Maatstaf. Jaargang 3
(1955-1956)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 939]
| |
Ze is boos op de wereldze is boos op de wereld
haar ogen dromen boze dromen
haar mond is een gesloten brief
haar handen strelen alleen nog bomen
ze loopt in het leven of
ze er uit wandelt
ze bewoont een kamer in
haar eigen wereld
een wereld-kamer
ze is een mand
vol boosheid
een steen die ademt van
toen
| |
[pagina 940]
| |
De koningde koning
in de stad waar niemand woont
in het land van niemand
is een niemand-koning
ik kwam tot hem
knielde voor zijn
bizonder grote voeten
en vroeg
laat mij een van
uw niemanden zijn
zijn gedachten gingen
traag zeer traag
trager dan het groeien
van een oude steen
hij zei
mijn kind
laat mij alleen
ga heen
gij zijt een dromer
alleen dit zei de koning dit alleen
en ik stond op en ging heen
in het land waar niemand woont
is een groot-voet koning
| |
[pagina 941]
| |
In de wachtkamer vanin de wachtkamer van
mijn lichaam wacht ik
op morgen
een letterpuzzel ligt
strak in mijn denken
zoekend in het witte licht
schrijft mijn hand
de schuifdeuren
van mijn herinnering open
uit de nevel rijst Utopia
voetstappen in de gang
zeggen mij
dat je bent gekomen
|
|