Maatstaf. Jaargang 3(1955-1956)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 708] [p. 708] A. Marja [Gedichten] Ultrasoon Stuurde wat er wondrauw in hem leefde niet voortdurend kleine golven uit? Wat hij schreef was altijd wat hij schreeuwde omgezet in onherkend geluid. Poolgebieden die hem isoleerden, maar de snelle trilling brak zich baan en belandde, hoe het ijs zich weerde, toch bij wie gereed stond te verstaan. En wel leek het of de golf al kaatste toen zijn hand wat hij moest schreeuwen schreef, maar het was illusie, en het laatste dat hij voelde was wat wondrauw bleef. [pagina 709] [p. 709] Het gedicht Als ik ga schrijven is het al geboren: het schrijven is het knippen van de streng en het vooroverbuigen om te horen of het - men kan nooit weten van tevoren - een lieveling zal worden of een kreng. Ik had al lang de lust hiertoe verloren, wanneer er niet de wieg was van uw oren, waarin ik leg wat ik ter wereld breng. [pagina 710] [p. 710] Man van dag en nacht Naast haar gestrekt in nachten zonder dromen, veel wezenlijker dan zij kan vermoeden, ligt hij uit aderen die in hem stromen, zo diep dat er geen ruisen wordt vernomen, tot wat hij zich ziet worden te verbloeden. Ook zij wordt eens begraven of verbrand, dat doet er, als zij stof is, niet meer toe, daarom is hij ook nu aan haar verwant, en keert zich in het donker, en doet zo, zacht strelend, wat hen samenhoudt gestand. Zij ligt zo zuiver in haar slaap gedoken: hij kent haar huid, haar adem en haar geuren, - dat hij zijn hand daarheen heeft uitgestoken heeft geen moment haar sluimer onderbroken, en hij verzwijgt straks wat hij zag gebeuren. Want hier ligt tussen hem en haar een kloof, die geen gemeenschap, hoe ook, overbrugt: hoe zoet hij wat hij vreest in haar verdooft, hoe levend zij zich in zijn armen legt, - stil stroomt hij leeg in wat hij niet gelooft. Het is een wonder dat hij elke morgen opnieuw haar ziet in een herrijzenis: zij loopt gewoon haar planten te verzorgen, en in het daglichthuis met haar geborgen is hij weer de ander, die hij ook nog is. Een ouder wordend man, aan wie het zijn veel geeft, waarom een glimlach niet misstaat, hoezeer hij weet heeft van die laatste pijn, die hij alleen in nachten ondergaat, verbloedend uit zijn diepste aderen. [pagina 711] [p. 711] Voorgoed Morgen: de kamer het licht - middag: een boek een terras - avond: een geur een gedicht - nacht: het strelen het bloed - zorgen kinderen leiden - oorlog einde der tijden - bittere smaak van het scheiden - rust onder kiezel of gras - morgen middag voorgoed. Vorige Volgende