Marga Minco
De tekening
Katie stootte een paar maal met haar been tegen de tafelpoot. De melk in mijn beker schudt al aardig, dacht ze, maar nog net niet genoeg. Ze had zin om eens flink uit te halen met haar voet, alleen om te zien hoe haar vader zou schrikken, zijn krant zou laten zakken op zijn bord, in zijn spiegelei. Ze deed het niet; ze zag deze morgen op tegen de deining die er door ontstaan zou, het altijd weer vragen ‘waarom’, waarop een gewoon ‘daarom’ nooit voldoende bleek. Ze had heel andere plannen.
‘Waarom eet je niet?’, vroeg haar moeder.
‘Ik heb geen honger’, zei ze. Het was niet waar; ze had juist erg veel trek, maar ze had besloten niet te eten. Ze wilde het zo lang mogelijk volhouden.
‘Ben je ziek?’, vroeg haar moeder.
‘Nee’, zei ze, ‘ik ben niet ziek. Ik heb alleen geen zin in eten. Dat kan toch?’
‘Dan moet je iets onder je leden hebben. Ik ga onmiddellijk de dokter bellen.’
‘Wie is er ziek?’, vroeg haar vader. Hij liet zijn krant iets zakken, zonder zijn bord aan te raken. Over zijn bril keek hij naar Katie.
‘Ze eet niet’, zei haar moeder. Haar stem klonk klaaglijk. ‘Waarom zou ze niet eten? Dat is niet normaal. Dan moet ze toch iets mankeren?’
‘Ik zie er niets van’, zei haar vader, ‘ze ziet er helemaal niet ziek uit. Ze zal gisteren te veel gesnoept hebben. Zeg, hoe was het eigenlijk gisteren?’
‘Daar wil ze ons óók al niets van vertellen’, ging haar moeder op dezelfde toon voort. ‘Ik heb het al ettelijke keren gevraagd. Ze begrijpt niet, dat wij er benieuwd naar zijn.’ ‘Och’, zei Katie. Ze zuchtte. ‘Ik zal wel iets eten.’
‘Nee, dat vroeg ik je nu niet’, zei haar moeder. ‘Je kunt toch wel zeggen of het leuk was of niet?’
‘Ja, dat lijkt me niet zo moeilijk’, zei haar vader.