Maatstaf. Jaargang 4(1956-1957)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 226] [p. 226] Pierre Kemp Het Rood van het Joodse Bruidje Ik heb het Rood van 't Joodse Bruidje lief, van toen ik het zag voor het eerst en ik nog niet begreep, welk een verkering ik die dag begon. Ik kwam er ook op dagen zonder zon, of dat haar licht zich even maar verhief en vloeide weg in een wankele streep, dan zocht ik de nuance, die het teerst en toch nooit diep genoeg mij lang te blijven vroeg. Ik zag het Bruidje met de linkerhand piano spelen op de rechter- van haar door de tijd bedeesde man en ik werd niet jaloers. Dat was hún band. Ik kwam niet door hun minne-schikking treden, het is mij om het Rood van haar kleed en anders niets te doen, ook niet om de entourage in goudig-groen. Alleen díe kleur zien als een kleur van heden, of Rembrandt naast mij er mee speelde binnen de bronzen van de achtergrond en welke kleuren hij er nog penseelde, er toch die kleur voor alle tijden vond. Ontstond zij met of zonder schilderstok, het is zijn Rood, waarin hij zong Bruidjes rok; het is mijn Rood, rondom haar rechterhand, neen, geen juwelen, franjes of kant, het is maar rood, het Rood, dat ik aanbid, vooral als ik in de zon naast Rembrandt zit. Vorige Volgende