Federico García Lorca
De ontrouwe getrouwde
[De in 1928 verschenen Romancero gitano (Boek van zigeunerballaden) van de grote spaanse dichter en dramaturg Federico García Lorca geniet in de spaanssprekende landen een grote populariteit; men kan zelfs zeggen dat verscheidene dezer balladen reeds thans tot een waar volksbezit geworden zijn. Voor nederlandse oren klinkt deze poëzie uiterst ‘modernistisch’: wat Lorca's balladen in de iberische landen echter zowel voor de elite als het grote publiek aanvaardbaar maakt, is het feit, dat enerzijds vorm zowel als beeldspraak in oude folkloristische tradities wortelen, terwijl de dichter anderzijds deze tradities op een zeer persoonlijke wijze met de verworvenheden van de moderne poëzie heeft weten te verrijken. De ballade La casada infiel (De ontrouwe getrouwde) is waarschijnlijk wel de bekendste en populairste uit Lorca's Romancero. - P.R.]
'k Heb haar mee naar de rivier genomen
omdat ik haar hield voor een meisje,
maar zij was al een echtgenote.
Het was in de nacht van Sint Jacob
en 't gebeurde als onder hypnose.
De krekels ontstaken hun stemmen
toen de lichten achter ons doofden.
Aan de stadsrand heb ik mijn handen
om haar verende borsten gesloten
die onder mijn strelende vingers
't Geruis van haar rokken vol stijfsel
klonk mij zo fel in de oren
...tot Andalusië.