Maatstaf. Jaargang 2(1954-1955)– [tijdschrift] Maatstaf– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] Ellen Warmond Gedichten Geloofsbrief Een noninstrumentaal concert heb ik voor je geschreven blanco papier ingelijst goed voor een gedicht maar je oren zijn sneller dan ratels ontsnapt aan mijn fluisterlippen ik zal een geloofsbrief gaan schrijven en tien ontroerde vingertoppen insluiten om te bewijzen dat ik tot de laatste vezel ik gebonden ben aan de onomkeerbaarheid van je woordgeworden bestaan. Bijna om niets Al mijn woorden heb ik al opgedeeld tussen jij en jou en jouw meer kan ik niet doen ik leg mijn handen op het hakblok van je argwaan ik roep de vogels aan om bijval de wind houdt zich afzijdig maar goedmoedige wolken zeggen dat het verdriet voorbij is. [pagina 53] [p. 53] Etmaal Savonds het lichaam losmaken uit een kluwen langdradige daden en slapen smorgens de draad weer opnemen (gister is mist) langzaam en eindeloos geduldig beginnen te kruipen door het oog van de volgende naald. Slaapwandelen Op ongelovige voeten slaapwandelend door de nacht onder lage zwaarmoedige wolken tussen hoge gesluierde huizen zijn wij dit twee vreemden in een verlaten stad geen vreemdelingendienst verschaft ons onderdak twee evenwijdige lijnen in een oneindig vlak. [pagina 54] [p. 54] Kleine catechismus Die avond toen onze schaduw voor ons uitstruikelde naar een te vondeling gelegde nacht stonden tegen de lucht alle grafieken van onze onmacht afgetekend we hebben fluisterend geprobeerd elkaar de kleine catechismus van ons geloof in daglicht voor te lezen maar onze stem verdronk in het plaveisel onze ogen konden geen ander verstaanbaar teken geven dan vuurtorenschijnsels hulpgeroep. Vorige Volgende