Maatstaf. Jaargang 5(1957-1958)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] M. Mok [Gedichten] Het werd volbracht Het dient gezegd zoals het is geweest: mensen die met radeloze keel de dood inhaalden. In zwarte hokken stond hun angst opeengedrongen, sloeg alarm en stierf. De wolken dreven voort, de wind luisterde enkel naar zijn eigen stem. Waar in de wereld was een boomtak die om hen huiverde? Rivieren stroomden met blinkende leden door landen waar de akkerman in licht te baden ging. Het vee bewoog de kop met steeds dezelfde maalbeweging die zijn trage drift in stand moest houden. De vogels hingen wiegelend de kracht der aarde te begluren of roeiden door het water van de lucht. In steden keken huizen met harde ogen voor zich uit, hoog over alles wat zijn vorm te redden poogde voor het sluipende gevaar der stilte. Geen wreker stortte uit het blauw de tijd in. Het was morgen, het werd nacht. Het was begonnen en het werd volbracht. [pagina 80] [p. 80] Elke dag, ieder uur Elke dag, ieder uur de gongslag der herinnering, open monden, open ogen, mensenlevens verstikt en weggevaagd. Elke dag, ieder uur het scheuren van de harten in een angst die zich te pletter heeft geschreeuwd, de snik, de val, het dodelijk gewicht der levenloosheid. Elke dag, ieder uur, het hoofd, de vuisten blindelings naar voren tegen de pijn, luisteren naar het stromen van de wind die alle stemmen, alle ogen, alle stenen verpulvert en verdoet. [pagina 81] [p. 81] [pagina 82] [p. 82] Verraad Vader, moeder, alle duizenden, verroer uw dood niet meer, ik weet dat er geen grond is in uw lijden, dat het van dag tot dag wordt voortgesleept. Wat mensen doen en zwijgen, wat hun hand tegen het vuurveld van de tijd beduidt, het is dezelfde waan die uit uw lijf de kracht heeft weggerukt. Geen angst, geen rebellie vindt een beraad dat tot de bodem van de wanhoop reikt, en wie zijn armen voor de sterren schuift, lijft het luchtledig bij zich in. En zelfs wie zoals ik van ieder woord de glans tot op het bloed heeft weggekrabd, pleegt nog verraad. Alleen een stap met ogen dicht, pal in de nacht, bereikt uw pijn. [pagina 83] [p. 83] Bij een papier Hier heeft de hand van een dode zijn kracht gezet; hier staat een leven stil en raakt niet uitgeput. De barre kreet van het papier scheurt het gordijn. Boven de horizon loopt de gestorvene met lange armen de wereld binnen. Pijn noch glimlach zal de bergtop van die eenzaamheid bereiken. Reeds om de benen glinstert zoveel sneeuw dat men geen kleur meer in zijn ogen vergaren kan. En boven op de brug der schouders heeft de kou zich saamgebald tot een geweld dat ademende lippen dichtschroeit met angst. En dan het hoofd met het bevroren woud der haren: welk gewaai houdt hier voorgoed zijn huilen in. Levende mond, trek uw gelaat omlaag naar het papier en strijk de tekens aan totdat zij bloeden van uw eigen pijn, tot gij u in uzelf begraven kunt. [pagina 84] [p. 84] Redding 's Morgens, wanneer de doeken van de slaap zich losvouwen en ik ternauwernood geloof dat ik nog ooit een dag bezielen kan, raakt soms de atmosfeer geladen met bewegingen die mij in barre angst tussen de oeverkanten van dood en leven heen en weer doen slaan. Handen en voeten steken uit een wolk hun uitgebleekte schamelheid naar voren; hoofden waarom mijn handen misschien eens hun kracht en tederheid hebben geopend, vullen de holten van mijn dichte ogen met hun ten dode toe verkilde pijn. Ik zeg: ik kom, er kan nog redding zijn, want uw bestaan, door ieder afgeweerd, blijft in mijn stem een eindgestalte zoeken, zo donker dat de nacht zonder gebaar er in kan wonen. Vorige Volgende