ker, hij zat vol gaten waar de kapok uitstak, maar hij was goed genoeg om mij te beschermen als zij 's avonds hun vuilnis naar buiten gooiden. Overdag werkte ik aan éen stuk door om alles netjes te schikken, want die mensen gooiden alles door elkaar, zonder de minste orde.
Toch was ik in deze tijd niet helemaal ongelukkig. Ik voelde me lichtelijk ongerust. Maar voor ik het werkelijk werd, overviel me plotseling een verschrikkelijke woede, vanwege de absurditeit van mijn situatie. Ik zocht een grote hoeveelheid conservenblikjes op en daarmee gooide ik hun ramen in. Links, rechts, overal. Aan alle kanten hoorde ik de ruiten breken. Ik was razend. Ik keek op om nog meer blikjes te zoeken, want mijn voorraad was niet voldoende. Ik zag dat alle ramen open waren en dat iedereen naar me stond te kijken. Zwijgend, en met een intense nieuwsgierigheid. Voor een van de vensters op de eerste verdieping stond de mijnheer met de bolhoed, aan wie ik gevraagd had mij te helpen. Hij richtte het woord tot mij. Allen keken naar hem. De mensen van de hogere verdiepingen hingen zover uit het raam om hem te kunnen zien, dat ik bang was dat ze er uit zouden vallen.
- Zoudt u ons de reden kunnen zeggen waarom u onze ruiten ingegooid heeft? vroeg hij.
Vol woede keek ik hem aan. Wat, zei ik, de reden? Maar er zijn vele redenen. Jullie hebben me geroepen, jullie hebben me hier ingeduwd, en jullie zijn het ook die het straatje met vuilnis hebben dichtgesmeten. Jullie zijn niets anders dan een stel schurken.
Er kwam een pijnlijke trek op zijn gezicht.
- Ik moet u verzoeken beleefd te blijven, zei hij. Wij blijven ook beleefd, zoals u ziet. U zei dus dat wij u in deze - hij aarzelde alsof hij naar het juiste woord zocht - situatie gebracht hebben. Bent u er zeker van dat het niet uw eigen schuld is? Want welke reden zouden wij kunnen hebben om dat te doen?
- Uw beweegredenen ken ik niet, maar ik weet dat u het expres gedaan heeft. Dat was nauwelijks een argument, ik weet het. Maar ik voelde me zo machteloos. Ik wist, dat ze allen tegen me waren. Dat ieder woord dat ik hun zei nut-