Maatstaf. Jaargang 6(1958-1959)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 742] [p. 742] Ellen Warmond Vier gedichten In Memoriam H. 1 Ook hij heeft leren bijten door een muilkorf, leren dansen op de verende voetzool der vrees ook hij heeft het belangeloze stralen geleerd van eeuwen eerder uitgebluste sterren en net zo lang gezwegen tot alles ook het laatste was gezegd ook hij heeft leren eten van de resten van zijn dood. 2 Legendarische vrouwen snachts borduurden neuriënd zijn doodshemd en eisten dat hij krullen droeg, een glimlach, en onbevangen meezwom met een blauwe vis van Klee [pagina 743] [p. 743] maar nee zijn adem leunde op een lange mist die bang bleef hangen als de echo van gejammer zijn lichaam krom een knaagdier diep gebogen over de volle schotels doodsangst maar dat was bijgeloof zeggen de dokters. God spelen in een besloten voorstelling Altijd de liefde dezelfde hortende stokkende film van gebaren beregend door de eeuwige herhaling: daar gaat de geschaafde minister gearmd met de behaarde draagstoel van de holenvrouw en kust de holenman onthutsend de geconfijte monden van de diva en wij dit wetende dit ziende zagen wij verder? wij zijn waanzinnig zei je maar je lachte want de censuurschaar van je lippen knipte gebrandmerkte passages uit getiteld: Wat De Voorvaderlijke Huisknecht Noemde [schaamteloos noemde] Geluk. [pagina 744] [p. 744] Bij wijze van portret Vlak kleurloos landschap: weiland, water, geen wind. ternauwernood wolken. vreemd naamloos lichaam: armen. adem. geen liefde, ternauwernood rust. Vallen en zweven Ik moet geloven dat de adem voedzaam is om te bewijzen dat de liefde tastbaar wordt om te bewijzen dat ik ben gebleven daar waar ik was, waar ik niet verder kon dan ja of nee, dan ja èn nee - en om het even - want kan men einde noemen wat bij het begin begon? wanneer een mens de kringloop van het bloed meeloopt en misloopt als het hart voorgoed 1 ritme heeft gekozen menend dat dat moet is het dan redeloze trots te willen sprìngen voordat vermoeidheid tot de val kan dwingen? is het misplaatste trots om - met de rug tegen de muur - stáande te willen sterven? en is het hoogmoed zèlf te willen vallen? ook als het geen trots is, men kan niet terug, men is zichzelf. is ik. is niemand. allen. [pagina 745] [p. 745] men kan niet verder gaan dan staande waar men staat zeggen dit ben ik en het is het ongewisse. ik is het denkend trekpaard van de daad dat nooit een stap kan doen zonder een stap te missen. we kunnen niet begrijpen waar we staan we komen nooit terug. we zijn nooit weggegaan. we zetten onze voeten naast elkaar, pas op de plaats, welke plaats? waar? we kunnen niets doen. hopen dat de adem groeit eens verder reikend dan de plek waar wij mee zijn gemoeid: het speelterrein waar liefde nog een woord is dat nooit voluit gesproken werd en nooit gehoord is. we kunnen niets doen. hopen op de moed de leugen waar te maken, wetend wat men doet om, in de afgrond vallend, langs de kanten een vlag te tekenen om op de top te planten. vallend. steeds ongeloviger blijven geloven dat nog vlak voor het einde het gevaar wijkt, dat we omlaag vallen en tegelijk naar boven wanneer we liefde zeggen en het waar blijkt. Vorige Volgende