Maatstaf. Jaargang 2
(1954-1955)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 609]
| |
A. Roland Holst
| |
[pagina 610]
| |
- toch niet de mijne isGa naar eind**. Bovendien moest ik er, in zes van de zeven gevallen, mijzelf ontvangen, mijzelf ontmoeten.... èn Yeats, want bij de vertaling van den aanhef van Helena's Inkeer besefte ik weer, hoe veel ik hem dank: dit fragment zou ik op kunnen dragen aan hem en Maud Gonne. Daar staat dan weer tegenover, dat, waar al in de eerste regel van Day of Reckoning de woorden ‘cold and passionate’ over zijn genomen uit zijn gedicht The Fisherman de rest van mijn gedicht nergens aan hem herinnert en door hem wellicht als te grootsprakig zou zijn afgewezen, terwijl het voor mij, hier en daar, een vage echo schijnt van wat mij in mijn jeugd overkwam toen ik den zesden zang van Paradise Lost overluid las. Waarmee ik maar zeggen wil, dat ik er, zonder lange logeerpartijen in de Engelsche poëzie, waarschijnlijk niets van terecht had gebracht. Maar ter zake, en zonder beeldspraak nu: dit vertalen van eigen gedichten bleek zeer boeiend, en had tenminste het voordeel, dat ik nooit in het onzekere was, of ik mij bepaalde vrijheden al of niet kon veroorloven. Als men zich bij de vertaling van een lyrisch gedicht zoo strikt mogelijk tracht te houden aan de vormgeving van den oorspronkelijken tekst (metrum, strophenbouw, rijmschema) - en ik acht dit geboden, want men kan een kristal niet vervangen door wat losse bloemen noch wat losse bloemen door een kristal - dan kan het niet anders, of men moet hier en daar afwijken van de letterlijke beteekenis, mits dit niet gaat ten koste van den toon en den zin van het gedicht. Door de trouw aan de vormgeving, het lichaam van het gedicht, wordt er, bij het vertalen, op de techniek in haar uiterlijken zin van het willekeurig kunnen een (nog) stelliger beroep gedaan dan bij het schrijven van een eigen gedicht. Daar staat echter tegenover, dat men door de technische eischen (b.v. het rijm) soms een oplossing vindt, die op den oorspronkelijken tekst een winst boekt; zoo geeft in de tweede strophe van The Betrayal het ‘only too well’ een zeer wezenlijke winst aan de regels, die er op volgen. Als een dichter zich er nu maar voor wacht een gedicht te vertalen tenzij hij het bewondert en het hèm bezielt (en waarom zou hij een gast binnen halen, die hem niet ten | |
[pagina 611]
| |
volle aanstaat?) zal dat streng beroep op zijn willekeurig kunnen aanhoudend worden gecompenseerd, èn tegemoetgekomen, door wat de dichterlijke burger ‘inspiratie’ noemt: de bevlogenheid, of - zoo men wil - de fooi uit den hemel.- Zoo wordt de bezigheid van het vertalen dan zooiets als een opwindend, en zelfs hier en daar vervoerend knutselen. Aan de vertaling van eigen gedichten laat ik die van een gedicht voorafgaan, dat ik altijd bewonderde en dat ik nooit kon herlezen zonder mij erdoor te voelen bezield. Bloem's verklaring, mij dankbaar te zijn voor deze vertaling, is mij een gouden honorarium. |
|