [p. 537] Ster en parel Drie koningen, kruip als muizen op uw vorstelijke troon en herders, blaat schaapachtig door het sleutelgat schapen, slacht uw herders en drink hun bloed het kindje geef ik nimmer aan de buitenlucht af ik vrees de astma voor zijn sterke borst ik vrees de kinkhoest voor zijn gezonde bronchiën ik vrees de vrieskou op zijn rode wipneus ik vrees sterretjes in zijn open kijkertjes ik kapsel het kindje in mijn stalletje in mijn oester schept de pijnlijke nieuwe parel de Parel staat als de Ster in de zee de Ster en de Parel huwen morgen [pagina 538] [p. 538] Was Het kerstgroen brandt dor in de kaars en de kaars vloeit uit in was Over de wereld vliet een wasvlies en de mensen kapselt het in in het vlies ligt mijn leven bedolven en ik spartel mijn handen los en de vacht scheurt door twee naden en mijn hoofd hijgt naar buiten in de lucht hoor ik het gloria en boven de stal staat de kribbe en onder de was liggen begraven de drie koningen, de herders en ik [pagina 539] [p. 539] Hostie ik worg de stille nacht met een touw de heilige nacht maakt rechtsomkeert de herders bengelen aan een ladder de drie koningen verkopen schoenpoets op de markt ik kruis de denneboom wat zijn je takken schoon en hulst slik ik met rode bessen in ik trap de vlammen van de kerstkaars uit de witte was drijft smeulend op de vloer ik pak het kindje met zijn ouders op en tippelen laat ik ze op mijn linkerhand Maria en Jozef blaas ik met één tochtje weg en 't kindeke eet ik als een hostie op Vorige Volgende