Maatstaf. Jaargang 3(1955-1956)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 869] [p. 869] T. Goede Waagen Gedichten Het kind Nu ligt het daar in bed en onttrekt zich slapend aan de avondval die ons hart ontwapent en aan de tijd herinnert. Zijn wereld kent geen tijd die men verdoet, benut, maar in zijn argeloosheid speelt het de uren heen, totdat iets in hem welt en het zich, enkel kijkend, aan ons ten voorbeeld stelt. [pagina 870] [p. 870] Maatschappelijk lk zit ik ben kantoor de moeder die mij wierp werd op haar beurt geworpen een gooi is steeds een gooi wat lelijk is of mooi in landelijke dorpen en einders aan de plas het riet wuift achter voor één zondag in de week. De geest die schepping was zit in de stalen stoel gebonden en op slot de worp is haast kapot van daden zonder doel die het verlangen doden het groot verlangen dat de brand steekt in de stad en medemensen velt en oud zeer weg wil wassen en schimmel uit wil vegen en poten nieuwe bomen aan de kant van oude wegen. Ik zit ik heet kantoor zo is de macht van geld een muur staat achter voor en dromen zijn te loor. Vorige Volgende