Maatstaf. Jaargang 4(1956-1957)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 553] [p. 553] Ad den Besten [Gedichten] Tegen mijn verlies De sterren staan hoger dan ik in het heelal genoteerd. O goden afgekeerd, gij vindt in uw ogen van blik geen spoor van mij, geen spoor meer van mijn verschoten ster: ik ben al sinds eeuwen her alleen een vloek in uw oor. Wat zou ik, o blind bestier, klein onder uw sterren, klein? - Ik kan niet tegen mijn verlies, ik vloek en ik tier. Maar dat is genoeg om te zijn. [pagina 554] [p. 554] Licht Licht, - als ik uit het licht verdwijn, wegzink van tussen zijn beminden tot waar het mij niet meer kan vinden, dan is het waar het niet kan zijn. Licht - want het is zo goed geweest dat ik het nergens kan vergeten: het staat nog als een helder weten in dode ogen, blinde geest. O licht der wereld, het is goed om zo te wachten, wétend onder de domme waatren, op het wonder dat tussen ons beginnen moet: dat ik met al uw doden mee die in het donker slapend waken als plankton aan de dag zal raken; dat gij uit mij zult wakker maken het lichten van uw glazen zee. [pagina 555] [p. 555] Het water van Kanaän Het water moet in de mond van Adam zijn geweest, totdat het zichzelf bevond een monster zonder geest. Toen heeft het dom en log zijn lippen vaneengeduwd. Water - geen naam had het nog: hij heeft het uitgespuwd. Maar ik, wat moet ik doen nu het in mij terug wil zijn? Water - één woord als toen het werd tot menslijk domein. O woord dat ik heb tegoed, o mens die ik word, spreek gij de naam die het hebben moet en het ligt als een hond aan uw voet of het water is wijn voor mij. [pagina 556] [p. 556] Nazomer Het is nog geen herfst genoeg om in mijzelf te verhechten; ik moet mijn haar losvlechten uit mijn wortels, - het is nog te vroeg. Maar onder mijn huid verdringt zich al een gevoel van zwammen: een heksenkring van lamme bedoelsels, te vroeg verinkt. Ik teken in spiegelbeeld die cirkel van tatouering aandachtig na, een keerkring van doodsdrift onverdeeld. - Diep over mijzelf gebreid, verward in mijn wortelwindsel, spin ik, star in mijn spinsel, de boodschap uit: het-is-tijd. Maar dat heeft een spiegelzin: het is tijd voor een nieuw begin. Maarn, augustus 1956 Vorige Volgende