Maatstaf. Jaargang 4
(1956-1957)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 648]
| |
Hanny Michaelis
| |
Onder onrustige wolkenOnder onrustige wolken
sloop de wind voorbij
als een dier zonder hol.
Je verborg je gezicht aan mijn hals
alsof er geen hoop meer was
op een schuilplaats voor ons geluk
dat onrustig is als de wolken
en dakloos als de wind.
| |
[pagina 649]
| |
Je geeft me waterJe geeft me water
wanneer ik dorst heb
en brood om mijn honger te stillen,
maar in mijn mond
wordt het water bitter
en het brood knarst als zand
tussen mijn tanden.
Ik bijt in de hand
waarmee je me liefkoost
en je warmte
laat ik verloren gaan.
Toch ben je de enige
die ik zoek. Daarom
moet je me doden.
| |
Als een uiteengevallen legkaartAls een uiteengevallen legkaart
draag ik je in mij om.
Losse fragmenten die ik liefkoos
zonder hun samenhang te raden:
de lijn van neus naar mond,
een snelle oogopslag,
een blote voet, wit
en onschuldig als een bloem.
Pas als je voor me staat,
sluiten de stukken zich aaneen
tot een geheel dat levensgroot
binnen en buiten mij
staat opgericht.
|
|