onze afgevaardigden uit Haarlem binnen, die de woorden sprak, welke worden geuit, als iemand overleden is: “Geloofd zij Hij, Die rechtvaardig richt”. Wij wisten nu de vreselijke tijding en bogen het hoofd zonder spreken’.
Pogingen om de stoffelijke resten te krijgen voor een Joodse begrafenis bleven vruchteloos;
Lezer, ziehier de bewaard gebleven notulen van de vergadering van de Joodse Raad, op 11 februari 1943 gehouden in het gebouw N. Keizersgracht 58:
de lijken waren al verbrand. Wel beloofde Lages, dit weer volgens Prof. Cohen, op de smeekbeden van Mevrouw Frank de familieleden althans voor wegvoering te sparen. Op 5 februari had het nog geheten,
Lezer, ook nu weer bewaarde notulen, deze van de 79ste vergadering van de Centrale Commissie van de Joodse Raad, op 5 februari 1943, in hetzelfde gebouw N. Keizersgracht gehouden:
dat zij in Westerbork mochten blijven en op 12 februari
Lezer, hier de notulen van de 80ste vergadering van die Commissie, op 12 februari, nog steeds in het gebouw N. Keizersgracht 58:
waren zij reeds vandaar weggevoerd om in Polen te worden vergast. Voor zover bekend is niemand hunner teruggekomen.
Die hiervoorgenoemde Dr. Schröder verhaalde later, hoe Lages terstond na de executie van die tien Haarlemmers bij hem was gekomen:
Lezer, dit is een wel heel bijzonder stuk; de verklaring onder ede op 10 december 1949, let wel: 1949, afgelegd door Dr. jur. Hans Alfred Oskar Schröder, geboren 8 juni 1889, getuige natuurlijk in het proces-Lages:
‘Ich merkte ihm sofort an, dass er innerlich volkommen