Maatstaf. Jaargang 2(1954-1955)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 677] [p. 677] Ellen Warmond [Gedichten] Een reisverhaal Voor Tomi & Barbara Mijn vader was een jood je kunt het zien zei hij ik ben zijn zoon toen hij in 43 een mist geworden was rook die optrok boven de brandende schreeuw van een zweep nam ik zijn gezicht en droeg het verder door de wereld een rechtvaardiging dacht ik ik was in veel landen daarna ik leerde de internationale stameltaal van de honger en het spijkerschrift der vernedering nu leest men mijn gezicht een aanleiding tot een aanklacht want ik draag in mijn ogen zijn kampnummer het brandmerk van een ontsnapte geef mij je adres dan zal ik je later die krant opsturen met de foto van Het Incident waardoor de vonk van de laatste massacre werd aangeblazen de foto met het gezicht van mijn vader. [pagina 678] [p. 678] Hagepreek te houden op de laatste zondag van de vrede Hier misschien wel niet en elders desnoods anders... maar zij die niet geloven in het batig saldo van het laatste salvo die niet meer willen spelen met de bouwplaat kartonnen vrede de legpuzzle waarin de stukken niet en nooit precies aan het misschien te passen zijn laten zij bidden niet om vergeving van geliefde zonden niet om het heer verlos ons van de pose maar om de allerlaatste onverzettelijke vloek om nee en nee en nee en nee voorgoed. [pagina 679] [p. 679] Portretten Ballade in mineur Hij componeerde bijgelovig met alle registers van het bloed uitgetrokken een keelkoraal voor het licht hield dagenlang op uitgestrekte handen de waagschaal vraag en antwoord in speerslank evenwicht tegen beter weten in bouwde hij barokke kastelen precieuze pagoden voor de liefde maar de droom losgeknipt van de slaap bleek koortsig van dissonanten en de liefde telkens een andere tourist die op zijn reis van verwachting naar verachting onderweg gehaast ruïnes en puinhopen fotografeerde. Vereenvoudigde religie Hij vergiste zich telkens opnieuw op dezelfde hoopvolle wijze maar toen de god met de glimlach verhongerd was bouwde hij in de spiegel een antigod en leerde zichzelf te haten zoals men een voorwerp haat [pagina 680] [p. 680] zo won hij dagelijks afstand tot hij tenslotte zijn lichaam onteigend had en het savonds tussen zijn lakens schoof als een zakelijk toegevouwen brief in een enveloppe. Geestelijk voedsel Savonds wanneer de weerzin in het onverteerbaar waarom-ook-weer als een homp droog deeg op zijn tong lag leunde hij onverschillig tegen de laatste zekerheid: morgen wakkerworden in dezelfde stilte en kauwde soms afwezig op de vraag of hij dat nog wel wilde. Vorige Volgende