Maatstaf. Jaargang 3
(1955-1956)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 311]
| |
Juliette Hoornbeek
| |
[pagina 312]
| |
VogelsAls kind
vond ik eens
een dode vogel.
Ik wou hem begraven
het graf versieren
met steentjes
en bloemen.
Maar moeder zei
dat dode dieren vies
zijn en zij wierp hem
tussen duim en vinger
in de asbak.
Toen ik vanmorgen
in mijn tuin
een dode duif vond
heb ik gedaan wat
toen niet mocht.
Ik heb met mijn hand
een graf gegraven
en hem veilig
in de aarde
geborgen.
| |
[pagina 313]
| |
III
op de rimpels
van je voorhoofd
schrijf ik
tekens van mijn liefde
in de oksels
van je lippen
nestelt zich
de vogel van mijn kus
in het tuinhuis
van je ogen
woont
de krekel van mijn lach
|
|