Maatstaf. Jaargang 5(1957-1958)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] Guillaume van der Graft [Gedichten] De pauw De grote pauw heeft zijn staart uitgebreid, hij pronkt met de sterren, zijn paarse borst heeft hij omgekeerd naar de andere kant en de maan is een steenworp afstand, hoor de nacht blaat met een droge keel, wind koelt de flanken van het water af en de wolk stamelt. O maar wat stamelt de wolk, verzameling schelpen, omvangrijke golven, wat stamelt de wolk? Dat er leven is zonder bestaan, voorlopig en gaandeweg meer voorkomend, gedragen en opgetrokken in de eerste hemel van voor de geboorte. En hoe is de maan getroost in haar wanhoop, want er is heden en reden tot wetenschap, verlichting en bijna gekleurde verwachting overgang, de vogels in de veren van de bomen steken verlangend de eerste tonen van het aloude volkslied uit, de bewoners van het erf worden zichtbaar en de pauw met de ineengevouwen avond betreedt slepend de oever. Wij staan eerbiedig op. [pagina 28] [p. 28] Over de heuvels van Somerset Over de heuvels van Somerset denk ik aan Nederland, ik denk aan de haan van de zon op het water kraaiend en de groene regenbuien van de bomen over de velden drijvend. Over de heuvels van Somerset denk ik aan een huis dat denken kan tegen de hemel, een huis achter de laatste haan met een tuin als een hand uitgestoken waarin ik mijn leven lezen kan met groeven van liefde en plicht die nooit tot elkander komen tenzij diep in de grond. Mijn hand op de heuvels van Somerset, mijn mond op de haren van Nederland zaai ik mijn woorden over het water, bid ik het water tot bloed. Want woorden hebben geen bloed tenzij in het licht van een ontmoeting. Ik denk als de haan nu al driemaal en ditmaal avond kraait aan woorden met uitgestoken handen, aan wonen het woord voor zijn achter de nacht op het water over de heuvels van de winter. Vorige Volgende