Maatstaf. Jaargang 2(1954-1955)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 903] [p. 903] A. Marja Gedichten In hemelsnaam De wind waait loodrecht door de zinnen die, ingedompeld nog in brij, zich afscheiden zodra ik mij verhef om eraan te beginnen, zonder te weten wat te winnen, maar ik doe het nog niet, want zij die ik ook slapend moet beminnen ligt er te loom en geurend bij. Gevangen ben ik in die vlezen verbondenheid, maar aan het raam roept, loodrecht op het woord, de wind en rukt mij weg tot wat ik vind voor wie kan lezen staat te lezen in wat ik noem in hemelsnaam. Lijfelijk Als ik bevend bij haar binnen schuif is het of een blinkend witte duif wil ontstijgen aan wat ik ervaar, in mijn lendenen, als drift naar haar. [pagina 904] [p. 904] Theologie Liefelijke waanzin die van binnen brandt en ergens Jezus van ons maakt, steeds wordt gij beteugeld en verzaakt, want men kan er immers meer mee winnen door zich met de apostel te bezinnen op het woord: weest nuchteren en waakt! Naakt Naakt gelijk het pasgeboren kind moet het woord zijn dat ik eenmaal vind om te duiden al wat ik doorstond eer ik er zo naakt een woord voor vond. Vorige Volgende