Maatstaf. Jaargang 5(1957-1958)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 445] [p. 445] Tessa Martijn [Gedichten] Stad - loop ik - een zeevogel met nauwkeurig afgebakende voeten [mijn lichaam slikt mijn stappen] gaande door straten met grijze linten gemeten alle 4 keer in en uit den treure dat zit wel goed men heeft het wel bekeken. horende de trage woorden van niettegenstaande desalniettemin god ziet u god ziet u aankomen [o de onpartijdige bijstand der gebouwen] gaande oog in oog met de noodzaak-ogen van de trams met de ogen van dieren die op de hoogte zijn. [pagina 446] [p. 446] Twee gedichten I Wij bouwen gedichten van glas een doorzichtig onderdak voor autarkische woorden niet langer het roze geschilderd asiel voor oude mannen [troetelpapavers met lege zaaddozen] verkleed tot een rood en blauw dansje. wij nemen woorden van beton van veren van gras honden met 4 poten voor gedichten als Eames-stoelen gipsafdrukken van voetstappen. II Om het leeggespoelde gat heen [hartverloren] midden in mijn lijf vorm ik met handen wasbare woorden als appel vriendelijk drinkwater bantoe en bantoe vorm ik met monden mannen van goeden wille. Vorige Volgende