G.H. 'S-Gravesande
Ik geloof dat...
Herinneringen aan Annie Salomons
[Annie Salomons werd op 26 Juni 1955 zeventig jaar. Op grond van eigen en anderer onverdeelde bewondering voor haar 'Herinneringen uit den ouden tijd' in dit blad meen ik uit naam van alle lezers van Maatstaf te mogen spreken, wanneer ik Annie Salomons van harte geluk wens. Red.]
Toen ik op dien Mei-avond in de stilte van mijn kamer de oude Friesche staartklok elf hoorde slaan stond ik op om even de radio aan te zetten, die mij terug zou brengen in het eens ontvluchte leven. Maar in plaats van het nieuws, dat ik verwachtte, hoorde ik de stem van Annie Salomons zeggen: Ik geloof dat...
Ik had geen spijt, dat mijn klok vóór was, want ik hoorde in vijf minuten een levenswijsheid waar anderen misschien een half uur voor zouden noodig gehad hebben. Wat zij betoogde kwam hierop neer: laten de menschen toch liever het goede, dat ze over de dooden schrijven tegen de levenden zeggen, dan zou er meer waardeering en begrip zijn in den omgang. Ze gaf daarvan een teekenend voorbeeld.
‘Sa voix douce et sonore, au frais timbre angélique’ was verklonken in de kamer en voor het nieuws, dat ik had willen hooren, had ik weinig aandacht meer. Ik dacht aan den ouden tijd, liep naar mijn boekenkast en las weer de ‘Herinneringen uit den ouden tijd’, die Annie Salomons in dit tijdschrift publiceerde, in haar verzen, haar proza. En zoo leefden oude herinneringen in mij op aan haar. ‘Souvenir, souvenir, que me veux-tu?’
Als ik niet zoo hopeloos dom in jaartallen was en zoo onverbeterlijk slordig op mijn journalistiek werk, zou ik precies weten wanneer ik haar voor het eerst ontmoet heb en waar het interview, dat ik met haar heb gehad, gepubliceerd werd. Maar de heele situatie staat me nog helder voor den geest.
Annie Salomons had jong al naam als dichteres en schrijfster van ‘Een meisje-studentje’. Daarom leek het mij belangrijk een onderhoud met haar te hebben. Maar ik ben nu eenmaal verlegen en aangezien ik wist, dat een van mijn lit-