Maatstaf. Jaargang 2(1954-1955)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 360] [p. 360] J. Meulenbelt Durven drijven Als wij de zee, als wij een vrouw, als wij de zee zien zijn wij opgewonden: lippen, gulziger dan die van monden, drijven ons in hun nauw. Staan wij - staan wij op goede voet, staan wij zoals het mag, zoals het moet, op goede knie, dij, buik en borstkas met de golven? Vroeger, toen wij ons onder verdriet hadden bedolven, niet. Vroeger niet. Het ritme waarin wij rijpen golft langzaam, is niet te begrijpen, traag zinkt onze angst. Ik, om bij mij maar te blijven, moet leren: de zee in te lijven. Durf ik: op mijn bekken te drijven? Ik ben nu in mijn benen het bangst. O de heerlijkheid van de zee de eerlijkheid van de zee duurt het langst. Vorige Volgende