Maatstaf. Jaargang 4(1956-1957)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 307] [p. 307] Lizzy Ansingh [Gedichten] Oud kind Hebt gij mijn Moeder ook gezien? Ik zag haar niet in lang. Nu ben ik bang dat zij mij is ontgaan, dat zij mij zoekend is voorbijgegaan terwijl ik sliep en in mijn droomen om haar riep. Zij is een groote vrouw - haar rug is recht; haar bruine vlechten zijn eenvoudig om het hoofd gelegd. Zij ziet niet scherp; zij draagt een kopren blaker in de hand, bedachtzaam, waarin stil en hoog een kaars bijzonder lichtend brandt. Zij zou mij komen halen heeft zij mij gezegd... Nu heb ik al zoo menig keer gewacht en naar haar uitgezien. Straks komt de nacht en ben ik zoo vermoeid van 't turen in de duisternis waar nergens troost of vreugde is. Als gij mijn moeder ziet, och zeg haar dan dat ik haar heb gewacht en zoo verlang naar haar zacht droomerig gezicht en naar het stille heldere klare licht. Zeg haar dat zij niet schrikken moet als zij mij ziet... Zeg het maar niet. [pagina 308] [p. 308] Lofzang gewijd aan maria van regteren altena schilderes te amsterdam ter gelegenheid van haar 75sten verjaardag Geen voorwerp in ons vaderland Is veilig voor Maria's hand: Zij ziet het, grijpt het, voert het mee, Zij sleept het in haar atelier - Een pot - een pan. Een kruik - een kan, Een hoed met voile op een staak, Een steenen uil, een gipsen man ['t Is Dante] O! Haar toets is raak! Een draperie - nu grijs - dan blauw, 't Ontbijtservies bij ochtenddauw... Een flesch, Een mes, Wat appels, zes? En prachtig in de atmosfeer: Eén peer. Nu daalt zij tot de keuken neer, Haalt tinnen borden en zoo voorts. Het is een ware schilderkoorts. Hier het penseel! Zij geeft ze weer. O, dat ik nu een Jeltes was, En had bewogen stem en oogen. Hoe zou ik àl wat ik beweer Veel vuriger betoogen! [pagina 309] [p. 309] Geen krant die niet Marie bezingt, Waar niet haar beeld in d'oogen dringt. Is dit, als ik U vragen mag: Stil-leven? Sta pal in dezen storm, Marie! Wil ons nog veel Stillevens geven. Dit vraagt U een der Joffers zeven. Je weet wel wie. Vorige Volgende