Maatstaf. Jaargang 6
(1958-1959)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1034]
| |
Séferis
| |
[pagina 1035]
| |
De tuin met zijn fonteinen, die in jouw handen
Ritme van een ander leven was, buiten het gebroken marmer
En de tragische zuilen
En een dans tussen de laurieren
Dicht bij de nieuwe steengroeve,
Een dof glas heeft het van je uren gesneden.
Je zult niet ademhalen; de aarde en het sap der bomen
Zullen ontspringen aan jouw herinnering en tegen dat venster slaan
Waartegen nu de regen slaat
Van de wereld daarbuiten.
*
Wij hebben hen niet gekend
het was de onbewuste hoop die zei
Dat wij hen van zeer jong af hadden gekend.
Wij zagen hen misschien twee keer en daarna namen zij de schepen;
Bevracht met houtskool, bevracht met graan, en onze vrienden
Gingen voor altijd verloren achter de oceaan.
De dageraad vindt ons naast de vermoeide lamp
Terwijl wij onhandig en met moeite
Schepen, gorgonen of schelpen krassen op het papier,
's Avonds dalen wij af naar de rivier
Want zij wijst ons de weg naar zee
En de nachten brengen wij door in kelders die ruiken naar teer.
Onze vrienden zijn weggegaan
misschien hebben wij ze nooit gezien, misschien
Hebben wij ze ontmoet, toen de slaap ons nog
| |
[pagina 1036]
| |
Meevoerde dicht naar de hijgende golf
Misschien verwachten wij hen omdat wij het andere leven verwachten
Voorbij de standbeelden.
|
|