Maatstaf. Jaargang 2(1954-1955)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 856] [p. 856] G. Pleiter [Gedichten] Randstad De neonlampen liegen daglicht op de hoeken, het station van glas wordt in de voornacht groot en waaierende autolichten zoeken om het circuit naar sporen van de dood. De buitenwijken liggen volgepakt met dons, de wollen huizen gaan in wollen deuren open, onhoorbaar op hun veren voeten lopen de mensen in de zachte straat van spons; de lucht bekleed met wolken en met daken, voert het gedempte gonzen aan, en op de ingeslapen pleinen staan agenten onze stilten te bewaken. [pagina 857] [p. 857] Het oude land Zacht is het zonlicht in de nieuwe wijken wanneer de wind de wolken heeft ontbladerd, en door geen doezelige buien te bereiken liggen de plassen glanzend-wit dooraderd. Maar in de vochtige Decembermorgen komen opeens de blauwe werklui aan, de schoppen in een kleine kar geborgen; hun komst tast het verstilde leven aan, want heel de morgen ligt het vormeloze zand tussen de tegels en de blootgekomen buizen en kleine kindren door de kou gebrand bouwen er haastig primitieve huizen. Ik wist niet meer hoe onder dunne stenen in deze winterstad van mist en zon het oude land woont, nooit voorgoed verdwenen, maar doodser nog dan ik vermoeden kon. Vorige Volgende