Maatstaf. Jaargang 4(1956-1957)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 503] [p. 503] Guillaume van der Graft Gedichten Drie gedichten uit Glamorgan I Dit land is tot zichzelve gekomen het loopt als een levend wezen omhoog en de genade schiet in de bomen wortel, ik ben een en al oog Alle dingen zijn argumenten tot stand gekomen in zichtbaarheid de jongste dag valt in de lente de nieuwe aarde wordt ingewijd Alleen de wolken maken te schande omdat ze haastig zijn en grijs de nieuwe hemel nu ophanden gedragen door het paradijs. II Geesten waar geen enkele nederlander van wist dat ze nog niet waren verdreven leven hier tussen het gras en de stenen, verdwenen is alleen het wonder. Er is nu geen reden waarom wij niet van verdriet zouden spreken of gewoon van vreugde, vroeger was het Aanwezigheid en wij konden nooit zo alleen zijn [pagina 504] [p. 504] als nu, als onder elkaar elkanders gras en steen geworden - maar hier om mij heen zijn de vorderingen minder, - daar zorgen de geesten voor. III Het stormt water in mijn oren het regent zon op mijn mond ik lig met mijn bloed naar voren ik lig met mijn hart op de grond de oudste dingen gebeuren door mijn middenrif heen de hemel begint te scheuren en mijn tong wordt steen ik word een en al teken ik raak steeds verder weg wanneer de stenen spreken hoor wat ik zeg. Llantwit-Major Meer eeuwen dan vogels op de daken nestelen tegen de nok van de tijd o gij zwaluwen met uw gespleten hunkering maar het is altijd zomer op het altaar tussen de keerkringen van het priesterkoor voor de drie drempels van het jaar [pagina 505] [p. 505] sinds de vroegste bewoners van de winter met de tintelende vingers van het gebed naar de verlossing van de aarde vroegen is er altijd geknield op de grens waar de maan over de evening gaat en het avond wordt in het bloed. Meislaap Duizend gedichten in de lucht ik kan ze alleen maar ademen zwemmende in de avond de tuin is een archipel, elke boom een groen vruchtbaar eiland en het volk van vogels over en weer roeiende in de prauwen van hun rank lichaam vaart in de avond blank zijn de veren van de nacht en talloos de vissen poëzie die ik adem als ik verdrink in de avond Vorige Volgende