Maatstaf. Jaargang 1(1953-1954)– [tijdschrift] Maatstaf– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 769] [p. 769] Gerrit Achterberg [Gedichten] Tijdbarrière De avond heeft een achtergrond van groen zo oud en zo veraf, om in te lijven de tijd van u, die dan niet hoeft te blijven voorgoed verleden, maar zich voor zal doen in dit oneindig heden en bedrijven - zijnde tegenwoordige tijd van toen - weleer en nu over dezelfde schijven tot gij de stip zijt op de horizon. Ik kan het door een glas misschien aanschouwen wat boven de gezichtseinder gebeurt aan ondernemen en naar binnen bouwen zonder dat mijn gevoel door midden scheurt, als mijn vermoeden overgaat in schrik en ik weersta het dubbel ogenblik. [pagina 770] [p. 770] Flash-back Ik hoor de treinen weer als vroeger fluiten: lokvogels van geluk uit verre jeugd. En voel het schrijnen om de wrange vreugd dat alles nog hetzelfde is daar buiten. Naar binnen toe gaat zich de wereld sluiten op deze kooi van overzicht en deugd. Alsof de tijd zich mijner echo heugt komt hij met grote vleugels voor de ruiten. Wat heeft een mens gewonnen in het leven, terugziend op hetgeen hij achterliet? Goed of verkeerd, hij moet het overgeven. Het wordt een hard massief dat hem verstiet en voor zich uit drijft naar de andere muur, die nadert onweerhoudbaar, ieder uur. [pagina 771] [p. 771] Stenose Er komen lege stukken in mij staan, waarover ik niets meer te zeggen heb; alsof ik langzaam plaatselijk verlep en in m'n eigen bijzijn moet vergaan. Verbindingsbuizen sluiten met een klep, die aan de buitenkant werd dichtgedaan. Waar ik het licht niet langer onderschep breken de dagen nog per toeval aan. Vooral bij het betreden of verlaten der kamers, op de trap, in het portaal trekt een gevoel van anonimiteit naar het bewustzijn en ik sta een tijd in tussendeuren voor geheime gaten. Momentenlang is er geen overhaal. Vorige Volgende