Maatstaf. Jaargang 3
(1955-1956)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 153]
| |
Galoethwij waren
vrij en geacht
in Nederland
wij lazen Peretz wel
maar dachten niet aan Israël
wij waren geen oostjoden
wij waren
vrij en geacht
onverwacht
kwam de grote moordenaar
en wij herkenden onze diaspora
Adonoj - Adonoj
Eil Ragoem Weganoen
| |
[pagina 154]
| |
zijn duitse Amalekieten
dreven ons samen
en wij Israëlieten
herkenden elkaar
herkenden
het mene tekel oefarsien
ongezien gezet
in het Galoeth
Adonoj - Adonoj
Eil Ragoem Weganoen
de zangers zongen huilend hun koor
met Sjemang Jisroeel op de lippen
gingen zij in de gaskamers
de kinderen gingen met een
[snoepje voor
Adonoj - Adonoj
Eil Ragoem Weganoen
Galoeth = ballingschap |
|