Maatstaf. Jaargang 4(1956-1957)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 485] [p. 485] Clara Eggink Andere dood Wanneer ik nog de blikken tinkel van de Klaaskerk uurlijks in nachten zonder slaap gehoord had, en het dofgrijs vleugelen van mijn geboortestad, inkapselend, de onstuim van het hart had zien beteugelen, dan had ik slechts de dood vermoed onder wiens laag en vormloos zwerk het gassig nat van gracht en leven zich lichteloos verdoet. Wanneer ik niet gezien had hoe de Taag verrukt, met een oneindig wijde mond een stralend blauwe eeuwigheid in bijt, een stroom die sterft, lachend doorzond na 't leedloos afscheid onderweg van stad en tijd, een schaduwloos vergaan van eigen vocht in alle vocht - dan zouden dood en leven mijn afkeer zijn gebleven en niet een glanzend doelomspeelde tocht; gebroken wit en blauw en vaag. Vorige Volgende