[Citaten]
‘Ik die bij sterren sliep en 't haar der ruimten droeg
als zilveren gewei, en 't stuifmeel der planeten
over den melkweg blies en in de maan gezeten
langs 't grondelooze blauw der zomernachten voer,
ik ben beroofd en leeg, mijn schepen zijn verbrand,
H. Marsman: Tempel en Kruis
1940
Zij schreven verzen; prevelden gebeden,
maar hadden van hun dagen niets verstaan;
zij wisten niet, wat veel millioenen leden;
zij waren slechts met eigen lot begaan.
J. van Hattum: De Pothoofdplant
1936